Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٢ / صفحة ٤٣٧

Al-Mala'ikah 19-30, Koran - Djuz' 22 - Pagina 437

Djuz'-22, Pagina-437 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-22, Pagina-437 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-22, Pagina-437 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَمَا يَسْتَوِي الْأَعْمَى وَالْبَصِيرُ ﴿١٩﴾
35/Al-Mala'ikah-19: Wama yastawee al-aAAma waalbaseeru
En de blinde is niet gelijk aan de ziende. (19)
وَلَا الظُّلُمَاتُ وَلَا النُّورُ ﴿٢٠﴾
35/Al-Mala'ikah-20: Wala alththulumatu wala alnnooru
En de duisternissen zijn niet (gelijk) aan het licht. (20)
وَلَا الظِّلُّ وَلَا الْحَرُورُ ﴿٢١﴾
35/Al-Mala'ikah-21: Wala alththillu wala alharooru
En de schaduw (van het Paradijs) is niet (gelijk) aan de hitte (van de Hel). (21)
وَمَا يَسْتَوِي الْأَحْيَاء وَلَا الْأَمْوَاتُ إِنَّ اللَّهَ يُسْمِعُ مَن يَشَاء وَمَا أَنتَ بِمُسْمِعٍ مَّن فِي الْقُبُورِ ﴿٢٢﴾
35/Al-Mala'ikah-22: Wama yastawee al-ahyao wala al-amwatu inna Allaha yusmiAAu man yashao wama anta bimusmiAAin man fee alquboori
En de levenden zijn niet gelijk aan de doden. Voorwaar, Allah doet horen wie Hij wil, maar jij krant degenen die in de graven zijn niet doen horen. (22)
إِنْ أَنتَ إِلَّا نَذِيرٌ ﴿٢٣﴾
35/Al-Mala'ikah-23: In anta illa natheerun
Jij bent slechts een waarschuwer. (23)
إِنَّا أَرْسَلْنَاكَ بِالْحَقِّ بَشِيرًا وَنَذِيرًا وَإِن مِّنْ أُمَّةٍ إِلَّا خلَا فِيهَا نَذِيرٌ ﴿٢٤﴾
35/Al-Mala'ikah-24: Inna arsalnaka bialhaqqi basheeran wanatheeran wa-in min ommatin illa khala feeha natheerun
Voorwaar, Wij hebben jou met de Waarheid gezonden, als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. En er was geen volk, of er verkeerde onder hen een waarschuwer. (24)
وَإِن يُكَذِّبُوكَ فَقَدْ كَذَّبَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ جَاءتْهُمْ رُسُلُهُم بِالْبَيِّنَاتِ وَبِالزُّبُرِ وَبِالْكِتَابِ الْمُنِيرِ ﴿٢٥﴾
35/Al-Mala'ikah-25: Wa-in yukaththibooka faqad kaththaba allatheena min qablihim jaat-hum rusuluhum bialbayyinati wabialzzuburi wabialkitabi almuneeri
En als zij jou loochenen; zij loochenden ook degenen vóór hen: hun Boodschappers kwamen tot hen met duidelijke bewijzen, met de Schriften en met het verlichtende Boek. (25)
ثُمَّ أَخَذْتُ الَّذِينَ كَفَرُوا فَكَيْفَ كَانَ نَكِيرِ ﴿٢٦﴾
35/Al-Mala'ikah-26: Thumma akhathtu allatheena kafaroo fakayfa kana nakeeri
Daarop greep Ik degenen die ongelovig waren. En hoe (verschrikkelijk) was Mijn afschuw? (26)
أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَخْرَجْنَا بِهِ ثَمَرَاتٍ مُّخْتَلِفًا أَلْوَانُهَا وَمِنَ الْجِبَالِ جُدَدٌ بِيضٌ وَحُمْرٌ مُّخْتَلِفٌ أَلْوَانُهَا وَغَرَابِيبُ سُودٌ ﴿٢٧﴾
35/Al-Mala'ikah-27: Alam tara anna Allaha anzala mina alssama-i maan faakhrajna bihi thamaratin mukhtalifan alwanuha wamina aljibali judadun beedun wahumrun mukhtalifun alwanuha wagharabeebu soodun
Zie jij niet dat Allah uit de hemel water doet neerdalen waarmee Wij vruchten met verschillende kleuren voortbrengen? En dat er witgestreepte en roodgestreepte bergen met veerschillende kleuren en ook ravezwarte zijn? (27)
وَمِنَ النَّاسِ وَالدَّوَابِّ وَالْأَنْعَامِ مُخْتَلِفٌ أَلْوَانُهُ كَذَلِكَ إِنَّمَا يَخْشَى اللَّهَ مِنْ عِبَادِهِ الْعُلَمَاء إِنَّ اللَّهَ عَزِيزٌ غَفُورٌ ﴿٢٨﴾
35/Al-Mala'ikah-28: Wamina alnnasi waalddawabbi waal-anAAami mukhtalifun alwanuhu kathalika innama yakhsha Allaha min AAibadihi alAAulamao inna Allaha AAazeezun ghafoorun
En dat er ook onder de mensen, de dieren en het vee zijn die verschillende kleuren hebben? Voorwaar, het zijn slechts de bezitters van kennis onder Zijn dienaren die Allah vrezen. Voorwaar, Allah is Almachtig, Vergevensgezind. (28)
إِنَّ الَّذِينَ يَتْلُونَ كِتَابَ اللَّهِ وَأَقَامُوا الصَّلَاةَ وَأَنفَقُوا مِمَّا رَزَقْنَاهُمْ سِرًّا وَعَلَانِيَةً يَرْجُونَ تِجَارَةً لَّن تَبُورَ ﴿٢٩﴾
35/Al-Mala'ikah-29: Inna allatheena yatloona kitaba Allahi waaqamoo alssalata waanfaqoo mimma razaqnahum sirran waAAalaniyatan yarjoona tijaratan lan taboora
Voorwaar, degenen die het Boek van Allah (de Koran) voordragen en de shalât onderhouden en bijdragen geven van waar Wij hun mee voorzien hebben, in het verborgene of openlijk: zij hopen op een handel die geen verlies zal geven. (29)
لِيُوَفِّيَهُمْ أُجُورَهُمْ وَيَزِيدَهُم مِّن فَضْلِهِ إِنَّهُ غَفُورٌ شَكُورٌ ﴿٣٠﴾
35/Al-Mala'ikah-30: Liyuwaffiyahum ojoorahum wayazeedahum min fadlihi innahu ghafoorun shakoorun
Opdat Hij hun hun volle beloning zal geven en voor hen zal toevoegen van Zijn gunst. Voorwaar, Hij is Vergevensgezind, Ment Waarderend. (30)