Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٦٠

Az-Zumar 11-21, Koran - Djuz' 23 - Pagina 460

Djuz'-23, Pagina-460 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-460 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-460 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
قُلْ إِنِّي أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ اللَّهَ مُخْلِصًا لَّهُ الدِّينَ ﴿١١﴾
39/Az-Zumar-11: Qul innee omirtu an aAAbuda Allaha mukhlisan lahu alddeena
Zeg: "Voorwaar, ik ben bevelen om Allah te aanbidden, Hem zuiver aanbiddend. (11)
وَأُمِرْتُ لِأَنْ أَكُونَ أَوَّلَ الْمُسْلِمِينَ ﴿١٢﴾
39/Az-Zumar-12: Waomirtu li-an akoona awwala almuslimeena
En ik ben bevolen om de eerste van de Moslims te zijn." (12)
قُلْ إِنِّي أَخَافُ إِنْ عَصَيْتُ رَبِّي عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ ﴿١٣﴾
39/Az-Zumar-13: Qul innee akhafu in AAasaytu rabbee AAathaba yawmin AAatheemin
Zeg: "Voorwaar, ik vrees. als ik mijn Heer ongehoorzaam ben, een bestraffing op een geweldige Dag." (13)
قُلِ اللَّهَ أَعْبُدُ مُخْلِصًا لَّهُ دِينِي ﴿١٤﴾
39/Az-Zumar-14: Quli Allaha aAAbudu mukhlisan lahu deenee
Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, Hem zuiver aanbiddend. (14)
فَاعْبُدُوا مَا شِئْتُم مِّن دُونِهِ قُلْ إِنَّ الْخَاسِرِينَ الَّذِينَ خَسِرُوا أَنفُسَهُمْ وَأَهْلِيهِمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ أَلَا ذَلِكَ هُوَ الْخُسْرَانُ الْمُبِينُ ﴿١٥﴾
39/Az-Zumar-15: FaoAAbudoo ma shi/tum min doonihi qul inna alkhasireena allatheena khasiroo anfusahum waahleehim yawma alqiyamati ala thalika huwa alkhusranu almubeenu
Aanbidt den maar naast Hem wat jullie willen." Zeg: "Voorwaar, de verliezers zijn degenen die zichzelf en hun familie (door hun slechte bestemming) verlies toebrengen op de Dag der Opstanding. Weet dat dat het duidelijke verlies is." (15)
لَهُم مِّن فَوْقِهِمْ ظُلَلٌ مِّنَ النَّارِ وَمِن تَحْتِهِمْ ظُلَلٌ ذَلِكَ يُخَوِّفُ اللَّهُ بِهِ عِبَادَهُ يَا عِبَادِ فَاتَّقُونِ ﴿١٦﴾
39/Az-Zumar-16: Lahum min fawqihim thulalun mina alnnari wamin tahtihim thulalun thalika yukhawwifu Allahu bihi AAibadahu ya AAibadi faittaqooni
Er zullen boven hen lagen van vuur zijn en onder hen lagen. Zo maakt Allah Zijn dienaren daarmee bevreesd. O Mijn dienaren, vreest Mj daarom. (16)
وَالَّذِينَ اجْتَنَبُوا الطَّاغُوتَ أَن يَعْبُدُوهَا وَأَنَابُوا إِلَى اللَّهِ لَهُمُ الْبُشْرَى فَبَشِّرْ عِبَادِ ﴿١٧﴾
39/Az-Zumar-17: Waallatheena ijtanaboo alttaghoota an yaAAbudooha waanaboo ila Allahi lahumu albushra fabashshir AAibadi
En degenen die het aanbidden van de Thagôet vemijden en die terugkeren tot Allah; voor Hen is er een verheugende tijding. Verheug daarom Mijn dienaren. (17)
الَّذِينَ يَسْتَمِعُونَ الْقَوْلَ فَيَتَّبِعُونَ أَحْسَنَهُ أُوْلَئِكَ الَّذِينَ هَدَاهُمُ اللَّهُ وَأُوْلَئِكَ هُمْ أُوْلُوا الْأَلْبَابِ ﴿١٨﴾
39/Az-Zumar-18: Allatheena yastamiAAoona alqawla fayattabiAAoona ahsanahu ola-ika allatheena hadahumu Allahu waola-ika hum oloo al-albabi
Degenen die naar het woord luisteren en daarna het beste ervan volgen, zij zijn degenen die Allah heeft geleid en zij zijn de bezitters van verstand. (18)
أَفَمَنْ حَقَّ عَلَيْهِ كَلِمَةُ الْعَذَابِ أَفَأَنتَ تُنقِذُ مَن فِي النَّارِ ﴿١٩﴾
39/Az-Zumar-19: Afaman haqqa AAalayhi kalimatu alAAathabi afaanta tunqithu man fee alnnari
Voor wie het woord van bestraffing bewaarheid is, zou jij (O Moehammad) hem kunnen redden die in de Hel is? (19)
لَكِنِ الَّذِينَ اتَّقَوْا رَبَّهُمْ لَهُمْ غُرَفٌ مِّن فَوْقِهَا غُرَفٌ مَّبْنِيَّةٌ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ وَعْدَ اللَّهِ لَا يُخْلِفُ اللَّهُ الْمِيعَادَ ﴿٢٠﴾
39/Az-Zumar-20: Lakini allatheena ittaqaw rabbahum lahum ghurafun min fawqiha ghurafun mabniyyatun tajree min tahtiha al-anharu waAAda Allahi la yukhlifu Allahu almeeAAada
Maar degenen die hun Heer vreesden; voor hen zijn er woningen waarboven (nog andere) woningen zijn gebouwd waar onder door de rivieren stromen. Als een belofte van Allah, Allah breekt de belofte niet. (20)
أَلَمْ تَرَ أَنَّ اللَّهَ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَسَلَكَهُ يَنَابِيعَ فِي الْأَرْضِ ثُمَّ يُخْرِجُ بِهِ زَرْعًا مُّخْتَلِفًا أَلْوَانُهُ ثُمَّ يَهِيجُ فَتَرَاهُ مُصْفَرًّا ثُمَّ يَجْعَلُهُ حُطَامًا إِنَّ فِي ذَلِكَ لَذِكْرَى لِأُوْلِي الْأَلْبَابِ ﴿٢١﴾
39/Az-Zumar-21: Alam tara anna Allaha anzala mina alssama-i maan fasalakahu yanabeeAAa fee al-ardi thumma yukhriju bihi zarAAan mukhtalifan alwanuhu thumma yaheeju fatarahu musfarran thumma yajAAaluhu hutaman inna fee thalika lathikra li-olee al-albabi
Zie jij niet dat Allah water uit de hemel doet neerdalen en het daarna doet samenstromen in bronnen die zich in de aarde bevinden? Vervolgens brengt Hij daar planten met verschillende kleuren me voort, en daarna worden ze droog en zie jij dat ze geel worden, den laat Hij ze tot stof worden. Voorwaar, daarin is zeker een lering voor de bezitters van verstand. (21)