Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٤ / صفحة ٤٦٧

Koran, Pagina 467 (Djuz' 24) recitatie door Mishary al Afasy

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَتَرَى الْمَلَائِكَةَ حَافِّينَ مِنْ حَوْلِ الْعَرْشِ يُسَبِّحُونَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ وَقُضِيَ بَيْنَهُم بِالْحَقِّ وَقِيلَ الْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿٧٥﴾

سورة غافر

حم ﴿١﴾
تَنزِيلُ الْكِتَابِ مِنَ اللَّهِ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ ﴿٢﴾
غَافِرِ الذَّنبِ وَقَابِلِ التَّوْبِ شَدِيدِ الْعِقَابِ ذِي الطَّوْلِ لَا إِلَهَ إِلَّا هُوَ إِلَيْهِ الْمَصِيرُ ﴿٣﴾
مَا يُجَادِلُ فِي آيَاتِ اللَّهِ إِلَّا الَّذِينَ كَفَرُوا فَلَا يَغْرُرْكَ تَقَلُّبُهُمْ فِي الْبِلَادِ ﴿٤﴾
كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍ وَالْأَحْزَابُ مِن بَعْدِهِمْ وَهَمَّتْ كُلُّ أُمَّةٍ بِرَسُولِهِمْ لِيَأْخُذُوهُ وَجَادَلُوا بِالْبَاطِلِ لِيُدْحِضُوا بِهِ الْحَقَّ فَأَخَذْتُهُمْ فَكَيْفَ كَانَ عِقَابِ ﴿٥﴾
وَكَذَلِكَ حَقَّتْ كَلِمَتُ رَبِّكَ عَلَى الَّذِينَ كَفَرُوا أَنَّهُمْ أَصْحَابُ النَّارِ ﴿٦﴾
الَّذِينَ يَحْمِلُونَ الْعَرْشَ وَمَنْ حَوْلَهُ يُسَبِّحُونَ بِحَمْدِ رَبِّهِمْ وَيُؤْمِنُونَ بِهِ وَيَسْتَغْفِرُونَ لِلَّذِينَ آمَنُوا رَبَّنَا وَسِعْتَ كُلَّ شَيْءٍ رَّحْمَةً وَعِلْمًا فَاغْفِرْ لِلَّذِينَ تَابُوا وَاتَّبَعُوا سَبِيلَكَ وَقِهِمْ عَذَابَ الْجَحِيمِ ﴿٧﴾
٤٦٧
39/Az-Zumar-75: Watara almala-ikata haffeena min hawli alAAarshi yusabbihoona bihamdi rabbihim waqudiya baynahum bialhaqqi waqeela alhamdu lillahi rabbi alAAalameena
En jij (O Moehammad) zal de Engelen zien rondgaan om de Troon, de Glorie van hun heer lofprijzend met de lofprijzing die Hem toekomt. En er zal in Waarheid tussen hen worden beslist en er zal gezegd worden: "Alle lof zij de Heer der Werelden." (75)

Soera Ghafir

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

40/Ghafir-1: Ha-meem
Ha Mîm. (1)
40/Ghafir-2: Tanzeelu alkitabi mina Allahi alAAazeezi alAAaleemi
De neerzending van het Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwetende. (2)
40/Ghafir-3: Ghafiri alththanbi waqabili alttawbi shadeedi alAAiqabi thee alttawli la ilaha illa huwa ilayhi almaseeru
De Vergever van de zonden en de Aanvaarder van het berouw, de Harde in de bestraffing, de Bezitter van grote macht. Geen god is er dan Hij, tot Hem is de terugkeer. (3)
40/Ghafir-4: Ma yujadilu fee ayati Allahi illa allatheena kafaroo fala yaghrurka taqallubuhum fee albiladi
Niemand redetwist over de Verzen van Allah behalve degenen die ongelovig zijn. Laat daarom hun rondtrekken in het land jou niet bedriegen. (4)
40/Ghafir-5: Kaththabat qablahum qawmu noohin waal-ahzabu min baAAdihim wahammat kullu ommatin birasoolihim liya/khuthoohu wajadaloo bialbatili liyudhidoo bihi alhaqqa faakhathtuhum fakayfa kana AAiqabi
Vóór hen loochende het volk van Nôeh (de Boodschappers) en de bondgenoten (van ongelovigen) na hen. En elk volk wenste hun Boodschappers te grijpen. En zij redetwistten met valsheid om er de Waarheid mee te vernietigen, waarop Ik hen greep. En hoe (hard) was Mijn bestraffing! (5)
40/Ghafir-6: Wakathalika haqqat kalimatu rabbika AAala allatheena kafaroo annahum as-habu alnnari
En zo werd het Woord van jouw Heer bewaarheid voor degenen die ongelovig waren. Voorwaar, zij zijn de bewoners van de Hel. (6)
40/Ghafir-7: Allatheena yahmiloona alAAarsha waman hawlahu yusabbihoona bihamdi rabbihim wayu/minoona bihi wayastaghfiroona lillatheena amanoo rabbana wasiAAta kulla shay-in rahmatan waAAilman faighfir lillatheena taboo waittabaAAoo sabeelaka waqihim AAathaba aljaheem
Degenen die de Troon dragen (de Engelen) en wie zich er omheen bevinden, prijzen de Glorie van hun Heer met Zijn lofprijzing en geloven in Hem en vragen om vergeving voor degenen die geloven. (En zeggen:) "Onze Heer, Uw Barmhartigheid en Kennis omvatten alle zaken, vergeef daarom degenen die berouw tonen en die Uw Weg volgen en bescherm hen tegen de bestraffing van de Hel. (7)
467