Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٤ / صفحة ٤٧٢

Ghafir 41-49, Koran - Djuz' 24 - Pagina 472

Djuz'-24, Pagina-472 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-24, Pagina-472 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-24, Pagina-472 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَيَا قَوْمِ مَا لِي أَدْعُوكُمْ إِلَى النَّجَاةِ وَتَدْعُونَنِي إِلَى النَّارِ ﴿٤١﴾
40/Ghafir-41: Waya qawmi malee adAAookum ila alnnajati watadAAoonanee ila alnnari
En: "O mijn volk, het bevreemdt mij dat ik jullie tot de redding oproep, tefwijl jullie mij tot de Hel oproepen. (41)
تَدْعُونَنِي لِأَكْفُرَ بِاللَّهِ وَأُشْرِكَ بِهِ مَا لَيْسَ لِي بِهِ عِلْمٌ وَأَنَا أَدْعُوكُمْ إِلَى الْعَزِيزِ الْغَفَّارِ ﴿٤٢﴾
40/Ghafir-42: TadAAoonanee li-akfura biAllahi waoshrika bihi ma laysa lee bihi AAilmun waana adAAookum ila alAAazeezi alghaffari
Jullie roepen mij op om aan Allah ongelovig te zijn en om Hem deelgenoten toe te kennen waarover ik geen kennis heb, terwijl ik jullie oproep om in de Almachtige, de Vergevensgezinde te geloven. (42)
لَا جَرَمَ أَنَّمَا تَدْعُونَنِي إِلَيْهِ لَيْسَ لَهُ دَعْوَةٌ فِي الدُّنْيَا وَلَا فِي الْآخِرَةِ وَأَنَّ مَرَدَّنَا إِلَى اللَّهِ وَأَنَّ الْمُسْرِفِينَ هُمْ أَصْحَابُ النَّارِ ﴿٤٣﴾
40/Ghafir-43: La jarama annama tadAAoonanee ilayhi laysa lahu daAAwatun fee alddunya wala fee al-akhirati waanna maraddana ila Allahi waanna almusrifeena hum as-habu alnnari
Het is zeker dat jullie mij oproepen tot dat wat geen aanroep (kan verhoren) in het wereldse leven en niet in het Hiernamaals; en dat onze terugkeer tot Allah is en dat de buitensporigen de bewoners van de Hel zijn. (43)
فَسَتَذْكُرُونَ مَا أَقُولُ لَكُمْ وَأُفَوِّضُ أَمْرِي إِلَى اللَّهِ إِنَّ اللَّهَ بَصِيرٌ بِالْعِبَادِ ﴿٤٤﴾
40/Ghafir-44: Fasatathkuroona ma aqoolu lakum waofawwidu amree ila Allahi inna Allaha baseerun bialAAibadi
Jullie zullen je herinneren wat ik tot jullie zeg, en ik laat mijn zaak over aan Allah: voorwaar, Allah is Alziende over de dienaren."' (44)
فَوَقَاهُ اللَّهُ سَيِّئَاتِ مَا مَكَرُوا وَحَاقَ بِآلِ فِرْعَوْنَ سُوءُ الْعَذَابِ ﴿٤٥﴾
40/Ghafir-45: Fawaqahu Allahu sayyi-ati ma makaroo wahaqa bi-ali firAAawna soo-o alAAathabi
Allah beschermde hen toen voor het slechte wat zij hadden beraamd, terwijl de ergste bestraffing Fir'aun en zijn volgelingen omsingelde. (45)
النَّارُ يُعْرَضُونَ عَلَيْهَا غُدُوًّا وَعَشِيًّا وَيَوْمَ تَقُومُ السَّاعَةُ أَدْخِلُوا آلَ فِرْعَوْنَ أَشَدَّ الْعَذَابِ ﴿٤٦﴾
40/Ghafir-46: Alnnaru yuAAradoona AAalayha ghuduwwan waAAashiyyan wayawma taqoomu alssaAAatu adkhiloo ala firAAawna ashadda alAAathabi
Ze zullen 's ochtends en 's avonds voor de Hel geplaatst worden. En de Dag waarop het Uur valt (zegt Allah tegen de Engelen:) "Laat Fir'aun en zijn volgelingen de hardste bestraffing binnengaan!" (46)
وَإِذْ يَتَحَاجُّونَ فِي النَّارِ فَيَقُولُ الضُّعَفَاء لِلَّذِينَ اسْتَكْبَرُوا إِنَّا كُنَّا لَكُمْ تَبَعًا فَهَلْ أَنتُم مُّغْنُونَ عَنَّا نَصِيبًا مِّنَ النَّارِ ﴿٤٧﴾
40/Ghafir-47: Wa-ith yatahajjoona fee alnnari fayaqoolu aldduAAafao lillatheena istakbaroo inna kunna lakum tabaAAan fahal antum mughnoona AAanna naseeban mina alnnari
En wanneer zij met elkaar redetwisten in de Hel, dan zeggen de zwakken tot degenen die hoogmoedig waren: Voorwaar, wij waren volgelingen van jullie. Zullen jullie daarom ons tegen de bestraffing van de Het verdedigen?" (47)
قَالَ الَّذِينَ اسْتَكْبَرُوا إِنَّا كُلٌّ فِيهَا إِنَّ اللَّهَ قَدْ حَكَمَ بَيْنَ الْعِبَادِ ﴿٤٨﴾
40/Ghafir-48: Qala allatheena istakbaroo inna kullun feeha inna Allaha qad hakama bayna alAAibadi
Degenen die hoogmoedig waren zullen zeggen: "Voorwaar, wij bevinden ons er allen in. Voorwaar, Allah heeft geoordeeld tussen de dienaren." (48)
وَقَالَ الَّذِينَ فِي النَّارِ لِخَزَنَةِ جَهَنَّمَ ادْعُوا رَبَّكُمْ يُخَفِّفْ عَنَّا يَوْمًا مِّنَ الْعَذَابِ ﴿٤٩﴾
40/Ghafir-49: Waqala allatheena fee alnnari likhazanati jahannama odAAoo rabbakum yukhaffif AAanna yawman mina alAAathabi
En degenen die in de Hel zijn, zullen tot de wakers (Engelen) van de Hel zeggen: "Roept jullie Heer aan, opdat Hij voor ons de bestraffing één dag verlicht." (49)