Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٤ / صفحة ٤٧٨

Fussilat 12-20, Koran - Djuz' 24 - Pagina 478

Djuz'-24, Pagina-478 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-24, Pagina-478 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-24, Pagina-478 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَقَضَاهُنَّ سَبْعَ سَمَاوَاتٍ فِي يَوْمَيْنِ وَأَوْحَى فِي كُلِّ سَمَاء أَمْرَهَا وَزَيَّنَّا السَّمَاء الدُّنْيَا بِمَصَابِيحَ وَحِفْظًا ذَلِكَ تَقْدِيرُ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ ﴿١٢﴾
41/Fussilat-12: Faqadahunna sabAAa samawatin fee yawmayni waawha fee kulli sama-in amraha wazayyanna alssamaa alddunya bimasabeeha wahifthan thalika taqdeeru alAAazeezi alAAaleemi
En Hij vervolmaakte hen, de zeven hemelen, in twee dagen (perioden) en Hij openbaarde in alle hemelen hun beschikking. En Wij versierden de nabije hemel met sterren, als een bescherming (tegen de Satan). Dat is de ordening van de Almachtige, de Alwetende. (12)
فَإِنْ أَعْرَضُوا فَقُلْ أَنذَرْتُكُمْ صَاعِقَةً مِّثْلَ صَاعِقَةِ عَادٍ وَثَمُودَ ﴿١٣﴾
41/Fussilat-13: Fa-in aAAradoo fuqul anthartukum saAAiqatan mithla saAAiqati AAadin wathamooda
Wanneer zij zich dan afwenden, zeg dan: "Ik heb jullie gewaarschuwd voor een bliksemslag als de bliksemslag die de 'Âd en de Tsamôed trof." (13)
إِذْ جَاءتْهُمُ الرُّسُلُ مِن بَيْنِ أَيْدِيهِمْ وَمِنْ خَلْفِهِمْ أَلَّا تَعْبُدُوا إِلَّا اللَّهَ قَالُوا لَوْ شَاء رَبُّنَا لَأَنزَلَ مَلَائِكَةً فَإِنَّا بِمَا أُرْسِلْتُمْ بِهِ كَافِرُونَ ﴿١٤﴾
41/Fussilat-14: Ith jaat-humu alrrusulu min bayni aydeehim wamin khalfihim alla taAAbudoo illa Allaha qaloo law shaa rabbuna laanzala mala-ikatan fa-inna bima orsiltum bihi kafiroona
Toen de Boodschappers vóór hen en na hen waren gekomen (en zeiden:) "Aanbidt alleen Allah," zeiden zij: "Als Allah het had gewild, dan had Hij Engelen gezonden: voorwaar, wij geloven niet in dat waar jij mee gezonden bent." (14)
فَأَمَّا عَادٌ فَاسْتَكْبَرُوا فِي الْأَرْضِ بِغَيْرِ الْحَقِّ وَقَالُوا مَنْ أَشَدُّ مِنَّا قُوَّةً أَوَلَمْ يَرَوْا أَنَّ اللَّهَ الَّذِي خَلَقَهُمْ هُوَ أَشَدُّ مِنْهُمْ قُوَّةً وَكَانُوا بِآيَاتِنَا يَجْحَدُونَ ﴿١٥﴾
41/Fussilat-15: Faamma AAadun faistakbaroo fee al-ardi bighayri alhaqqi waqaloo man ashaddu minna quwwatan awa lam yaraw anna Allaha allathee khalaqahum huwa ashaddu minhum quwwatan wakanoo bi-ayatina yajhadoona
Wat de 'Âd betreft: zij waren hoogmoedig op de aarde, zonder recht, en zij zeiden: "Wie is er sterker dan wij?" Zien zij niet dat Allah, Degene Die hen geschapen heeft, sterker is dan zij? En zij plachten Onze Tekenen te ontkennen. (15)
فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًا صَرْصَرًا فِي أَيَّامٍ نَّحِسَاتٍ لِّنُذِيقَهُمْ عَذَابَ الْخِزْيِ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَلَعَذَابُ الْآخِرَةِ أَخْزَى وَهُمْ لَا يُنصَرُونَ ﴿١٦﴾
41/Fussilat-16: Faarsalna AAalayhim reehan sarsaran fee ayyamin nahisatin linutheeqahum AAathaba alkhizyi fee alhayati alddunya walaAAathabu al-akhirati akhza wahum la yunsaroona
Wij zonden toen een zeer koude stormwind over hen, tijdens enkele sombere dagen, om hen tijdens het wereldse leven de bestraffing van de vernedering te doen proeven. En de bestraffing van het Hiernamaals is zeker vernederender en zij worden niet geholpen. (16)
وَأَمَّا ثَمُودُ فَهَدَيْنَاهُمْ فَاسْتَحَبُّوا الْعَمَى عَلَى الْهُدَى فَأَخَذَتْهُمْ صَاعِقَةُ الْعَذَابِ الْهُونِ بِمَا كَانُوا يَكْسِبُونَ ﴿١٧﴾
41/Fussilat-17: Waamma thamoodu fahadaynahum faistahabboo alAAama AAala alhuda faakhathat-hum saAAiqatu alAAathabi alhooni bima kanoo yaksiboona
En wat de Tsamôed betreft: Wij hebben hun Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding, waarop de bliksemslag van de vernederende bestraffing hen trof, wegens wat zij plachten te verrichten. (17)
وَنَجَّيْنَا الَّذِينَ آمَنُوا وَكَانُوا يَتَّقُونَ ﴿١٨﴾
41/Fussilat-18: Wanajjayna allatheena amanoo wakanoo yattaqoona
En Wij redden degenen die geloofden en (Allah) plachten te vrezen. (18)
وَيَوْمَ يُحْشَرُ أَعْدَاء اللَّهِ إِلَى النَّارِ فَهُمْ يُوزَعُونَ ﴿١٩﴾
41/Fussilat-19: Wayawma yuhsharu aAAdao Allahi ila alnnari fahum yoozaAAoona
En die Dag zullen de vijanden van Allah bij de Het verzameld worden, dan zullen zij (daarheen) gesleept worden. (19)
حَتَّى إِذَا مَا جَاؤُوهَا شَهِدَ عَلَيْهِمْ سَمْعُهُمْ وَأَبْصَارُهُمْ وَجُلُودُهُمْ بِمَا كَانُوا يَعْمَلُونَ ﴿٢٠﴾
41/Fussilat-20: Hatta itha ma jaooha shahida AAalayhim samAAuhum waabsaruhum wajulooduhum bima kanoo yaAAmaloona
Totdat, wanneer Zij haar (de Hel) bereiken, hun oren, en hun ogen en kun huiden tegen hen zullen getuigen, wegens wat zij plachten te doen. (20)