Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٤ / صفحة ٤٧٩

Fussilat 21-29, Koran - Djuz' 24 - Pagina 479

Djuz'-24, Pagina-479 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-24, Pagina-479 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-24, Pagina-479 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَقَالُوا لِجُلُودِهِمْ لِمَ شَهِدتُّمْ عَلَيْنَا قَالُوا أَنطَقَنَا اللَّهُ الَّذِي أَنطَقَ كُلَّ شَيْءٍ وَهُوَ خَلَقَكُمْ أَوَّلَ مَرَّةٍ وَإِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿٢١﴾
41/Fussilat-21: Waqaloo lijuloodihim lima shahidtum AAalayna qaloo antaqana Allahu allathee antaqa kulla shay-in wahuwa khalaqakum awwala marratin wa-ilayhi turjaAAoona
En zij zullen tegen hun huiden zeggen: "Waarom getuigen jullie tegen ons." Zij zullen zeggen: "Allah heeft ons doen spreken, Degene Die alle dingen heeft doen spreken. En Hij heeft jullie de eerste keer geschapen en tot Hem worden jullie teruggekeerd." (21)
وَمَا كُنتُمْ تَسْتَتِرُونَ أَنْ يَشْهَدَ عَلَيْكُمْ سَمْعُكُمْ وَلَا أَبْصَارُكُمْ وَلَا جُلُودُكُمْ وَلَكِن ظَنَنتُمْ أَنَّ اللَّهَ لَا يَعْلَمُ كَثِيرًا مِّمَّا تَعْمَلُونَ ﴿٢٢﴾
41/Fussilat-22: Wama kuntum tastatiroona an yashhada AAalaykum samAAukum wala absarukum wala juloodukum walakin thanantum anna Allaha la yaAAlamu katheeran mimma taAAmaloona
En jullie kunnen je er niet voor verbergen dat jullie oren, en jullie ogen en jullie huiden tegen jullie zullen getuigen. Maar jullie veronderstelden dat Allah niet veel weet over wat jullie doen. (22)
وَذَلِكُمْ ظَنُّكُمُ الَّذِي ظَنَنتُم بِرَبِّكُمْ أَرْدَاكُمْ فَأَصْبَحْتُم مِّنْ الْخَاسِرِينَ ﴿٢٣﴾
41/Fussilat-23: Wathalikum thannukumu allathee thanantum birabbikum ardakum faasbahtum mina alkhasireena
En dat was jullie veronderstelling, waarmee jullie over jullie Heer veronderstelden die jullie in het ongeluk gestort heeft. Toen gingen jullie tot de verliezers behoren. (23)
فَإِن يَصْبِرُوا فَالنَّارُ مَثْوًى لَّهُمْ وَإِن يَسْتَعْتِبُوا فَمَا هُم مِّنَ الْمُعْتَبِينَ ﴿٢٤﴾
41/Fussilat-24: Fa-in yasbiroo faalnnaru mathwan lahum wa-in yastaAAtiboo fama hum mina almuAAtabeena
Als zij dan geduldig zijn (met de bestraffing): dan is de Hel een verblijfplaats voor hen. En als zij om verontschuldiging vragen, dan zullen zij niet behoren tot de verontschuldigden. (24)
وَقَيَّضْنَا لَهُمْ قُرَنَاء فَزَيَّنُوا لَهُم مَّا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ وَحَقَّ عَلَيْهِمُ الْقَوْلُ فِي أُمَمٍ قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِهِم مِّنَ الْجِنِّ وَالْإِنسِ إِنَّهُمْ كَانُوا خَاسِرِينَ ﴿٢٥﴾
41/Fussilat-25: Waqayyadna lahum quranaa fazayyanoo lahum ma bayna aydeehim wama khalfahum wahaqqa AAalayhimu alqawlu fee omamin qad khalat min qablihim mina aljinni waal-insi innahum kanoo khasireena
En Wij zullen voor hen metgezellen aanwijzen die voor hen schoonschijnend maken wat vóór hen is en wat achter hen is. En terecht is het woord (van bestraffing) voor hen van de voorafgaande volkeren van de mensen en de Djinn"s. Voorwaar, zij waren de verliezers. (25)
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا لَا تَسْمَعُوا لِهَذَا الْقُرْآنِ وَالْغَوْا فِيهِ لَعَلَّكُمْ تَغْلِبُونَ ﴿٢٦﴾
41/Fussilat-26: Waqala allatheena kafaroo la tasmaAAoo lihatha alqur-ani wailghaw feehi laAAallakum taghliboona
En degenen die niet geloven zeiden: "Luistert niet naar deze Koran en verstoort het. Hopelijk zullen jullie overwinnen." (26)
فَلَنُذِيقَنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا عَذَابًا شَدِيدًا وَلَنَجْزِيَنَّهُمْ أَسْوَأَ الَّذِي كَانُوا يَعْمَلُونَ ﴿٢٧﴾
41/Fussilat-27: Falanutheeqanna allatheena kafaroo AAathaban shadeedan walanajziyannahum aswaa allathee kanoo yaAAmaloona
En Wij zullen degenen die niet geloven zeker een harde bestraffing doen proeven. En Wij zullen hen zeker vergelden naar het slechtste wat zij plachten te doen. (27)
ذَلِكَ جَزَاء أَعْدَاء اللَّهِ النَّارُ لَهُمْ فِيهَا دَارُ الْخُلْدِ جَزَاء بِمَا كَانُوا بِآيَاتِنَا يَجْحَدُونَ ﴿٢٨﴾
41/Fussilat-28: Thalika jazao aAAda-i Allahi alnnaru lahum feeha daru alkhuldi jazaan bima kanoo bi-ayatina yajhadoona
Dat is de vergelding voor de vijanden van Allah: de Hel. Voor hen is daar de eeuwigc verblijfplaats, als een vergelding omdat zij Onze Tekenen plachten te ontkennen. (28)
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا رَبَّنَا أَرِنَا الَّذَيْنِ أَضَلَّانَا مِنَ الْجِنِّ وَالْإِنسِ نَجْعَلْهُمَا تَحْتَ أَقْدَامِنَا لِيَكُونَا مِنَ الْأَسْفَلِينَ ﴿٢٩﴾
41/Fussilat-29: Waqala allatheena kafaroo rabbana arina allathayni adallana mina aljinni waal-insi najAAalhuma tahta aqdamina liyakoona mina al-asfaleena
En degenen die niet geloofden zeiden:'"Onze Heer, laat ons degenen van de mensen en de Djinn's zien die ons hebben doen dwalen, wij zullen hen onder onze voeten plaatsen, zodat zij tot de allerlaagsten zullen beheren." (29)