Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٦ / صفحة ٥٠٢

Koran, Pagina 502 (Djuz' 26) recitatie door Abu Bakr al Shatri

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَبَدَا لَهُمْ سَيِّئَاتُ مَا عَمِلُوا وَحَاقَ بِهِم مَّا كَانُوا بِهِ يَسْتَهْزِؤُون ﴿٣٣﴾
وَقِيلَ الْيَوْمَ نَنسَاكُمْ كَمَا نَسِيتُمْ لِقَاء يَوْمِكُمْ هَذَا وَمَأْوَاكُمْ النَّارُ وَمَا لَكُم مِّن نَّاصِرِينَ ﴿٣٤﴾
ذَلِكُم بِأَنَّكُمُ اتَّخَذْتُمْ آيَاتِ اللَّهِ هُزُوًا وَغَرَّتْكُمُ الْحَيَاةُ الدُّنْيَا فَالْيَوْمَ لَا يُخْرَجُونَ مِنْهَا وَلَا هُمْ يُسْتَعْتَبُونَ ﴿٣٥﴾
فَلِلَّهِ الْحَمْدُ رَبِّ السَّمَاوَاتِ وَرَبِّ الْأَرْضِ رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿٣٦﴾
وَلَهُ الْكِبْرِيَاء فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿٣٧﴾

سورة الأحقاف

حم ﴿١﴾
تَنْزِيلُ الْكِتَابِ مِنَ اللَّهِ الْعَزِيزِ الْحَكِيمِ ﴿٢﴾
مَا خَلَقْنَا السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ وَمَا بَيْنَهُمَا إِلَّا بِالْحَقِّ وَأَجَلٍ مُّسَمًّى وَالَّذِينَ كَفَرُوا عَمَّا أُنذِرُوا مُعْرِضُونَ ﴿٣﴾
قُلْ أَرَأَيْتُم مَّا تَدْعُونَ مِن دُونِ اللَّهِ أَرُونِي مَاذَا خَلَقُوا مِنَ الْأَرْضِ أَمْ لَهُمْ شِرْكٌ فِي السَّمَاوَاتِ اِئْتُونِي بِكِتَابٍ مِّن قَبْلِ هَذَا أَوْ أَثَارَةٍ مِّنْ عِلْمٍ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٤﴾
وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّن يَدْعُو مِن دُونِ اللَّهِ مَن لَّا يَسْتَجِيبُ لَهُ إِلَى يَومِ الْقِيَامَةِ وَهُمْ عَن دُعَائِهِمْ غَافِلُونَ ﴿٥﴾
٥٠٢
45/Al-Jathiya-33: Wabada lahum sayyi-atu ma AAamiloo wahaqa bihim ma kanoo bihi yastahzi-oona
En het kwade van wat zij verricht hadden, werd hen duidelijk en zij werden omsingeld door dat waar zij de spot mee plachten te drijven. (33)
45/Al-Jathiya-34: Waqeela alyawma nansakum kama naseetum liqaa yawmikum hatha wama/wakumu alnnaru wama lakum min nasireena
Op die Dag wordt gezegd: "Wij vergeten jullie zoals jullie de ontmoeting met deze Dag van jullie hebben vergeten, en jullie verblijfplaats is de Hel en voor jullie zijn er geen helpers. (34)
45/Al-Jathiya-35: Thalikum bi-annakumu ittakhathtum ayati Allahi huzuwan wagharratkumu alhayatu alddunya faalyawma la yukhrajoona minha wala hum yustaAAtaboona
Dit is omdat jullie de Verzen van Allah tot onderwerp van spot maakten en het wereldse leven jullie verleid heeft." Op die Dag zullen zij er niet worden uitgehaald, en zij zullen niet naar hun berouw gevraagd worden. (35)
45/Al-Jathiya-36: Falillahi alhamdu rabbi alssamawati warabbi al-ardi rabbi alAAalameena
Alle lof zij Allah, de Heer van de hemelen en de Heer van de aarde, de Heer der Werelden. (36)
45/Al-Jathiya-37: Walahu alkibriyao fee alssamawati waal-ardi wahuwa alAAazeezu alhakeemu
En Hem behoort alle grootheid in de hemelen en op de aarde, en Hij is de Almachtige, de Alwijze. (37)

Soera Al-Ahqaf

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

46/Al-Ahqaf-1: Ha-meem
Ha Mîm. (1)
46/Al-Ahqaf-2: Tanzeelu alkitabi mina Allahi alAAazeezi alhakeemi
De neerzending van het Boek (de Koran) is van Allah, de Almachtige, de Alwijze. (2)
46/Al-Ahqaf-3: Ma khalaqna alssamawati waal-arda wama baynahuma illa bialhaqqi waajalin musamman waallatheena kafaroo AAamma onthiroo muAAridoona
Wij hebben de hemelen en de aarde en wat er tussen hen is slechts in Waarheid geschapen en voor een vastgestelde tijd. En degenen die niet geloofden, zij wendden zich af van dat waar zij voor gewaarschuwd werden. (3)
46/Al-Ahqaf-4: Qul araaytum ma tadAAoona min dooni Allahi aroonee matha khalaqoo mina al-ardi am lahum shirkun fee alssamawati eetoonee bikitabin min qabli hatha aw atharatin min AAilmin in kuntum sadiqeena
Zeg (O Moehammad): "Wisten jullie wat jullie naast Allah aanriepen? Toont mij wat zij geschapen hebben van de aarde, of hebben zij soms een aandeel in de schepping van de aarde? Brengt mij een boek van vóór deze (Koran), of een overblijfsel van kennis, als jullie waarachtigen zijn." (4)
46/Al-Ahqaf-5: Waman adallu mimman yadAAoo min dooni Allahi man la yastajeebu lahu ila yawmi alqiyamati wahum AAan duAAa-ihim ghafiloona
En wie is verder afgedwaald dan hij die naast Allah afgoden aanbidt die hem, tot en met de Dag van de Opstanding, niet kunnen verhoren? En zij zijn achteloos met hun aanbidding. (5)
502