Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٦ / صفحة ٥٠٦
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٦
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٦ / صفحة ٥٠٦
Al-Ahqaf 29-35, Koran - Djuz' 26 - Pagina 506
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 26
»
Al-Ahqaf 29-35, Koran - Djuz' 26 - Pagina 506
Luister Koran Pagina-506
وَإِذْ صَرَفْنَا إِلَيْكَ نَفَرًا مِّنَ الْجِنِّ يَسْتَمِعُونَ الْقُرْآنَ فَلَمَّا حَضَرُوهُ قَالُوا أَنصِتُوا فَلَمَّا قُضِيَ وَلَّوْا إِلَى قَوْمِهِم مُّنذِرِينَ
﴿٢٩﴾
46/Al-Ahqaf-29: Wa-ith sarafna ilayka nafaran mina aljinni yastamiAAoona alqur-ana falamma hadaroohu qaloo ansitoo falamma qudiya wallaw ila qawmihim munthireena
En (gedenkt) toen Wij een paar van de Djinn's bij jou brachten, om naar de Koran te luisteren. Toen zij daarbij aanwezig waren, zeiden zij: "Zwijgt!" En toen (de voordracht) beëindigd was, keerden zij tot hun volk terug als waarschuwers. (29)
قَالُوا يَا قَوْمَنَا إِنَّا سَمِعْنَا كِتَابًا أُنزِلَ مِن بَعْدِ مُوسَى مُصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ يَهْدِي إِلَى الْحَقِّ وَإِلَى طَرِيقٍ مُّسْتَقِيمٍ
﴿٣٠﴾
46/Al-Ahqaf-30: Qaloo ya qawmana inna samiAAna kitaban onzila min baAAdi moosa musaddiqan lima bayna yadayhi yahdee ila alhaqqi wa-ila tareeqin mustaqeemin
Zij zeiden: "O volk van ons, voorwaar wij hebben over een Boek gehoord dat is neergezonden na Môesa, ter bevestiging van wat daarvóór was, het leidt naar de Waarheid en de rechte Weg. (30)
يَا قَوْمَنَا أَجِيبُوا دَاعِيَ اللَّهِ وَآمِنُوا بِهِ يَغْفِرْ لَكُم مِّن ذُنُوبِكُمْ وَيُجِرْكُم مِّنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ
﴿٣١﴾
46/Al-Ahqaf-31: Ya qawmana ajeeboo daAAiya Allahi waaminoo bihi yaghfir lakum min thunoobikum wayujirkum min AAathabin aleemin
O volk van ons, geeft gehoor aan de oproeper van Allah en gelooft in hem, dan zal Hij jullie zonden vergeven en Hij zal jullie redden van een pijnlijke bestraffing." (31)
وَمَن لَّا يُجِبْ دَاعِيَ اللَّهِ فَلَيْسَ بِمُعْجِزٍ فِي الْأَرْضِ وَلَيْسَ لَهُ مِن دُونِهِ أَولِيَاء أُوْلَئِكَ فِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
﴿٣٢﴾
46/Al-Ahqaf-32: Waman la yujib daAAiya Allahi falaysa bimuAAjizin fee al-ardi walaysa lahu min doonihi awliyaa ola-ika fee dalalin mubeenin
En wie geen gehoor geeft aan de oproeper van Allah, die zal niet kunnen ontvluchten op de aarde en voor hem is er naast Hem geen beschermer. Zij zijn degenen die in duidelijke dwaling verkeren. (32)
أَوَلَمْ يَرَوْا أَنَّ اللَّهَ الَّذِي خَلَقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ وَلَمْ يَعْيَ بِخَلْقِهِنَّ بِقَادِرٍ عَلَى أَنْ يُحْيِيَ الْمَوْتَى بَلَى إِنَّهُ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ
﴿٣٣﴾
46/Al-Ahqaf-33: Awa lam yaraw anna Allaha allathee khalaqa alssamawati waal-arda walam yaAAya bikhalqihinna biqadirin AAala an yuhyiya almawta bala innahu AAala kulli shay-in qadeerun
Zien zij niet dat Allah, Degene Die de hemelen en de aarde geschapen heeft en Die nooit moe wordt van het scheppen van hen, bij machte is om het dode tot leven te brengen? Welzeker, Hij is waarlijk Almachtig over alle zaken. (33)
وَيَوْمَ يُعْرَضُ الَّذِينَ كَفَرُوا عَلَى النَّارِ أَلَيْسَ هَذَا بِالْحَقِّ قَالُوا بَلَى وَرَبِّنَا قَالَ فَذُوقُوا الْعَذَابَ بِمَا كُنتُمْ تَكْفُرُونَ
﴿٣٤﴾
46/Al-Ahqaf-34: Wayawma yuAAradu allatheena kafaroo AAala alnnari alaysa hatha bialhaqqi qaloo bala warabbina qala fathooqoo alAAathaba bima kuntum takfuroona
En (gedenkt) de Dag dat degenen die niet geloofden voor de Hel geplaatst zullen worden (en tot hen gezegd wordt): "Is dit niet de Waarheid?" Zij zeggen: "Welzeker", bij onze Heer." Hij (Allah) zegt: "Proeft dan de bestraffing wegens jullie ongelovig zijn." (34)
فَاصْبِرْ كَمَا صَبَرَ أُوْلُوا الْعَزْمِ مِنَ الرُّسُلِ وَلَا تَسْتَعْجِل لَّهُمْ كَأَنَّهُمْ يَوْمَ يَرَوْنَ مَا يُوعَدُونَ لَمْ يَلْبَثُوا إِلَّا سَاعَةً مِّن نَّهَارٍ بَلَاغٌ فَهَلْ يُهْلَكُ إِلَّا الْقَوْمُ الْفَاسِقُونَ
﴿٣٥﴾
46/Al-Ahqaf-35: Faisbir kama sabara oloo alAAazmi mina alrrusuli wala tastaAAjil lahum kaannahum yawma yarawna ma yooAAadoona lam yalbathoo illa saAAatan min naharin balaghun fahal yuhlaku illa alqawmu alfasiqoona
Wees daarom geduldig, zoals de bezitters van standvastigheid (Oeloel'azmi) onder de Boodschappers geduldig waren. En vraag niet om (de bestraffing) voor hen te bespoedigen. Het zal op de Dag, waarop zij zien wat hun aangezegd was, voor hen zijn alsof zij slechts een uur van de dag (op aarde) verbleven. Dit is een vermaning. Er wordt dan (niemand) vernietigd dan het zwaar zondige volk. (35)