Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٧ / صفحة ٥٢٥

At-Tur 32-49, Koran - Djuz' 27 - Pagina 525

Djuz'-27, Pagina-525 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-27, Pagina-525 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-27, Pagina-525 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
أَمْ تَأْمُرُهُمْ أَحْلَامُهُم بِهَذَا أَمْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ ﴿٣٢﴾
52/At-Tur-32: Am ta/muruhum ahlamuhum bihatha am hum qawmun taghoona
Of beveelt hun verstand hun dit, of zijn zij een overtredend volk? (32)
أَمْ يَقُولُونَ تَقَوَّلَهُ بَل لَّا يُؤْمِنُونَ ﴿٣٣﴾
52/At-Tur-33: Am yaqooloona taqawwalahu bal la yu/minoona
Of zeggen zij: "Hij heeft hem (de Koran) verzonnen"? Nee, zij geloven niet. (33)
فَلْيَأْتُوا بِحَدِيثٍ مِّثْلِهِ إِن كَانُوا صَادِقِينَ ﴿٣٤﴾
52/At-Tur-34: Falya/too bihadeethin mithlihi in kanoo sadiqeena
Laten zij dan een bericht brengen dat daaraan gelijk is, als zij waarachtigen zijn. (34)
أَمْ خُلِقُوا مِنْ غَيْرِ شَيْءٍ أَمْ هُمُ الْخَالِقُونَ ﴿٣٥﴾
52/At-Tur-35: Am khuliqoo min ghayri shay-in am humu alkhaliqoona
Of zijn zij uit niets geschapen, of zijn zij (zelf) de scheppers? (35)
أَمْ خَلَقُوا السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ بَل لَّا يُوقِنُونَ ﴿٣٦﴾
52/At-Tur-36: Am khalaqoo alssamawati waal-arda bal la yooqinoona
Of hebben zij de hemelen en de aarde geschapen? Zelfs zij zijn er niet van overtuigd. (36)
أَمْ عِندَهُمْ خَزَائِنُ رَبِّكَ أَمْ هُمُ الْمُصَيْطِرُونَ ﴿٣٧﴾
52/At-Tur-37: Am AAindahum khaza-inu rabbika am humu almusaytiroona
Of bevinden zich bij hen de schaften van jouw Heer, of hebben zij de heerschappij? (37)
أَمْ لَهُمْ سُلَّمٌ يَسْتَمِعُونَ فِيهِ فَلْيَأْتِ مُسْتَمِعُهُم بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ﴿٣٨﴾
52/At-Tur-38: Am lahum sullamun yastamiAAoona feehi falya/ti mustamiAAuhum bisultanin mubeenin
Of beschikken zij over een ladder (die tot in de hemel reikt) waarop zij kunnen afluisteren? Laat dan de afluisteraar onder hen met een duidelijk bewijs komen. (38)
أَمْ لَهُ الْبَنَاتُ وَلَكُمُ الْبَنُونَ ﴿٣٩﴾
52/At-Tur-39: Am lahu albanatu walakumu albanoona
Of zijn voor Hem de dochters en voor jullie de zonen? (39)
أَمْ تَسْأَلُهُمْ أَجْرًا فَهُم مِّن مَّغْرَمٍ مُّثْقَلُونَ ﴿٤٠﴾
52/At-Tur-40: Am tas-aluhum ajran fahum min maghramin muthqaloona
Of vraag jij van hen een beloning, zodat zij belast zijn met een schuld? (40)
أَمْ عِندَهُمُ الْغَيْبُ فَهُمْ يَكْتُبُونَ ﴿٤١﴾
52/At-Tur-41: Am AAindahumu alghaybu fahum yaktuboona
Of is bij hen het onwaarneembare, zodat zij het kunnen opschrijven? (41)
أَمْ يُرِيدُونَ كَيْدًا فَالَّذِينَ كَفَرُوا هُمُ الْمَكِيدُونَ ﴿٤٢﴾
52/At-Tur-42: Am yureedoona kaydan faallatheena kafaroo humu almakeedoona
Of willen zij een list beramen? Degenen die niet geloven zijn degenen die in een list versrikt raken. (42)
أَمْ لَهُمْ إِلَهٌ غَيْرُ اللَّهِ سُبْحَانَ اللَّهِ عَمَّا يُشْرِكُونَ ﴿٤٣﴾
52/At-Tur-43: Am lahum ilahun ghayru Allahi subhana Allahi AAamma yushrikoona
Of hebben zij een andere god dan Allah? Heilig is Allah, boven de deelgenoten die zij (Hem) toekennen. (43)
وَإِن يَرَوْا كِسْفًا مِّنَ السَّمَاء سَاقِطًا يَقُولُوا سَحَابٌ مَّرْكُومٌ ﴿٤٤﴾
52/At-Tur-44: Wa-in yaraw kisfan mina alssama-i saqitan yaqooloo sahabun markoomun
En als zij een stuk uit de hemel (zouden) zien neerstorten, dan zeggen zij: "Stapelwolken." (44)
فَذَرْهُمْ حَتَّى يُلَاقُوا يَوْمَهُمُ الَّذِي فِيهِ يُصْعَقُونَ ﴿٤٥﴾
52/At-Tur-45: Fatharhum hatta yulaqoo yawmahumu allathee feehi yusAAaqoona
Laat hen maar, totdat zij hun Dag ontmoeten waarop zij door de bliksemslag getroffen zullen worden. (45)
يَوْمَ لَا يُغْنِي عَنْهُمْ كَيْدُهُمْ شَيْئًا وَلَا هُمْ يُنصَرُونَ ﴿٤٦﴾
52/At-Tur-46: Yawma la yughnee AAanhum kayduhum shay-an wala hum yunsaroona
Op die Dag zal hun list niets baten, en zij zullen niet worden geholpen. (46)
وَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا عَذَابًا دُونَ ذَلِكَ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَعْلَمُونَ ﴿٤٧﴾
52/At-Tur-47: Wa-inna lillatheena thalamoo AAathaban doona thalika walakinna aktharahum la yaAAlamoona
En voorwaar, voor degenen die onrecht pleegden is er daarnaast nog een bestraffing, maar de meesten van hen weten het niet. (47)
وَاصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ فَإِنَّكَ بِأَعْيُنِنَا وَسَبِّحْ بِحَمْدِ رَبِّكَ حِينَ تَقُومُ ﴿٤٨﴾
52/At-Tur-48: Waisbir lihukmi rabbika fa-innaka bi-aAAyunina wasabbih bihamdi rabbika heena taqoomu
Wees geduldig met de beschikking van jouw Heer. Voorwaar, jij bent in Onze Ogen. En prijs de Glorie van jouw Heer wanneer jij staat. (48)
وَمِنَ اللَّيْلِ فَسَبِّحْهُ وَإِدْبَارَ النُّجُومِ ﴿٤٩﴾
52/At-Tur-49: Wamina allayli fasabbihhu wa-idbara alnnujoomi
En in de nacht, prijst Zijn Glorie, en (ook) bij het vervagen van de sterren (in de vroege ochtend). (49)