Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٧ / صفحة ٥٢٩

Al-Qamar 8-27, Koran - Djuz' 27 - Pagina 529

Djuz'-27, Pagina-529 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-27, Pagina-529 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-27, Pagina-529 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مُّهْطِعِينَ إِلَى الدَّاعِ يَقُولُ الْكَافِرُونَ هَذَا يَوْمٌ عَسِرٌ ﴿٨﴾
54/Al-Qamar-8: MuhtiAAeena ila alddaAAi yaqoolu alkafiroona hatha yawmun AAasirun
Zich haastend naar de oproeper. De ongelovigen zullen zeggen: "Dit is een zware dag." (8)
كَذَّبَتْ قَبْلَهُمْ قَوْمُ نُوحٍ فَكَذَّبُوا عَبْدَنَا وَقَالُوا مَجْنُونٌ وَازْدُجِرَ ﴿٩﴾
54/Al-Qamar-9: Kaththabat qablahum qawmu noohin fakaththaboo AAabdana waqaloo majnoonun waizdujira
Vóór hen loochende het volk van Nôeh, zij loochenden Onze dienaar, en zij zeiden: "Een bezetene!" En hij werd verbannen. (9)
فَدَعَا رَبَّهُ أَنِّي مَغْلُوبٌ فَانتَصِرْ ﴿١٠﴾
54/Al-Qamar-10: FadaAAa rabbahu annee maghloobun faintasir
Waarop hij zijn Heer aanriep (en zei:) "Ik ben verslagen, help daarom." (10)
فَفَتَحْنَا أَبْوَابَ السَّمَاء بِمَاء مُّنْهَمِرٍ ﴿١١﴾
54/Al-Qamar-11: Fafatahna abwaba alssama-i bima-in munhamirin
Wij openden toen de poorten van de hemel met neergietend water. (11)
وَفَجَّرْنَا الْأَرْضَ عُيُونًا فَالْتَقَى الْمَاء عَلَى أَمْرٍ قَدْ قُدِرَ ﴿١٢﴾
54/Al-Qamar-12: Wafajjarna al-arda AAuyoonan failtaqa almao AAala amrin qad qudira
En Wij deden bronnen uit de aarde barsten, waarna de wateren elkaar ontmoetten volgens een beschikking die waarlijk bepaald was. (12)
وَحَمَلْنَاهُ عَلَى ذَاتِ أَلْوَاحٍ وَدُسُرٍ ﴿١٣﴾
54/Al-Qamar-13: Wahamalnahu AAala thati alwahin wadusurin
En Wij droegen hem op een vaartuig van planken en (houten) pinnen. (13)
تَجْرِي بِأَعْيُنِنَا جَزَاء لِّمَن كَانَ كُفِرَ ﴿١٤﴾
54/Al-Qamar-14: Tajree bi-aAAyunina jazaan liman kana kufira
Dat voer onder Ons toezicht, als beloning voor degene die werd verworpen. (14)
وَلَقَد تَّرَكْنَاهَا آيَةً فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿١٥﴾
54/Al-Qamar-15: Walaqad taraknaha ayatan fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij lieten het achter als een teken, is er dan iemand die er lering uit trekt? (15)
فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿١٦﴾
54/Al-Qamar-16: Fakayfa kana AAathabee wanuthuri
En hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (16)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿١٧﴾
54/Al-Qamar-17: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (17)
كَذَّبَتْ عَادٌ فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿١٨﴾
54/Al-Qamar-18: Kaththabat AAadun fakayfa kana AAathabee wanuthuri
(Het volk van) de 'Âd loochende en hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (18)
إِنَّا أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِيحًا صَرْصَرًا فِي يَوْمِ نَحْسٍ مُّسْتَمِرٍّ ﴿١٩﴾
54/Al-Qamar-19: Inna arsalna AAalayhim reehan sarsaran fee yawmi nahsin mustamirrin
Voorwaar, Wij zonden een verwoestende wind over hen, op een langdurige zwaarmoedige dag. (19)
تَنزِعُ النَّاسَ كَأَنَّهُمْ أَعْجَازُ نَخْلٍ مُّنقَعِرٍ ﴿٢٠﴾
54/Al-Qamar-20: TanziAAu alnnasa kaannahum aAAjazu nakhlin munqaAAirin
Die de mensen wegrukte alsof zij ontwortelde palmbomen waren. (20)
فَكَيْفَ كَانَ عَذَابِي وَنُذُرِ ﴿٢١﴾
54/Al-Qamar-21: Fakayfa kana AAathabee wanuthuri
Hoe was Mijn bestraffing en Mijn waarschuwing? (21)
وَلَقَدْ يَسَّرْنَا الْقُرْآنَ لِلذِّكْرِ فَهَلْ مِن مُّدَّكِرٍ ﴿٢٢﴾
54/Al-Qamar-22: Walaqad yassarna alqur-ana lilththikri fahal min muddakirin
En voorzeker, Wij hebben de Koran gemakkelijk gemaakt ter vermaning, is er dan iemand die er lering uit trekt? (22)
كَذَّبَتْ ثَمُودُ بِالنُّذُرِ ﴿٢٣﴾
54/Al-Qamar-23: Kaththabat thamoodu bialnnuthuri
(Het volk van) de Tsamôed loochende de waarschuwingen. (23)
فَقَالُوا أَبَشَرًا مِّنَّا وَاحِدًا نَّتَّبِعُهُ إِنَّا إِذًا لَّفِي ضَلَالٍ وَسُعُرٍ ﴿٢٤﴾
54/Al-Qamar-24: Faqaloo abasharan minna wahidan nattabiAAuhu inna ithan lafee dalalin wasuAAurin
En zij zeiden toen: "Zullen wij één mens van ons volgen? Voorwaar, dan zouden wij in dwaling en in een toestand van krankzinnigheid verkeren. (24)
أَؤُلْقِيَ الذِّكْرُ عَلَيْهِ مِن بَيْنِنَا بَلْ هُوَ كَذَّابٌ أَشِرٌ ﴿٢٥﴾
54/Al-Qamar-25: Aolqiya alththikru AAalayhi min baynina bal huwa kaththabun ashirun
Is de vermaning juist aan hèm onder ons neergezonden, terwijl hij een schaamteloze leugenaar is?" (25)
سَيَعْلَمُونَ غَدًا مَّنِ الْكَذَّابُ الْأَشِرُ ﴿٢٦﴾
54/Al-Qamar-26: SayaAAlamoona ghadan mani alkaththabu al-ashiru
Zij zullen weten wie de schaamteloze leugenaar is. (26)
إِنَّا مُرْسِلُو النَّاقَةِ فِتْنَةً لَّهُمْ فَارْتَقِبْهُمْ وَاصْطَبِرْ ﴿٢٧﴾
54/Al-Qamar-27: Inna mursiloo alnnaqati fitnatan lahum fairtaqibhum waistabir
Wij zullen de vrouwtjeskameel zenden als een beproeving voor hen, let daarom op hen (O Shâlih) en wees geduldig. (27)