Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٨ / صفحة ٥٤٤
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٨
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٨ / صفحة ٥٤٤
Al-Mujadilah 12-21, Koran - Djuz' 28 - Pagina 544
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 28
»
Al-Mujadilah 12-21, Koran - Djuz' 28 - Pagina 544
Luister Koran Pagina-544
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا إِذَا نَاجَيْتُمُ الرَّسُولَ فَقَدِّمُوا بَيْنَ يَدَيْ نَجْوَاكُمْ صَدَقَةً ذَلِكَ خَيْرٌ لَّكُمْ وَأَطْهَرُ فَإِن لَّمْ تَجِدُوا فَإِنَّ اللَّهَ غَفُورٌ رَّحِيمٌ
﴿١٢﴾
58/Al-Mujadilah-12: Ya ayyuha allatheena amanoo itha najaytumu alrrasoola faqaddimoo bayna yaday najwakum sadaqatan thalika khayrun lakum waatharu fa-in lam tajidoo fa-inna Allaha ghafoorun raheemun
O jullie die geloven, wanneer jullie een persoonlijk gesprek met de Boodschapper willen voeren, geeft dan vóór jullie gesprek iets uit aan liefdadigheid. Dat is beter voor jullie, en reiner. Maar als jullie niets kunnen vinden: voorwaar, Allah is dan Vergevensgezind, Meest Barmhartig. (12)
أَأَشْفَقْتُمْ أَن تُقَدِّمُوا بَيْنَ يَدَيْ نَجْوَاكُمْ صَدَقَاتٍ فَإِذْ لَمْ تَفْعَلُوا وَتَابَ اللَّهُ عَلَيْكُمْ فَأَقِيمُوا الصَّلَاةَ وَآتُوا الزَّكَاةَ وَأَطِيعُوا اللَّهَ وَرَسُولَهُ وَاللَّهُ خَبِيرٌ بِمَا تَعْمَلُونَ
﴿١٣﴾
58/Al-Mujadilah-13: Aashfaqtum an tuqaddimoo bayna yaday najwakum sadaqatin fa-ith lam tafAAaloo wataba Allahu AAalaykum faaqeemoo alssalata waatoo alzzakata waateeAAoo Allaha warasoolahu waAllahu khabeerun bima taAAmaloona
Zijn jullie bevreesd voor (armoede) door iets uit te geven aan liefdadigheid, vóór jullie gesprek? Als jullie dat dan niet doen, dan vergeeft Allah jullie. Verricht dan de shalât en geeft de zakât en gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper. En Allah is Alwetend over wat jullie doen. (13)
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ تَوَلَّوْا قَوْمًا غَضِبَ اللَّهُ عَلَيْهِم مَّا هُم مِّنكُمْ وَلَا مِنْهُمْ وَيَحْلِفُونَ عَلَى الْكَذِبِ وَهُمْ يَعْلَمُونَ
﴿١٤﴾
58/Al-Mujadilah-14: Alam tara ila allatheena tawallaw qawman ghadiba Allahu AAalayhim ma hum minkum wala minhum wayahlifoona AAala alkathibi wahum yaAAlamoona
Zie jij degenen die zich (in vriendschap) wendden tot een volk waarop Allah vertoornd is? Zij behoren niet tot jullie en zij behoren niet tot hen en zij zweren bij een leugen terwijl zij het weten. (14)
أَعَدَّ اللَّهُ لَهُمْ عَذَابًا شَدِيدًا إِنَّهُمْ سَاء مَا كَانُوا يَعْمَلُونَ
﴿١٥﴾
58/Al-Mujadilah-15: AAadda Allahu lahum AAathaban shadeedan innahum saa ma kanoo yaAAmaloona
Allah heeft voor hen een harde bestraffing bereid. Voorwaar, slecht was het wat zij plachten te doen. (15)
اتَّخَذُوا أَيْمَانَهُمْ جُنَّةً فَصَدُّوا عَن سَبِيلِ اللَّهِ فَلَهُمْ عَذَابٌ مُّهِينٌ
﴿١٦﴾
58/Al-Mujadilah-16: Ittakhathoo aymanahum junnatan fasaddoo AAan sabeeli Allahi falahum AAathabun muheenun
Zij maakten hun eden tot een hindernis (zodat zij zich beschermden) en zij hielden toen af van de Weg van Allah. Voor hen is er daarom een vernederende bestraffing. (16)
لَن تُغْنِيَ عَنْهُمْ أَمْوَالُهُمْ وَلَا أَوْلَادُهُم مِّنَ اللَّهِ شَيْئًا أُوْلَئِكَ أَصْحَابُ النَّارِ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ
﴿١٧﴾
58/Al-Mujadilah-17: Lan tughniya AAanhum amwaluhum wala awladuhum mina Allahi shay-an ola-ika as-habu alnnari hum feeha khalidoona
Hun bezittingen en hun kinderen zullen hen niets baten tegen Allah. Zij zijn degenen die de bewoners van de Hel zijn. Zij zijn daarin eeuwig levenden. (17)
يَوْمَ يَبْعَثُهُمُ اللَّهُ جَمِيعًا فَيَحْلِفُونَ لَهُ كَمَا يَحْلِفُونَ لَكُمْ وَيَحْسَبُونَ أَنَّهُمْ عَلَى شَيْءٍ أَلَا إِنَّهُمْ هُمُ الْكَاذِبُونَ
﴿١٨﴾
58/Al-Mujadilah-18: Yawma yabAAathuhumu Allahu jameeAAan fayahlifoona lahu kama yahlifoona lakum wayahsaboona annahum AAala shay-in ala innahum humu alkathiboona
Op de Dag waarop Allah hen allen zal doen opstaan, zullen zij voor Hem zweren zoals zij voor jullie zweren en zij denken dat zij iets hebben (dat hen baat). Weet: voorwaar, zij zijn leugenaars. (18)
اسْتَحْوَذَ عَلَيْهِمُ الشَّيْطَانُ فَأَنسَاهُمْ ذِكْرَ اللَّهِ أُوْلَئِكَ حِزْبُ الشَّيْطَانِ أَلَا إِنَّ حِزْبَ الشَّيْطَانِ هُمُ الْخَاسِرُونَ
﴿١٩﴾
58/Al-Mujadilah-19: Istahwatha AAalayhimu alshshaytanu faansahum thikra Allahi ola-ika hizbu alshshaytani ala inna hizba alshshaytani humu alkhasiroona
De Satan heeft hen overmeesterd, waarna hij hen de gedachtenis van Allah deed vergeten. Zij zijn degenen van de groep (volgelingen) van de Satan. Weet: voorwaar, de volgelingen van de Satan zijn de verliezers. (19)
إِنَّ الَّذِينَ يُحَادُّونَ اللَّهَ وَرَسُولَهُ أُوْلَئِكَ فِي الأَذَلِّينَ
﴿٢٠﴾
58/Al-Mujadilah-20: Inna allatheena yuhaddoona Allaha warasoolahu ola-ika fee al-athalleena
Voorwaar, degenen die Allah en Zijn Boodschapper tegenstreven: zij zijn degenen die tot de vernederden behoren. (20)
كَتَبَ اللَّهُ لَأَغْلِبَنَّ أَنَا وَرُسُلِي إِنَّ اللَّهَ قَوِيٌّ عَزِيزٌ
﴿٢١﴾
58/Al-Mujadilah-21: Kataba Allahu laaghlibanna ana warusulee inna Allaha qawiyyun AAazeezun
Allah heeft bepaald: "Ik en Mijn Boodschapper zullen zeker overwinnen." Voorwaar, Allah is Sterk, Almachtig. (21)