Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٨ / صفحة ٥٤٧

Al-Hashr 10-16, Koran - Djuz' 28 - Pagina 547

Djuz'-28, Pagina-547 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-28, Pagina-547 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-28, Pagina-547 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَالَّذِينَ جَاؤُوا مِن بَعْدِهِمْ يَقُولُونَ رَبَّنَا اغْفِرْ لَنَا وَلِإِخْوَانِنَا الَّذِينَ سَبَقُونَا بِالْإِيمَانِ وَلَا تَجْعَلْ فِي قُلُوبِنَا غِلًّا لِّلَّذِينَ آمَنُوا رَبَّنَا إِنَّكَ رَؤُوفٌ رَّحِيمٌ ﴿١٠﴾
59/Al-Hashr-10: Waallatheena jaoo min baAAdihim yaqooloona rabbana ighfir lana wali-ikhwanina allatheena sabaqoona bial-eemani wala tajAAal fee quloobina ghillan lillatheena amanoo rabbana innaka raoofun raheemun
En degenen die na hen kwamen, zeiden: "Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok jegens degenen die geloven. Onze Heer, voorwaar, U bent Zachtmoedig, Meest Barmhartige." (10)
أَلَمْ تَر إِلَى الَّذِينَ نَافَقُوا يَقُولُونَ لِإِخْوَانِهِمُ الَّذِينَ كَفَرُوا مِنْ أَهْلِ الْكِتَابِ لَئِنْ أُخْرِجْتُمْ لَنَخْرُجَنَّ مَعَكُمْ وَلَا نُطِيعُ فِيكُمْ أَحَدًا أَبَدًا وَإِن قُوتِلْتُمْ لَنَنصُرَنَّكُمْ وَاللَّهُ يَشْهَدُ إِنَّهُمْ لَكَاذِبُونَ ﴿١١﴾
59/Al-Hashr-11: Alam tara ila allatheena nafaqoo yaqooloona li-ikhwanihimu allatheena kafaroo min ahli alkitabi la-in okhrijtum lanakhrujanna maAAakum wala nuteeAAu feekum ahadan abadan wa-in qootiltum lanansurannakum waAllahu yashhadu innahum lakathiboona
Zie jij degenen die huichelen niet? Zij zeggen tot hun broeders die ongelovig zijn onder de Lieden van de Schrift: "Als jullie verdreven worden, dan zullen wij met jullie wegtrekken. En wij zullen nooit iemand volgen (tegen jullie). En als jullie bestreden worden, zullen wij jullie zeker helpen." Maar Allah getuigt dat zij zeker leugenaars zijn. (11)
لَئِنْ أُخْرِجُوا لَا يَخْرُجُونَ مَعَهُمْ وَلَئِن قُوتِلُوا لَا يَنصُرُونَهُمْ وَلَئِن نَّصَرُوهُمْ لَيُوَلُّنَّ الْأَدْبَارَ ثُمَّ لَا يُنصَرُونَ ﴿١٢﴾
59/Al-Hashr-12: La-in okhrijoo la yakhrujoona maAAahum wala-in qootiloo la yansuroonahum wala-in nasaroohum layuwallunna al-adbara thumma la yunsaroona
Als zij worden verdreven, dan zullen zij niet met hen wegtrekken; en als zij worden bestreden, dan zullen zij hen niet helpen. En als zij hen helpen, dan keren zij (hen) de rug toe, zodat zij niet geholpen worden. (12)
لَأَنتُمْ أَشَدُّ رَهْبَةً فِي صُدُورِهِم مِّنَ اللَّهِ ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ قَوْمٌ لَّا يَفْقَهُونَ ﴿١٣﴾
59/Al-Hashr-13: Laantum ashaddu rahbatan fee sudoorihim mina Allahi thalika bi-annahum qawmun la yafqahoona
Zij hebben in hun hart zeker meer angst voor jullie dan voor Allah. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. (13)
لَا يُقَاتِلُونَكُمْ جَمِيعًا إِلَّا فِي قُرًى مُّحَصَّنَةٍ أَوْ مِن وَرَاء جُدُرٍ بَأْسُهُمْ بَيْنَهُمْ شَدِيدٌ تَحْسَبُهُمْ جَمِيعًا وَقُلُوبُهُمْ شَتَّى ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ قَوْمٌ لَّا يَعْقِلُونَ ﴿١٤﴾
59/Al-Hashr-14: La yuqatiloonakum jameeAAan illa fee quran muhassanatin aw min wara-i judurin ba/suhum baynahum shadeedun tahsabuhum jameeAAan waquloobuhum shatta thalika bi-annahum qawmun la yaAAqiloona
Zij bestrijden jullie niet gezamenlijk, behalve in versterkte steden of van achter muren. Hun onderling geweld is hevig, jullie denken dat zij een eenheid vormen, maar hun harten zijn verdeeld. Dat is omdat zij een volk zijn dat niet begrijpt. (14)
كَمَثَلِ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ قَرِيبًا ذَاقُوا وَبَالَ أَمْرِهِمْ وَلَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿١٥﴾
59/Al-Hashr-15: Kamathali allatheena min qablihim qareeban thaqoo wabala amrihim walahum AAathabun aleemun
Zoals het geval was met degenen die hen kort daarvoor voorafgingen. Zij hebben het kwaad van hun wandaden geproefd. En voor hen is er een pijnlijke bestraffing. (15)
كَمَثَلِ الشَّيْطَانِ إِذْ قَالَ لِلْإِنسَانِ اكْفُرْ فَلَمَّا كَفَرَ قَالَ إِنِّي بَرِيءٌ مِّنكَ إِنِّي أَخَافُ اللَّهَ رَبَّ الْعَالَمِينَ ﴿١٦﴾
59/Al-Hashr-16: Kamathali alshshaytani ith qala lil-insani okfur falamma kafara qala innee baree-on minka innee akhafu Allaha rabba alAAalameena
(De huichelaars zijn) zoals de Satan, toen hij tot de mens zei: "Wees ongelovig," maar wanneer hij dan ongelovig is, dan zegt hij (de Satan): "Voorwaar, ik ben niet verantwoordelijk voor jullie. Voorwaar, ik vrees de Heer der werelden." (16)