Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٨ / صفحة ٥٦٠

At-Tahrim 1-7, Koran - Djuz' 28 - Pagina 560

Djuz'-28, Pagina-560 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-28, Pagina-560 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-28, Pagina-560 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـتحريم

Soera At-Tahrim

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ لِمَ تُحَرِّمُ مَا أَحَلَّ اللَّهُ لَكَ تَبْتَغِي مَرْضَاتَ أَزْوَاجِكَ وَاللَّهُ غَفُورٌ رَّحِيمٌ ﴿١﴾
66/At-Tahrim-1: Ya ayyuha alnnabiyyu lima tuharrimu ma ahalla Allahu laka tabtaghee mardata azwajika waAllahu ghafoorun raheemun
O Profeet, waarom verbied iets wat Allah jou heeft toegestaan, om het welbehagen van jouw vrouwen te verkrijgen? En Allah is Vergevensgezind en Meest Barmhartig. (1)
قَدْ فَرَضَ اللَّهُ لَكُمْ تَحِلَّةَ أَيْمَانِكُمْ وَاللَّهُ مَوْلَاكُمْ وَهُوَ الْعَلِيمُ الْحَكِيمُ ﴿٢﴾
66/At-Tahrim-2: Qad farada Allahu lakum tahillata aymanikum waAllahu mawlakum wahuwa alAAaleemu alhakeemu
Allah heeft jullie waarlijk verplicht om jullie eden toegestaan te maken. En Allah is jullie Meester. En Hij is de Alwetende, de Alwijze. (2)
وَإِذْ أَسَرَّ النَّبِيُّ إِلَى بَعْضِ أَزْوَاجِهِ حَدِيثًا فَلَمَّا نَبَّأَتْ بِهِ وَأَظْهَرَهُ اللَّهُ عَلَيْهِ عَرَّفَ بَعْضَهُ وَأَعْرَضَ عَن بَعْضٍ فَلَمَّا نَبَّأَهَا بِهِ قَالَتْ مَنْ أَنبَأَكَ هَذَا قَالَ نَبَّأَنِيَ الْعَلِيمُ الْخَبِيرُ ﴿٣﴾
66/At-Tahrim-3: Wa-ith asarra alnnabiyyu ila baAAdi azwajihi hadeethan falamma nabbaat bihi waathharahu Allahu AAalayhi AAarrafa baAAdahu waaAArada AAan baAAdin falamma nabbaaha bihi qalat man anbaaka hatha qala nabbaaniya alAAaleemu alkhabeeru
En (gedenkt) toen de Boodschapper in het geheim een gebeurtenis aan één van zijn vrouwen toevertrouwde. En toen zij dit vertelde en Allah dit aan hem openbaar maakte, maakte hij er een gedeelte van bekend en liet een er gedeelte van onbesproken. Toen hij het haar vertelde, zei zij: "Wie heeft jou dit verteld?" Hij zei: "De Kenner, de Alwetende, heeft mij op de hoogte gebracht." (3)
إِن تَتُوبَا إِلَى اللَّهِ فَقَدْ صَغَتْ قُلُوبُكُمَا وَإِن تَظَاهَرَا عَلَيْهِ فَإِنَّ اللَّهَ هُوَ مَوْلَاهُ وَجِبْرِيلُ وَصَالِحُ الْمُؤْمِنِينَ وَالْمَلَائِكَةُ بَعْدَ ذَلِكَ ظَهِيرٌ ﴿٤﴾
66/At-Tahrim-4: In tatooba ila Allahi faqad saghat quloobukuma wa-in tathahara AAalayhi fa-inna Allaha huwa mawlahu wajibreelu wasalihu almu/mineena waalmala-ikatu baAAda thalika thaheerun
Als jullie beiden (Hafsah en Â'isjah) Allah berouw tonen (is dat beter voor jullie), dan neigen jullie harten waarlijk (naar het goede). Maar als jullie elkaar bijstaan tegen hem (de Boodschapper), dan is Allah waarlijk jouw Helper, en Djibrîl en de rechtschapen gelovigen en daarnaast de Engelen zullen helpers zijn. (4)
عَسَى رَبُّهُ إِن طَلَّقَكُنَّ أَن يُبْدِلَهُ أَزْوَاجًا خَيْرًا مِّنكُنَّ مُسْلِمَاتٍ مُّؤْمِنَاتٍ قَانِتَاتٍ تَائِبَاتٍ عَابِدَاتٍ سَائِحَاتٍ ثَيِّبَاتٍ وَأَبْكَارًا ﴿٥﴾
66/At-Tahrim-5: AAasa rabbuhu in tallaqakunna an yubdilahu azwajan khayran minkunna muslimatin mu/minatin qanitatin ta-ibatin AAabidatin sa-ihatin thayyibatin waabkaran
Het kan zijn dat wanneer hij van jullie (zijn echtgenotes) scheidt, dat zijn Heer aan hem betere echtgenotes in de plaats van jullie zal geven, die zich overgeven, die gelovend, gehoorzamend, berouwvol, aanbiddend en vastend zijn, die eerder getrouwd zijn geweest, of maagd zijn. (5)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا قُوا أَنفُسَكُمْ وَأَهْلِيكُمْ نَارًا وَقُودُهَا النَّاسُ وَالْحِجَارَةُ عَلَيْهَا مَلَائِكَةٌ غِلَاظٌ شِدَادٌ لَا يَعْصُونَ اللَّهَ مَا أَمَرَهُمْ وَيَفْعَلُونَ مَا يُؤْمَرُونَ ﴿٦﴾
66/At-Tahrim-6: Ya ayyuha allatheena amanoo qoo anfusakum waahleekum naran waqooduha alnnasu waalhijaratu AAalayha mala-ikatun ghilathun shidadun la yaAAsoona Allaha ma amarahum wayafAAaloona ma yu/maroona
O jullie die geloven, behoedt julliezelf en jullie gezinsleden voor de Hel, die als brandstof mensen en stenen heeft, waarover strenge en hard optredende Engelen zijn aangesteld, die Allah niet ongehoorzaam zijn in wat Hij hun beveelt, en die uitvoeren wat hun is bevolen. (6)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ كَفَرُوا لَا تَعْتَذِرُوا الْيَوْمَ إِنَّمَا تُجْزَوْنَ مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٧﴾
66/At-Tahrim-7: Ya ayyuha allatheena kafaroo la taAAtathiroo alyawma innama tujzawna ma kuntum taAAmaloona
O jullie die ongelovig zijn, verontschuldigt jullie op die Dag niet: jullie worden slechts vergolden naar wat jullie hebben gedaan. (7)