Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٨ / صفحة ٥٦١

At-Tahrim 8-12, Koran - Djuz' 28 - Pagina 561

Djuz'-28, Pagina-561 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-28, Pagina-561 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-28, Pagina-561 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا تُوبُوا إِلَى اللَّهِ تَوْبَةً نَّصُوحًا عَسَى رَبُّكُمْ أَن يُكَفِّرَ عَنكُمْ سَيِّئَاتِكُمْ وَيُدْخِلَكُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الْأَنْهَارُ يَوْمَ لَا يُخْزِي اللَّهُ النَّبِيَّ وَالَّذِينَ آمَنُوا مَعَهُ نُورُهُمْ يَسْعَى بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَبِأَيْمَانِهِمْ يَقُولُونَ رَبَّنَا أَتْمِمْ لَنَا نُورَنَا وَاغْفِرْ لَنَا إِنَّكَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿٨﴾
66/At-Tahrim-8: Ya ayyuha allatheena amanoo tooboo ila Allahi tawbatan nasoohan AAasa rabbukum an yukaffira AAankum sayyi-atikum wayudkhilakum jannatin tajree min tahtiha al-anharu yawma la yukhzee Allahu alnnabiyya waallatheena amanoo maAAahu nooruhum yasAAa bayna aydee
O jullie die geloven, toont Allah oprecht berouw, hopelijk zal jullie Heer jullie zonden uitwissen en jullie Tuinen (het Paradijs) doen binnengaan waar de rivieren onder door stromen op de Dag waarop Allah de Profeet en degenen die met hem geloven niet zal vernederen. Hun licht straalt vóór hen en rechts van hen. Zij zeggen: "Onze Heer, vervolmaak voor ons ons licht en vergeef ons: voorwaar, U bent Almachtig over alle zaken." (8)
يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ جَاهِدِ الْكُفَّارَ وَالْمُنَافِقِينَ وَاغْلُظْ عَلَيْهِمْ وَمَأْوَاهُمْ جَهَنَّمُ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ ﴿٩﴾
66/At-Tahrim-9: Ya ayyuha alnnabiyyu jahidi alkuffara waalmunafiqeena waoghluth AAalayhim wama/wahum jahannamu wabi/sa almaseeru
O Profeet, bestrijd de ongelovigen en de huichelaars en treed hard tegen hen op. Hun bestemming is de Hel, en dat is de slechtste plaats van bestemming. (9)
ضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا لِّلَّذِينَ كَفَرُوا اِمْرَأَةَ نُوحٍ وَاِمْرَأَةَ لُوطٍ كَانَتَا تَحْتَ عَبْدَيْنِ مِنْ عِبَادِنَا صَالِحَيْنِ فَخَانَتَاهُمَا فَلَمْ يُغْنِيَا عَنْهُمَا مِنَ اللَّهِ شَيْئًا وَقِيلَ ادْخُلَا النَّارَ مَعَ الدَّاخِلِينَ ﴿١٠﴾
66/At-Tahrim-10: Daraba Allahu mathalan lillatheena kafaroo imraata noohin waimraata lootin kanata tahta AAabdayni min AAibadina salihayni fakhanatahuma falam yughniya AAanhuma mina Allahi shay-an waqeela odkhula alnnara maAAa alddakhileena
Allah heeft degenen die niet geloven de vrouw van Nôeh en de vrouw van Lôeth als een voorbeeld gegeven. Zij waren onder de hoede van twee rechtschapenen van onder Onze dienaren, maar zij verraadden hen, toen baatten zij (Nôeh en Lôeth) hun in niets tegen Allah. En er werd tot hen (de beide vrouwen) gezegd: "Treedt de hel binnen, tezamen met de binnentreders." (10)
وَضَرَبَ اللَّهُ مَثَلًا لِّلَّذِينَ آمَنُوا اِمْرَأَةَ فِرْعَوْنَ إِذْ قَالَتْ رَبِّ ابْنِ لِي عِندَكَ بَيْتًا فِي الْجَنَّةِ وَنَجِّنِي مِن فِرْعَوْنَ وَعَمَلِهِ وَنَجِّنِي مِنَ الْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ﴿١١﴾
66/At-Tahrim-11: Wadaraba Allahu mathalan lillatheena amanoo imraata firAAawna ith qalat rabbi ibni lee AAindaka baytan fee aljannati wanajjinee min firAAawna waAAamalihi wanajjinee mina alqawmi alththalimeena
En de gelovigen heeft Allah de vrouw van Fir'aun als voorbeeld gegeven, toen zij zei: "Mijn Heer, bouw voor mij een huis aan Uw Zijde in het Paradijs, en red mij van Fir'aun en zijn deden en red mij van het onrechtvaardige volk." (11)
وَمَرْيَمَ ابْنَتَ عِمْرَانَ الَّتِي أَحْصَنَتْ فَرْجَهَا فَنَفَخْنَا فِيهِ مِن رُّوحِنَا وَصَدَّقَتْ بِكَلِمَاتِ رَبِّهَا وَكُتُبِهِ وَكَانَتْ مِنَ الْقَانِتِينَ ﴿١٢﴾
66/At-Tahrim-12: Wamaryama ibnata AAimrana allatee ahsanat farjaha fanafakhna feehi min roohina wasaddaqat bikalimati rabbiha wakutubihi wakanat mina alqaniteena
En (het voorbeeld van) Maryam, de dochter van Imrân, die haar eerbaarheid bewaard had, waarop Wij in haar van Onze geest bliezen en zij getuigde van de Waarheid van de Woorden van haar Heer en Zijn Schriften en zij behoorde tot de gehoorzamen. (12)