Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٣ / صفحة ٤٧

Al-Baqarah 275-281, Koran - Djuz' 3 - Pagina 47

Djuz'-3, Pagina-47 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-3, Pagina-47 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-3, Pagina-47 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
الَّذِينَ يَأْكُلُونَ الرِّبَا لاَ يَقُومُونَ إِلاَّ كَمَا يَقُومُ الَّذِي يَتَخَبَّطُهُ الشَّيْطَانُ مِنَ الْمَسِّ ذَلِكَ بِأَنَّهُمْ قَالُواْ إِنَّمَا الْبَيْعُ مِثْلُ الرِّبَا وَأَحَلَّ اللّهُ الْبَيْعَ وَحَرَّمَ الرِّبَا فَمَن جَاءهُ مَوْعِظَةٌ مِّن رَّبِّهِ فَانتَهَىَ فَلَهُ مَا سَلَفَ وَأَمْرُهُ إِلَى اللّهِ وَمَنْ عَادَ فَأُوْلَئِكَ أَصْحَابُ النَّارِ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ ﴿٢٧٥﴾
2/Al-Baqarah-275: Allatheena ya/kuloona alrriba la yaqoomoona illa kama yaqoomu allathee yatakhabbatuhu alshshaytanu mina almassi thalika bi-annahum qaloo innama albayAAu mithlu alrriba waahalla Allahu albayAAa waharrama alrriba faman jaahu mawAAithatun min rabbihi faintah
Degenen die van de rente eten zullen niet anders opstaan als degene die opstaat en door de Satan tot bezetenheid is geslagen. Dat is omdat zij zeggen: "De handel is te vergelijken met rente." Maar Allah heeft de handel toegestaan en de rente verboden. En wie nad it de vermaning van zijn Heer tot hem is gekomen stopt: voor hem is wat hij al heeft, zijn zaak is aan Allah, maar wie het herhaalt: zij zijn de bewoners van de Hel, zij zijn daarin eeuwig levenden. (275)
يَمْحَقُ اللّهُ الْرِّبَا وَيُرْبِي الصَّدَقَاتِ وَاللّهُ لاَ يُحِبُّ كُلَّ كَفَّارٍ أَثِيمٍ ﴿٢٧٦﴾
2/Al-Baqarah-276: Yamhaqu Allahu alrriba wayurbee alssadaqati waAllahu la yuhibbu kulla kaffarin atheemin
Allah zal de rente al zijn zegeningen ontnemen en Hij zal (de zegeningen) an de liefdadigheid vermeerderen en Hij houdt van geen enkele ondankbare zondaar. (276)
إِنَّ الَّذِينَ آمَنُواْ وَعَمِلُواْ الصَّالِحَاتِ وَأَقَامُواْ الصَّلاَةَ وَآتَوُاْ الزَّكَاةَ لَهُمْ أَجْرُهُمْ عِندَ رَبِّهِمْ وَلاَ خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلاَ هُمْ يَحْزَنُونَ ﴿٢٧٧﴾
2/Al-Baqarah-277: Inna allatheena amanoo waAAamiloo alssalihati waaqamoo alssalata waatawoo alzzakata lahum ajruhum AAinda rabbihim wala khawfun AAalayhim wala hum yahzanoona
Voorwaar, degenen die geloven en goede daden verrichten en de shalât onderhouden en de zakât geven, voor hen zal de beloning bij hun Heer zijn. En zij zullen niet angstig zijn en zij zullen niet treuren. (277)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ اتَّقُواْ اللّهَ وَذَرُواْ مَا بَقِيَ مِنَ الرِّبَا إِن كُنتُم مُّؤْمِنِينَ ﴿٢٧٨﴾
2/Al-Baqarah-278: Ya ayyuha allatheena amanoo ittaqoo Allaha watharoo ma baqiya mina alrriba in kuntum mu/mineena
O jullie die geloven, vreest Allah en geeft op wat er van (vragen) van rente overblijft, als jullie gelovigen zijn. (278)
فَإِن لَّمْ تَفْعَلُواْ فَأْذَنُواْ بِحَرْبٍ مِّنَ اللّهِ وَرَسُولِهِ وَإِن تُبْتُمْ فَلَكُمْ رُؤُوسُ أَمْوَالِكُمْ لاَ تَظْلِمُونَ وَلاَ تُظْلَمُونَ ﴿٢٧٩﴾
2/Al-Baqarah-279: Fa-in lam tafAAaloo fa/thanoo biharbin mina Allahi warasoolihi wa-in tubtum falakum ruoosu amwalikum la tathlimoona wala tuthlamoona
En wanneer jullie (dit) niet doen: weest op de hoogte van de oorlog van Allah en Zijn Boodschapper. Maar als jullie berouwvol zijn: dan blijft het oorspronkelijke bezit voor jullie. Jullie plegen (dan) geen onrechtvaardigheid en jullie worden niet onrechtvaardig behandeld. (279)
وَإِن كَانَ ذُو عُسْرَةٍ فَنَظِرَةٌ إِلَى مَيْسَرَةٍ وَأَن تَصَدَّقُواْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ﴿٢٨٠﴾
2/Al-Baqarah-280: Wa-in kana thoo AAusratin fanathiratun ila maysaratin waan tasaddaqoo khayrun lakum in kuntum taAAlamoona
En wanneer degene die schuldig is in moeilijkheden verkeert, geeft dan uitsel tot een makkelijker tijd (voor hem), en wanneer jullie het (verschuldigde) als liefdadigheid beschouwen is dat beter voor jullie, als jullie het weten. (280)
وَاتَّقُواْ يَوْمًا تُرْجَعُونَ فِيهِ إِلَى اللّهِ ثُمَّ تُوَفَّى كُلُّ نَفْسٍ مَّا كَسَبَتْ وَهُمْ لاَ يُظْلَمُونَ ﴿٢٨١﴾
2/Al-Baqarah-281: Waittaqoo yawman turjaAAoona feehi ila Allahi thumma tuwaffa kullu nafsin ma kasabat wahum la yuthlamoona
En vreest de Dag waarop jullie tot Allah teruggevoerd zullen worden: dan zal iedere ziel beloond worden voor wat zij verdiend heeft, en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden. (281)