Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٣ / صفحة ٥٨

Al-'Imran 62-70, Koran - Djuz' 3 - Pagina 58

Djuz'-3, Pagina-58 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-3, Pagina-58 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-3, Pagina-58 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّ هَذَا لَهُوَ الْقَصَصُ الْحَقُّ وَمَا مِنْ إِلَهٍ إِلاَّ اللّهُ وَإِنَّ اللّهَ لَهُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿٦٢﴾
3/Al-'Imran-62: Inna hatha lahuwa alqasasu alhaqqu wama min ilahin illa Allahu wa-inna Allaha lahuwa alAAazeezu alhakeemu
Voorwaar, dit is de ware geschiedenis, en er is geen god dan Allah en voorwaar, Allah is het Die de Almachtige, de Alwijze is. (62)
فَإِن تَوَلَّوْاْ فَإِنَّ اللّهَ عَلِيمٌ بِالْمُفْسِدِينَ ﴿٦٣﴾
3/Al-'Imran-63: Fa-in tawallaw fa-inna Allaha AAaleemun bialmufsideena
Als zij zich dan afwenden: voorwaar, dan is Allah op de hoogte van de verderfzaaiers. (63)
قُلْ يَا أَهْلَ الْكِتَابِ تَعَالَوْاْ إِلَى كَلَمَةٍ سَوَاء بَيْنَنَا وَبَيْنَكُمْ أَلاَّ نَعْبُدَ إِلاَّ اللّهَ وَلاَ نُشْرِكَ بِهِ شَيْئًا وَلاَ يَتَّخِذَ بَعْضُنَا بَعْضاً أَرْبَابًا مِّن دُونِ اللّهِ فَإِن تَوَلَّوْاْ فَقُولُواْ اشْهَدُواْ بِأَنَّا مُسْلِمُونَ ﴿٦٤﴾
3/Al-'Imran-64: Qul ya ahla alkitabi taAAalaw ila kalimatin sawa-in baynana wabaynakum alla naAAbuda illa Allaha wala nushrika bihi shay-an wala yattakhitha baAAduna baAAdan arbaban min dooni Allahi fa-in tawallaw faqooloo ishhadoo bi-anna muslimoona
Zeg: "O Lieden van de Schrift, komt tot een gelijkluidend woord tussen ons en jullie: dat wij niemand dan Allah aanbidden en dat wij niets naast Hem tot delgenoot maken en dat wij elkaar niet als heren naast Allah plaatsen." Als zij zich dan afwenden, zegt dan: "Getuigt dat wij ons (aan Allah) overgegeven hebben." (64)
يَا أَهْلَ الْكِتَابِ لِمَ تُحَآجُّونَ فِي إِبْرَاهِيمَ وَمَا أُنزِلَتِ التَّورَاةُ وَالإنجِيلُ إِلاَّ مِن بَعْدِهِ أَفَلاَ تَعْقِلُونَ ﴿٦٥﴾
3/Al-'Imran-65: Ya ahla alkitabi lima tuhajjoona fee ibraheema wama onzilati alttawratu waal-injeelu illa min baAAdihi afala taAAqiloona
O Lieden van het Boek, waarom redetwisten jullie over Ibrâhîm? De Taurât en de Indjîl zijn toch pas na hem geopenbaard, begrijpen jullie dan niet? (65)
هَاأَنتُمْ هَؤُلاء حَاجَجْتُمْ فِيمَا لَكُم بِهِ عِلمٌ فَلِمَ تُحَآجُّونَ فِيمَا لَيْسَ لَكُم بِهِ عِلْمٌ وَاللّهُ يَعْلَمُ وَأَنتُمْ لاَ تَعْلَمُونَ ﴿٦٦﴾
3/Al-'Imran-66: Ha antum haola-i hajajtum feema lakum bihi AAilmun falima tuhajjoona feema laysa lakum bihi AAilmun waAllahu yaAAlamu waantum la taAAlamoona
Zo, jullie zijn degenen die geredetwist hebben over iets waarover jullie kennis hadden, maar waarom redetwistten jullie over iets waarover jullie geen kennis hebben? En Allah weet, en jullie weten niet. (66)
مَا كَانَ إِبْرَاهِيمُ يَهُودِيًّا وَلاَ نَصْرَانِيًّا وَلَكِن كَانَ حَنِيفًا مُّسْلِمًا وَمَا كَانَ مِنَ الْمُشْرِكِينَ ﴿٦٧﴾
3/Al-'Imran-67: Ma kana ibraheemu yahoodiyyan wala nasraniyyan walakin kana haneefan musliman wama kana mina almushrikeena
Ibrâhîm was geen Jood, en geen Christen, maar hij was een Hanîf, die zich (aan Allah) overgegeven had, en hij behoorde niet tot de veelgodenaanbidders. (67)
إِنَّ أَوْلَى النَّاسِ بِإِبْرَاهِيمَ لَلَّذِينَ اتَّبَعُوهُ وَهَذَا النَّبِيُّ وَالَّذِينَ آمَنُواْ وَاللّهُ وَلِيُّ الْمُؤْمِنِينَ ﴿٦٨﴾
3/Al-'Imran-68: Inna awla alnnasi bi-ibraheema lallatheena ittabaAAoohu wahatha alnnabiyyu waallatheena amanoo waAllahu waliyyu almu/mineena
Voorwaar, degenen die Ibrâhîm het meest nabij komen, zijn degenen die hem en deze Profeet (Moehammad) volgen en degenen die geloven. En Allah is de Beschermer van de gelovigen. (68)
وَدَّت طَّآئِفَةٌ مِّنْ أَهْلِ الْكِتَابِ لَوْ يُضِلُّونَكُمْ وَمَا يُضِلُّونَ إِلاَّ أَنفُسَهُمْ وَمَا يَشْعُرُونَ ﴿٦٩﴾
3/Al-'Imran-69: Waddat ta-ifatun min ahli alkitabi law yudilloonakum wama yudilloona illa anfusahum wama yashAAuroona
Een groep van de Lieden van het Boek zou jullie willen doen dwalen en zij doen niemand dan zichzelf dwalen. En zijn beseffen het niet. (69)
يَا أَهْلَ الْكِتَابِ لِمَ تَكْفُرُونَ بِآيَاتِ اللّهِ وَأَنتُمْ تَشْهَدُونَ ﴿٧٠﴾
3/Al-'Imran-70: Ya ahla alkitabi lima takfuroona bi-ayati Allahi waantum tashhadoona
O Lieden van de Schrift, waarom ontkennen jullie de Tekenen val Allah, terwijl jullie getuigen? (70)