Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٤ / صفحة ٧١

Al-'Imran 158-165, Koran - Djuz' 4 - Pagina 71

Djuz'-4, Pagina-71 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-4, Pagina-71 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-4, Pagina-71 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَلَئِن مُّتُّمْ أَوْ قُتِلْتُمْ لإِلَى الله تُحْشَرُونَ ﴿١٥٨﴾
3/Al-'Imran-158: Wala-in muttum aw qutiltum la-ila Allahi tuhsharoona
En als jullie sterven, of als jullie gedood worden: het is tot Allah dat jullie verzameld worden. (158)
فَبِمَا رَحْمَةٍ مِّنَ اللّهِ لِنتَ لَهُمْ وَلَوْ كُنتَ فَظًّا غَلِيظَ الْقَلْبِ لاَنفَضُّواْ مِنْ حَوْلِكَ فَاعْفُ عَنْهُمْ وَاسْتَغْفِرْ لَهُمْ وَشَاوِرْهُمْ فِي الأَمْرِ فَإِذَا عَزَمْتَ فَتَوَكَّلْ عَلَى اللّهِ إِنَّ اللّهَ يُحِبُّ الْمُتَوَكِّلِينَ ﴿١٥٩﴾
3/Al-'Imran-159: Fabima rahmatin mina Allahi linta lahum walaw kunta faththan ghaleetha alqalbi lainfaddoo min hawlika faoAAfu AAanhum waistaghfir lahum washawirhum fee al-amri fa-itha AAazamta fatawakkal AAala Allahi inna Allaha yuhibbu almutawakkileena
En het was dankzij de Barmhartigheid van Allah dat jij zacht met hen was en als je streng en hardvochtig was geweest, dan waren zij rondom jou uiteengegaan. Vergeef hen dus (hun fouten) en vraag vergeving voor hen on raadpleeg hen bij de zaak. En wanneer je dan besloten hebt vertrouw dan op Allah. Voorwaar, Allah houdt van degenen die (op Allah) vertrouwen. (159)
إِن يَنصُرْكُمُ اللّهُ فَلاَ غَالِبَ لَكُمْ وَإِن يَخْذُلْكُمْ فَمَن ذَا الَّذِي يَنصُرُكُم مِّن بَعْدِهِ وَعَلَى اللّهِ فَلْيَتَوَكِّلِ الْمُؤْمِنُونَ ﴿١٦٠﴾
3/Al-'Imran-160: In yansurkumu Allahu fala ghaliba lakum wa-in yakhthulkum faman tha allathee yansurukum min baAAdihi waAAala Allahi falyatawakkali almu/minoona
Wanneer Allah jullie helpt is er geen overwinnaar over jullie. En indien Hij jullie in de steek laat, wie is degene die jullie daarna nog kan helpen? En laat daarom de gelovigen op Allah vertrouwen. (160)
وَمَا كَانَ لِنَبِيٍّ أَن يَغُلَّ وَمَن يَغْلُلْ يَأْتِ بِمَا غَلَّ يَوْمَ الْقِيَامَةِ ثُمَّ تُوَفَّى كُلُّ نَفْسٍ مَّا كَسَبَتْ وَهُمْ لاَ يُظْلَمُونَ ﴿١٦١﴾
3/Al-'Imran-161: Wama kana linabiyyin an yaghulla waman yaghlul ya/ti bima ghalla yawma alqiyamati thumma tuwaffa kullu nafsin ma kasabat wahum la yuthlamoona
En het past een Profeet niet, dat hij iets achterhoudt (van oorlogsbuit). En wie iets achterhoudt, zed wat hij achterhield op de Dag der Opstanding meenemen. Dan zal iedere ziel vergoed krijgen wat hij verricht heeft en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden. (161)
أَفَمَنِ اتَّبَعَ رِضْوَانَ اللّهِ كَمَن بَاء بِسَخْطٍ مِّنَ اللّهِ وَمَأْوَاهُ جَهَنَّمُ وَبِئْسَ الْمَصِيرُ ﴿١٦٢﴾
3/Al-'Imran-162: Afamani ittabaAAa ridwana Allahi kaman baa bisakhatin mina Allahi wama/wahu jahannamu wabi/sa almaseeru
Is dan iemand die het welgevallen van Allah volgt als iemand die de woede van Allah over zich afroept en wiens verblijfplaats in de Hel is? En dat is de slechtste eindbestemming! (162)
هُمْ دَرَجَاتٌ عِندَ اللّهِ واللّهُ بَصِيرٌ بِمَا يَعْمَلُونَ ﴿١٦٣﴾
3/Al-'Imran-163: Hum darajatun AAinda Allahi waAllahu baseerun bima yaAAmaloona
Zij (hebben) verschillende graden bij Allah en Allah is Alziende over wat zij doen. (163)
لَقَدْ مَنَّ اللّهُ عَلَى الْمُؤمِنِينَ إِذْ بَعَثَ فِيهِمْ رَسُولاً مِّنْ أَنفُسِهِمْ يَتْلُو عَلَيْهِمْ آيَاتِهِ وَيُزَكِّيهِمْ وَيُعَلِّمُهُمُ الْكِتَابَ وَالْحِكْمَةَ وَإِن كَانُواْ مِن قَبْلُ لَفِي ضَلالٍ مُّبِينٍ ﴿١٦٤﴾
3/Al-'Imran-164: Laqad manna Allahu AAala almu/mineena ith baAAatha feehim rasoolan min anfusihim yatloo AAalayhim ayatihi wayuzakkeehim wayuAAallimuhumu alkitaba waalhikmata wa-in kanoo min qablu lafee dalalin mubeenin
Voorzeker, Allah gaf een grote gunst aan de gelovigen, toen Hij tot hen een Boodschapper uit hun midden stuurde. Hij draagt hun Zijn Verzen voor. En hij reinigt hen (de gelovigen) on hij onderwijst hun het Boek (de Koran) en de Wijsheid, terwijl zij daarvoor zeker in duidelijke dwaling verkeerden. (164)
أَوَلَمَّا أَصَابَتْكُم مُّصِيبَةٌ قَدْ أَصَبْتُم مِّثْلَيْهَا قُلْتُمْ أَنَّى هَذَا قُلْ هُوَ مِنْ عِندِ أَنْفُسِكُمْ إِنَّ اللّهَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿١٦٥﴾
3/Al-'Imran-165: Awa lamma asabatkum museebatun qad asabtum mithlayha qultum anna hatha qul huwa min AAindi anfusikum inna Allaha AAala kulli shay-in qadeerun
En toen een ramp jullie troF (bij Oehoed), hoewel jullie (JE vijanden) met om dubbele ramp getroffen hebben (bij Badr), (waarom) zeggen jullie dan: "Waar komt dat vandaan?" Zeg: "Dat komt van jullie zelf." En Allah is Almachtig over alle zaken. (165)