Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٥ / صفحة ١٠١

An-Nisa 141-147, Koran - Djuz' 5 - Pagina 101

Djuz'-5, Pagina-101 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-5, Pagina-101 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-5, Pagina-101 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
الَّذِينَ يَتَرَبَّصُونَ بِكُمْ فَإِن كَانَ لَكُمْ فَتْحٌ مِّنَ اللّهِ قَالُواْ أَلَمْ نَكُن مَّعَكُمْ وَإِن كَانَ لِلْكَافِرِينَ نَصِيبٌ قَالُواْ أَلَمْ نَسْتَحْوِذْ عَلَيْكُمْ وَنَمْنَعْكُم مِّنَ الْمُؤْمِنِينَ فَاللّهُ يَحْكُمُ بَيْنَكُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَلَن يَجْعَلَ اللّهُ لِلْكَافِرِينَ عَلَى الْمُؤْمِنِينَ سَبِيلاً ﴿١٤١﴾
4/An-Nisa-141: Allatheena yatarabbasoona bikum fa-in kana lakum fathun mina Allahi qaloo alam nakun maAAakum wa-in kana lilkafireena naseebun qaloo alam nastahwith AAalaykum wanamnaAAkum mina almu/mineena faAllahu yahkumu baynakum yawma alqiyamati walan yajAAala Allahu
(Zij zijn) degenen die een afwachtende houding tegenover jullie aannemen on, als jullie een overwinning van Allah ten deel valt, zeggen: "Wij waren toch met jullie?" Maar als die de ongelovigen ten deel valt, zeggen zij: "Hebben wij jullie niet geholpen en hebben wij de gelovigen niet van jullie afgehouden?"' Dan Allah zal onder hen recht spreken up de Dag der Opstanding. En Allah zal nooit aan de ongelovigen een weg tegen de gelovigen geven. (141)
إِنَّ الْمُنَافِقِينَ يُخَادِعُونَ اللّهَ وَهُوَ خَادِعُهُمْ وَإِذَا قَامُواْ إِلَى الصَّلاَةِ قَامُواْ كُسَالَى يُرَآؤُونَ النَّاسَ وَلاَ يَذْكُرُونَ اللّهَ إِلاَّ قَلِيلاً ﴿١٤٢﴾
4/An-Nisa-142: Inna almunafiqeena yukhadiAAoona Allaha wahuwa khadiAAuhum wa-itha qamoo ila alssalati qamoo kusala yuraoona alnnasa wala yathkuroona Allaha illa qaleelan
Voorwaar, de huichelaars proberen Allah te misleiden, en Hij vargeldt hun (misleading). En wanneer zij in de shalât staan, staan zij or lui bij, om door de mensen gezien te worden. En zij gedenken Allah slechts weinig. (142)
مُّذَبْذَبِينَ بَيْنَ ذَلِكَ لاَ إِلَى هَؤُلاء وَلاَ إِلَى هَؤُلاء وَمَن يُضْلِلِ اللّهُ فَلَن تَجِدَ لَهُ سَبِيلاً ﴿١٤٣﴾
4/An-Nisa-143: Muthabthabeena bayna thalika la ila haola-i wala ila haola-i waman yudlili Allahu falan tajida lahu sabeelan
Zij bewegen zich onzeker heen on weer, niet naar deze (kant) en niet naar die (kant). En wie door Allah tot dwalen gebracht wordt: voor hen zal jij nooit een weg vinden. (143)
يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُواْ لاَ تَتَّخِذُواْ الْكَافِرِينَ أَوْلِيَاء مِن دُونِ الْمُؤْمِنِينَ أَتُرِيدُونَ أَن تَجْعَلُواْ لِلّهِ عَلَيْكُمْ سُلْطَانًا مُّبِينًا ﴿١٤٤﴾
4/An-Nisa-144: Ya ayyuha allatheena amanoo la tattakhithoo alkafireena awliyaa min dooni almu/mineena atureedoona an tajAAaloo lillahi AAalaykum sultanan mubeenan
O jullie de geloven! Neemt niet de ongelovigen tot beschermers in plaats van de gelovigen, willen jullie bij Allah een duidelijk bewijs tegen jullie zelf geven? (144)
إِنَّ الْمُنَافِقِينَ فِي الدَّرْكِ الأَسْفَلِ مِنَ النَّارِ وَلَن تَجِدَ لَهُمْ نَصِيرًا ﴿١٤٥﴾
4/An-Nisa-145: Inna almunafiqeena fee alddarki al-asfali mina alnnari walan tajida lahum naseeran
Voorwaar, de huichelaars zullen in de laagste verdieping van de Hel zijn: jij zult nooit een helper voor hen vinden. (145)
إِلاَّ الَّذِينَ تَابُواْ وَأَصْلَحُواْ وَاعْتَصَمُواْ بِاللّهِ وَأَخْلَصُواْ دِينَهُمْ لِلّهِ فَأُوْلَئِكَ مَعَ الْمُؤْمِنِينَ وَسَوْفَ يُؤْتِ اللّهُ الْمُؤْمِنِينَ أَجْرًا عَظِيمًا ﴿١٤٦﴾
4/An-Nisa-146: Illa allatheena taboo waaslahoo waiAAtasamoo biAllahi waakhlasoo deenahum lillahi faola-ika maAAa almu/mineena wasawfa yu/ti Allahu almu/mineena ajran AAatheeman
Behalve degenen die berouw hebben en zich beteren on zich aan Allah vasthouden en hun godsdienst voor Allah zuiveren: zij zijn degenen bij de gelovigen. En Allah zal de gelovigen een geweldige beloning geven. (146)
مَّا يَفْعَلُ اللّهُ بِعَذَابِكُمْ إِن شَكَرْتُمْ وَآمَنتُمْ وَكَانَ اللّهُ شَاكِرًا عَلِيمًا ﴿١٤٧﴾
4/An-Nisa-147: Ma yafAAalu Allahu biAAathabikum in shakartum waamantum wakana Allahu shakiran AAaleeman
Waarom zal Allah jullie bestraften, indien jullie dankbaar zijn en geloven? En Allah is Waarderend, Alwetend. (147)