Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٦ / صفحة ١٠٤

An-Nisa 163-170, Koran - Djuz' 6 - Pagina 104

Djuz'-6, Pagina-104 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-6, Pagina-104 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-6, Pagina-104 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّا أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ كَمَا أَوْحَيْنَا إِلَى نُوحٍ وَالنَّبِيِّينَ مِن بَعْدِهِ وَأَوْحَيْنَا إِلَى إِبْرَاهِيمَ وَإِسْمَاعِيلَ وَإْسْحَقَ وَيَعْقُوبَ وَالأَسْبَاطِ وَعِيسَى وَأَيُّوبَ وَيُونُسَ وَهَارُونَ وَسُلَيْمَانَ وَآتَيْنَا دَاوُودَ زَبُورًا ﴿١٦٣﴾
4/An-Nisa-163: Inna awhayna ilayka kama awhayna ila noohin waalnnabiyyeena min baAAdihi waawhayna ila ibraheema wa-ismaAAeela wa-ishaqa wayaAAqooba waal-asbati waAAeesa waayyooba wayoonusa waharoona wasulaymana waatayna dawooda zabooran
Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Nôeh en de Profeten na hem opendaarden. En Wij openbanden aan Ibrâhîm en Ismâ'îl on Ishâq en Ya'qôeb en de kinderen (van Ya'qôeb) en 'Isa en Ayyôeb en Yôenoes en Hârôen en Soelaimân, En Wij gaven Dâwôed de Zabôer (Psalmen). (163)
وَرُسُلاً قَدْ قَصَصْنَاهُمْ عَلَيْكَ مِن قَبْلُ وَرُسُلاً لَّمْ نَقْصُصْهُمْ عَلَيْكَ وَكَلَّمَ اللّهُ مُوسَى تَكْلِيمًا ﴿١٦٤﴾
4/An-Nisa-164: Warusulan qad qasasnahum AAalayka min qablu warusulan lam naqsushum AAalayka wakallama Allahu moosa takleeman
En (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou waarlijk reeds verhaald hebben en (Wij zonden) Boodschappers waarover Wij jou niet verhaald hebben. En Allah voerde een gesprek met Môesa. (164)
رُّسُلاً مُّبَشِّرِينَ وَمُنذِرِينَ لِئَلاَّ يَكُونَ لِلنَّاسِ عَلَى اللّهِ حُجَّةٌ بَعْدَ الرُّسُلِ وَكَانَ اللّهُ عَزِيزًا حَكِيمًا ﴿١٦٥﴾
4/An-Nisa-165: Rusulan mubashshireena wamunthireena li-alla yakoona lilnnasi AAala Allahi hujjatun baAAda alrrusuli wakana Allahu AAazeezan hakeeman
(Wij zonden) Boodschappers als brengers van verheugende tijdingen en als waarschuwers opdat de mens geen excuus tegenover Allah zou hebben no de Boodschappers. En Allah is Almachtig, Alwijs. (165)
لَّكِنِ اللّهُ يَشْهَدُ بِمَا أَنزَلَ إِلَيْكَ أَنزَلَهُ بِعِلْمِهِ وَالْمَلآئِكَةُ يَشْهَدُونَ وَكَفَى بِاللّهِ شَهِيدًا ﴿١٦٦﴾
4/An-Nisa-166: Lakini Allahu yashhadu bima anzala ilayka anzalahu biAAilmihi waalmala-ikatu yashhadoona wakafa biAllahi shaheedan
(De ongelovigen getuigen niet over jouw Profeetschap) maar Allah getuigt (wel) over wat Hij aan jou gezonden heeft. Hij zond deze met Zijn Kennis neer. En de Engelen getuigen. En Allah is voldoende als Getuige. (166)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ وَصَدُّواْ عَن سَبِيلِ اللّهِ قَدْ ضَلُّواْ ضَلاَلاً بَعِيدًا ﴿١٦٧﴾
4/An-Nisa-167: Inna allatheena kafaroo wasaddoo AAan sabeeli Allahi qad dalloo dalalan baAAeedan
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en (die de mensen) van de Weg van Allah afhouden zijn waarlijk ver weg gedwaald. (167)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ وَظَلَمُواْ لَمْ يَكُنِ اللّهُ لِيَغْفِرَ لَهُمْ وَلاَ لِيَهْدِيَهُمْ طَرِيقاً ﴿١٦٨﴾
4/An-Nisa-168: Inna allatheena kafaroo wathalamoo lam yakuni Allahu liyaghfira lahum wala liyahdiyahum tareeqan
Voorwaar, degenen die ongelovig zijn en onrechtvaardig zijn: Allah zal hun niet vergeven en zal hen niet op een Pad leiden. (168)
إِلاَّ طَرِيقَ جَهَنَّمَ خَالِدِينَ فِيهَا أَبَدًا وَكَانَ ذَلِكَ عَلَى اللّهِ يَسِيرًا ﴿١٦٩﴾
4/An-Nisa-169: Illa tareeqa jahannama khalideena feeha abadan wakana thalika AAala Allahi yaseeran
Behalve het Pad naar de Hel, zij zijn daar eeuwig levenden. En dat is voor Allah gemakkelijk. (169)
يَا أَيُّهَا النَّاسُ قَدْ جَاءكُمُ الرَّسُولُ بِالْحَقِّ مِن رَّبِّكُمْ فَآمِنُواْ خَيْرًا لَّكُمْ وَإِن تَكْفُرُواْ فَإِنَّ لِلَّهِ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَكَانَ اللّهُ عَلِيمًا حَكِيمًا ﴿١٧٠﴾
4/An-Nisa-170: Ya ayyuha alnnasu qad jaakumu alrrasoolu bialhaqqi min rabbikum faaminoo khayran lakum wa-in takfuroo fa-inna lillahi ma fee alssamawati waal-ardi wakana Allahu AAaleeman hakeeman
O mensen, waarlijk, de Boodschapper is tot jullie gekomen met de Waarheid van jullie Heer. Gelooft dus, (dat is) beter voor jullie. En indien jullie niet geloven: voorwaar, aan Allah behoort wat er in de hemelen en op de aarde is, En Allah is Alwetend, Alwijs. (170)