Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٧ / صفحة ١٣٧

Al-An'am 74-81, Koran - Djuz' 7 - Pagina 137

Djuz'-7, Pagina-137 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-7, Pagina-137 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-7, Pagina-137 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ لأَبِيهِ آزَرَ أَتَتَّخِذُ أَصْنَامًا آلِهَةً إِنِّي أَرَاكَ وَقَوْمَكَ فِي ضَلاَلٍ مُّبِينٍ ﴿٧٤﴾
6/Al-An'am-74: Wa-ith qala ibraheemu li-abeehi azara atattakhithu asnaman alihatan innee araka waqawmaka fee dalalin mubeenin
En (gedenkt) toen lbrahim tot zijn vader Azar zei: "Neem jij afgodsbeelden tot goden? Voorwaar, ik zie dat jij en jouw volk duidelijk in dwaling verkeren." (74)
وَكَذَلِكَ نُرِي إِبْرَاهِيمَ مَلَكُوتَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ وَلِيَكُونَ مِنَ الْمُوقِنِينَ ﴿٧٥﴾
6/Al-An'am-75: Wakathalika nuree ibraheema malakoota alssamawati waal-ardi waliyakoona mina almooqineena
En zo lieten Wij lbrahim het koninkrijk der hemelen en der aarde zien opdat hij tot de overtuigden zou behoren. (75)
فَلَمَّا جَنَّ عَلَيْهِ اللَّيْلُ رَأَى كَوْكَبًا قَالَ هَذَا رَبِّي فَلَمَّا أَفَلَ قَالَ لا أُحِبُّ الآفِلِينَ ﴿٧٦﴾
6/Al-An'am-76: Falamma janna AAalayhi allaylu raa kawkaban qala hatha rabbee falamma afala qala la ohibbu al-afileena
En toen de nacht hem omhulde zag hij een ster, hij zei: "Dit is mijn Meet." Maar toen hij onderging, zei hij: "Ik hou niet van degenen die ondergaan." (76)
فَلَمَّا رَأَى الْقَمَرَ بَازِغًا قَالَ هَذَا رَبِّي فَلَمَّا أَفَلَ قَالَ لَئِن لَّمْ يَهْدِنِي رَبِّي لأكُونَنَّ مِنَ الْقَوْمِ الضَّالِّينَ ﴿٧٧﴾
6/Al-An'am-77: Falamma raa alqamara bazighan qala hatha rabbee falamma afala qala la-in lam yahdinee rabbee laakoonanna mina alqawmi alddalleena
En toen hij de maan zag opkomen, zei hij: "Dit is mijn Heer." Maar toen hij onderging, zei hij: "'Tenzij mijn Heer mij leidt, zal ik zeker tot het dwelende volk behoren." (77)
فَلَمَّا رَأَى الشَّمْسَ بَازِغَةً قَالَ هَذَا رَبِّي هَذَآ أَكْبَرُ فَلَمَّا أَفَلَتْ قَالَ يَا قَوْمِ إِنِّي بَرِيءٌ مِّمَّا تُشْرِكُونَ ﴿٧٨﴾
6/Al-An'am-78: Falamma raa alshshamsa bazighatan qala hatha rabbee hatha akbaru falamma afalat qala ya qawmi innee baree-on mimma tushrikoona
Fn toen hij de zon zag opgaan zei hij: "Dit is mijin Heer, deze is groter." Maar toen zij onderging, zei hij: "O mijn volk: voorwaar, ik ben onschuldig aan wat jullie an deelgenoten (aan Allah) toekennen." (78)
إِنِّي وَجَّهْتُ وَجْهِيَ لِلَّذِي فَطَرَ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضَ حَنِيفًا وَمَا أَنَاْ مِنَ الْمُشْرِكِينَ ﴿٧٩﴾
6/Al-An'am-79: Innee wajjahtu wajhiya lillathee fatara alssamawati waal-arda haneefan wama ana mina almushrikeena
"Voorwaar, ik heb mijn aangezicht gewend naar Hem die de hemelen en de aarde schiep, als Hanîf, en ik behoor niet tot de veelgodenaanbidders." (79)
وَحَآجَّهُ قَوْمُهُ قَالَ أَتُحَاجُّونِّي فِي اللّهِ وَقَدْ هَدَانِ وَلاَ أَخَافُ مَا تُشْرِكُونَ بِهِ إِلاَّ أَن يَشَاء رَبِّي شَيْئًا وَسِعَ رَبِّي كُلَّ شَيْءٍ عِلْمًا أَفَلاَ تَتَذَكَّرُونَ ﴿٨٠﴾
6/Al-An'am-80: Wahajjahu qawmuhu qala atuhajjoonnee fee Allahi waqad hadani wala akhafu ma tushrikoona bihi illa an yashaa rabbee shay-an wasiAAa rabbee kulla shay-in AAilman afala tatathakkaroona
En zijn volk redetwistte met hem, hij zei: "Redetwisten jullie met mij over Allah, terwijl Hij mij geleid heeft? Ik vrees niet wat jullie Hem aan deelgenoten toekennen, behalve als mijn Heer iets wil. Mijn Heer omvat alles met Zijn kennis, trekken jullie (hier) dan geen lering uit? (80)
وَكَيْفَ أَخَافُ مَا أَشْرَكْتُمْ وَلاَ تَخَافُونَ أَنَّكُمْ أَشْرَكْتُم بِاللّهِ مَا لَمْ يُنَزِّلْ بِهِ عَلَيْكُمْ سُلْطَانًا فَأَيُّ الْفَرِيقَيْنِ أَحَقُّ بِالأَمْنِ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ﴿٨١﴾
6/Al-An'am-81: Wakayfa akhafu ma ashraktum wala takhafoona annakum ashraktum biAllahi ma lam yunazzil bihi AAalaykum sultanan faayyu alfareeqayni ahaqqu bial-amni in kuntum taAAlamoona
En hoe zou ik wat jullie aan deelgenoten toekennen (kunnen) vrezen, terwijl jullie niet vrezen Allah deelgenoten toe te kennen, waartoe Hij jullie geen bewijs gezonden heeft? Welke van de twee groepen is veiliger? Indien jullie dat wisten?" (81)