Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٧ / صفحة ١٤٠

Al-An'am 95-101, Koran - Djuz' 7 - Pagina 140

Djuz'-7, Pagina-140 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-7, Pagina-140 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-7, Pagina-140 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّ اللّهَ فَالِقُ الْحَبِّ وَالنَّوَى يُخْرِجُ الْحَيَّ مِنَ الْمَيِّتِ وَمُخْرِجُ الْمَيِّتِ مِنَ الْحَيِّ ذَلِكُمُ اللّهُ فَأَنَّى تُؤْفَكُونَ ﴿٩٥﴾
6/Al-An'am-95: Inna Allaha faliqu alhabbi waalnnawa yukhriju alhayya mina almayyiti wamukhriju almayyiti mina alhayyi thalikumu Allahu faanna tu/fakoona
Voorwaar, het is Allah Die de graankorrel en de dadelpit doet ontkiemen Hij doet het levende uit het dode voortkomen en Hij doet het dode uit het levende voortkomen. Het is waarlijk Allah: waarom laten jullie je afleiden (van de Waarheid)? (95)
فَالِقُ الإِصْبَاحِ وَجَعَلَ اللَّيْلَ سَكَنًا وَالشَّمْسَ وَالْقَمَرَ حُسْبَانًا ذَلِكَ تَقْدِيرُ الْعَزِيزِ الْعَلِيمِ ﴿٩٦﴾
6/Al-An'am-96: Faliqu al-isbahi wajaAAala allayla sakanan waalshshamsa waalqamara husbanan thalika taqdeeru alAAazeezi alAAaleemi
(Hij) doet de dag aanbreken en Hij maakte de nacht tot een rusttijd en de zon en de maan voor het berekenen (van de tijd): dat is de vaststelling van de Almachtige, de Alwetende. (96)
وَهُوَ الَّذِي جَعَلَ لَكُمُ النُّجُومَ لِتَهْتَدُواْ بِهَا فِي ظُلُمَاتِ الْبَرِّ وَالْبَحْرِ قَدْ فَصَّلْنَا الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَعْلَمُونَ ﴿٩٧﴾
6/Al-An'am-97: Wahuwa allathee jaAAala lakumu alnnujooma litahtadoo biha fee thulumati albarri waalbahri qad fassalna al-ayati liqawmin yaAAlamoona
En Hij is Degene Die de sterren voor jullie maakte, opdat jullie door de duisternissen van de aarde en de zee geleid worden. Waarlijk, Wij hebben de Tekenen uitgelegd aan een volk dat weet. (97)
وَهُوَ الَّذِيَ أَنشَأَكُم مِّن نَّفْسٍ وَاحِدَةٍ فَمُسْتَقَرٌّ وَمُسْتَوْدَعٌ قَدْ فَصَّلْنَا الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَفْقَهُونَ ﴿٩٨﴾
6/Al-An'am-98: Wahuwa allathee anshaakum min nafsin wahidatin famustaqarrun wamustawdaAAun qad fassalna al-ayati liqawmin yafqahoona
En Hij is Degene Die jullie dood voortkomen uit één enkele ziel en daarna is er ten vaste verblijfplaats en een bewaarplaats. Waarlijk, Wij hebben de Tekenen uitgelegd aan een volk dit begrijpt. (98)
وَهُوَ الَّذِيَ أَنزَلَ مِنَ السَّمَاء مَاء فَأَخْرَجْنَا بِهِ نَبَاتَ كُلِّ شَيْءٍ فَأَخْرَجْنَا مِنْهُ خَضِرًا نُّخْرِجُ مِنْهُ حَبًّا مُّتَرَاكِبًا وَمِنَ النَّخْلِ مِن طَلْعِهَا قِنْوَانٌ دَانِيَةٌ وَجَنَّاتٍ مِّنْ أَعْنَابٍ وَالزَّيْتُونَ وَالرُّمَّانَ مُشْتَبِهًا وَغَيْرَ مُتَشَابِهٍ انظُرُواْ إِلِى ثَمَرِهِ إِذَا أَثْمَرَ وَيَنْعِهِ إِنَّ فِي ذَلِكُمْ لآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٩٩﴾
6/Al-An'am-99: Wahuwa allathee anzala mina alssama-i maan faakhrajna bihi nabata kulli shay-in faakhrajna minhu khadiran nukhriju minhu habban mutarakiban wamina alnnakhli min talAAiha qinwanun daniyatun wajannatin min aAAnabin waalzzaytoona waalrrummana mushtabihan wag
Hij is Degene Die water uit de hemel doet neerdalen en Wij laten daarmee allerlei soorten gewas voortkomen, waaruit Wij groenten laten voortkomen (en) waaruit Wij dikgepakt graan laten voortkomen en uit de dadelpalmen, uit de kolf ervan, laaghangende dadeltrossen; en tuinen met druivenstruiken en olijfbomen en granaatappelbomen, gelijksoortig en niet gelijksoortig. Beziet hun vruchten wanneer zij vrucht dragen en (beziet) hun rijping. Voorwaar, daarin zijn Tekenen voor een volk dat gelooft. (99)
وَجَعَلُواْ لِلّهِ شُرَكَاء الْجِنَّ وَخَلَقَهُمْ وَخَرَقُواْ لَهُ بَنِينَ وَبَنَاتٍ بِغَيْرِ عِلْمٍ سُبْحَانَهُ وَتَعَالَى عَمَّا يَصِفُونَ ﴿١٠٠﴾
6/Al-An'am-100: WajaAAaloo lillahi shurakaa aljinna wakhalaqahum wakharaqoo lahu baneena wabanatin bighayri AAilmin subhanahu wataAAala AAamma yasifoona
En zij maakten de Djinn's tot deelgenoten van Allah, hoewel Hij hen schiep en zij hebben bij Hem zonder kennis zonen en dochters verzonnen. Heilig is Hij en Verheven is Hij boven wat zij beschrijven. (100)
بَدِيعُ السَّمَاوَاتِ وَالأَرْضِ أَنَّى يَكُونُ لَهُ وَلَدٌ وَلَمْ تَكُن لَّهُ صَاحِبَةٌ وَخَلَقَ كُلَّ شَيْءٍ وهُوَ بِكُلِّ شَيْءٍ عَلِيمٌ ﴿١٠١﴾
6/Al-An'am-101: BadeeAAu alssamawati waal-ardi anna yakoonu lahu waladun walam takun lahu sahibatun wakhalaqa kulla shay-in wahuwa bikulli shay-in AAaleemun
Schepper van de hemelen en de aarde: hoe kan Hij een zoon hebben indien Hij geen metgezellin heeft? En Hij schiep alle dingen en Hij is Alwetend omtrent alles. (101)