Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٨ / صفحة ١٥٨
القرآن الكريم
»
جزئها ٨
»
القرآن الكريم / جزئها ٨ / صفحة ١٥٨
Al-A'raf 58-67, Koran - Djuz' 8 - Pagina 158
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 8
»
Al-A'raf 58-67, Koran - Djuz' 8 - Pagina 158
Luister Koran Pagina-158
وَالْبَلَدُ الطَّيِّبُ يَخْرُجُ نَبَاتُهُ بِإِذْنِ رَبِّهِ وَالَّذِي خَبُثَ لاَ يَخْرُجُ إِلاَّ نَكِدًا كَذَلِكَ نُصَرِّفُ الآيَاتِ لِقَوْمٍ يَشْكُرُونَ
﴿٥٨﴾
7/Al-A'raf-58: Waalbaladu alttayyibu yakhruju nabatuhu bi-ithni rabbihi waallathee khabutha la yakhruju illa nakidan kathalika nusarrifu al-ayati liqawmin yashkuroona
En de vruchtbare streek brengt haar gewassen vooit met verlof van haar Heer. En de (streek) die onvruchtbaar is, brengt niets voort dan een schaats gewas. Zo leggen Wij de Tekenen uit aan een volk dat dankbaar is. (58)
لَقَدْ أَرْسَلْنَا نُوحًا إِلَى قَوْمِهِ فَقَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُواْ اللَّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَهٍ غَيْرُهُ إِنِّيَ أَخَافُ عَلَيْكُمْ عَذَابَ يَوْمٍ عَظِيمٍ
﴿٥٩﴾
7/Al-A'raf-59: Laqad arsalna noohan ila qawmihi faqala ya qawmi oAAbudoo Allaha ma lakum min ilahin ghayruhu innee akhafu AAalaykum AAathaba yawmin AAatheemin
Voorzeker, Wij zonden Nôeh tot zijn volk en hij zei: "O mijn volk, aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij: voorwaar, ik vrees voor jullie de bestraffing van een geweldige Dag." (59)
قَالَ الْمَلأُ مِن قَوْمِهِ إِنَّا لَنَرَاكَ فِي ضَلاَلٍ مُّبِينٍ
﴿٦٠﴾
7/Al-A'raf-60: Qala almalao min qawmihi inna lanaraka fee dalalin mubeenin
De vooraanstaanden van zijn volk zeiden: "Voorwaar, wij zien jou zeker in duidelijke dwaling verkeren." (60)
قَالَ يَا قَوْمِ لَيْسَ بِي ضَلاَلَةٌ وَلَكِنِّي رَسُولٌ مِّن رَّبِّ الْعَالَمِينَ
﴿٦١﴾
7/Al-A'raf-61: Qala ya qawmi laysa bee dalalatun walakinnee rasoolun min rabbi alAAalameena
Hij (Nôeh) zei: "O mijn volk, er is bij mij geen dwaling, maar ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden. (61)
أُبَلِّغُكُمْ رِسَالاَتِ رَبِّي وَأَنصَحُ لَكُمْ وَأَعْلَمُ مِنَ اللّهِ مَا لاَ تَعْلَمُونَ
﴿٦٢﴾
7/Al-A'raf-62: Oballighukum risalati rabbee waansahu lakum waaAAlamu mina Allahi ma la taAAlamoona
Ik verkondig jullie Boodschappen van mijn Heer en ik geef jullie raad en ik weet over Allah wat jullie niet weten." (62)
أَوَعَجِبْتُمْ أَن جَاءكُمْ ذِكْرٌ مِّن رَّبِّكُمْ عَلَى رَجُلٍ مِّنكُمْ لِيُنذِرَكُمْ وَلِتَتَّقُواْ وَلَعَلَّكُمْ تُرْحَمُونَ
﴿٦٣﴾
7/Al-A'raf-63: Awa AAajibtum an jaakum thikrun min rabbikum AAala rajulin minkum liyunthirakum walitattaqoo walaAAallakum turhamoona
En verbaasde het jullie, dat er een vermaning van jullie Heer tot jullie is gekomen, door een man uit jullie midden? (Hij komt) opdat hij jullie waarschuwt, en opdat jullie (Allah) vrezen. En hopelijk zullen jullie begenadigd worden. (63)
فَكَذَّبُوهُ فَأَنجَيْنَاهُ وَالَّذِينَ مَعَهُ فِي الْفُلْكِ وَأَغْرَقْنَا الَّذِينَ كَذَّبُواْ بِآيَاتِنَا إِنَّهُمْ كَانُواْ قَوْماً عَمِينَ
﴿٦٤﴾
7/Al-A'raf-64: Fakaththaboohu faanjaynahu waallatheena maAAahu fee alfulki waaghraqna allatheena kaththaboo bi-ayatina innahum kanoo qawman AAameena
Toen loochenden zij hem (Nôeh), waarna Wij hem redden en degenen met hem in het schip. En Wij verdronken hen die Onze Tekenen loochenden. Voorwaar, zij waren een blind volk. (64)
وَإِلَى عَادٍ أَخَاهُمْ هُوداً قَالَ يَا قَوْمِ اعْبُدُواْ اللّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَهٍ غَيْرُهُ أَفَلاَ تَتَّقُونَ
﴿٦٥﴾
7/Al-A'raf-65: Wa-ila AAadin akhahum hoodan qala ya qawmi oAAbudoo Allaha ma lakum min ilahin ghayruhu afala tattaqoona
En tot de 'Âd (zonden Wij) hun broeder Hôed, Hij zei: "O mijn vok aanbidt Allah, er is voor jullie geen god dan Hij, zullen jullie dan niet (Allah) vrezen?" (65)
قَالَ الْمَلأُ الَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قَوْمِهِ إِنَّا لَنَرَاكَ فِي سَفَاهَةٍ وِإِنَّا لَنَظُنُّكَ مِنَ الْكَاذِبِينَ
﴿٦٦﴾
7/Al-A'raf-66: Qala almalao allatheena kafaroo min qawmihi inna lanaraka fee safahatin wa-inna lanathunnuka mina alkathibeena
De vooraanstaanden onder zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Voorwaar, wij zien dat jij in dwaasheid verkeert; en voorwar, wij menen zeker dat jij tot de leugenaars behoort." (66)
قَالَ يَا قَوْمِ لَيْسَ بِي سَفَاهَةٌ وَلَكِنِّي رَسُولٌ مِّن رَّبِّ الْعَالَمِينَ
﴿٦٧﴾
7/Al-A'raf-67: Qala ya qawmi laysa bee safahatun walakinnee rasoolun min rabbi alAAalameena
Hij (Hôed) zei: "O mijn volk, er is bij mij geen dwaasheid, maar ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden. (67)