أُوْلَئِكَ أَصْحَابُ الْجَنَّةِ خَالِدِينَ فِيهَا جَزَاء بِمَا كَانُوا يَعْمَلُونَ
﴿١٤﴾
Sofian S. Siregar
Zij zijn de bewoners van het Paradijs, daarin zijn zij eeuwig levenden, als een beloning voor wat zij plachten te doen.
Fred Leemhuis
Zij zijn het die in de tuin thuishoren, waarin zij altijd zullen blijven, als een beloning voor wat zij hebben gedaan.