الَّذِينَ إِذَا ذُكِرَ اللَّهُ وَجِلَتْ قُلُوبُهُمْ وَالصَّابِرِينَ عَلَى مَا أَصَابَهُمْ وَالْمُقِيمِي الصَّلَاةِ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ
﴿٣٥﴾
Fred Leemhuis
van wie, wanneer Gods naam vermeld wordt, de harten vol ontzag zijn, die geduldig volharden bij wat hen treft en die de salaat verrichten en die bijdragen geven van wat Wij hun voor hun levensonderhoud gegeven hebben.
Salomo Keyzer
Wier harten, als Gods naam wordt vermeld, door vrees, worden getroffen, en hun, die geduldig doorstaan wat hun overkomt, die hunne gebeden in acht nemen, en aalmoezen geven van hetgeen wij hun hebben geschonken.