وَإِذْ قَالَ مُوسَى لِفَتَاهُ لَا أَبْرَحُ حَتَّى أَبْلُغَ مَجْمَعَ الْبَحْرَيْنِ أَوْ أَمْضِيَ حُقُبًا
﴿٦٠﴾
Salomo Keyzer
En gedenk, toen Mozes tot zijn dienaar Josua, den zoon van Nun, zeide: Ik zal niet ophouden voorwaarts te gaan, tot ik op de plaats kom, waar de twee zeeën elkander ontmoeten, of ik zal gedurende langen tijd reizen.