Nederlands [Veranderen]

سورة الـمّـدّثّـر

Al-Muddaththir 1-56, Soera Degene omwikkeld met gewaden (74/Al-Muddaththir)

Soera Al-Muddaththir - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Soera Al-Muddaththir - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Soera Al-Muddaththir - Koran recitatie door Mishary al Afasy
volgende
vorig
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة الـمّـدّثّـر

Soera Al-Muddaththir

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

يَا أَيُّهَا الْمُدَّثِّرُ ﴿١﴾
قُمْ فَأَنذِرْ ﴿٢﴾
74/Al-Muddaththir-2: Qum faanthir
Sta op en waarschuw. (2)
وَرَبَّكَ فَكَبِّرْ ﴿٣﴾
74/Al-Muddaththir-3: Warabbaka fakabbir
En prijs de grootheid van jouw Heer (3)
وَثِيَابَكَ فَطَهِّرْ ﴿٤﴾
74/Al-Muddaththir-4: Wathiyabaka fatahhir
En reinig jouw kleding. (4)
وَالرُّجْزَ فَاهْجُرْ ﴿٥﴾
74/Al-Muddaththir-5: Waalrrujza faohjur
En vermijd de zondigheid. (5)
وَلَا تَمْنُن تَسْتَكْثِرُ ﴿٦﴾
74/Al-Muddaththir-6: Wala tamnun tastakthiru
En geef niet om meer te ontvangen. (6)
وَلِرَبِّكَ فَاصْبِرْ ﴿٧﴾
74/Al-Muddaththir-7: Walirabbika faisbir
En wees geduldig omwille van jouw Heer. (7)
فَإِذَا نُقِرَ فِي النَّاقُورِ ﴿٨﴾
74/Al-Muddaththir-8: Fa-itha nuqira fee alnnaqoori
Als dan op de bazuin geblazen wordt. (8)
فَذَلِكَ يَوْمَئِذٍ يَوْمٌ عَسِيرٌ ﴿٩﴾
74/Al-Muddaththir-9: Fathalika yawma-ithin yawmun AAaseerun
Dan is dat die Dag, een zware Dag. (9)
عَلَى الْكَافِرِينَ غَيْرُ يَسِيرٍ ﴿١٠﴾
74/Al-Muddaththir-10: AAala alkafireena ghayru yaseerin
(Die Dag is) voor de ongelovigen niet gemakkelijk. (10)
ذَرْنِي وَمَنْ خَلَقْتُ وَحِيدًا ﴿١١﴾
74/Al-Muddaththir-11: Tharnee waman khalaqtu waheedan
Laat hem aan Mij over die Ik alleenstaand geschapen heb. (11)
وَجَعَلْتُ لَهُ مَالًا مَّمْدُودًا ﴿١٢﴾
74/Al-Muddaththir-12: WajaAAaltu lahu malan mamdoodan
En Ik heb hem vele bezittingen ter beschikking gesteld. (12)
وَبَنِينَ شُهُودًا ﴿١٣﴾
74/Al-Muddaththir-13: Wabaneena shuhoodan
En kinderen, voortdurend aan zijn zijde. (13)
وَمَهَّدتُّ لَهُ تَمْهِيدًا ﴿١٤﴾
74/Al-Muddaththir-14: Wamahhadtu lahu tamheedan
En Ik verschafte hem gemak in ruime mate. (14)
ثُمَّ يَطْمَعُ أَنْ أَزِيدَ ﴿١٥﴾
74/Al-Muddaththir-15: Thumma yatmaAAu an azeeda
En vervolgens verlangt hij dat Ik (voor hem) vermeerder. (15)
كَلَّا إِنَّهُ كَانَ لِآيَاتِنَا عَنِيدًا ﴿١٦﴾
74/Al-Muddaththir-16: Kalla innahu kana li-ayatina AAaneedan
Nee! Hij is opstandig tegen Onze Verzen. (16)
سَأُرْهِقُهُ صَعُودًا ﴿١٧﴾
74/Al-Muddaththir-17: Saorhiquhu saAAoodan
Ik zal hem beladen met een zware bestraffing. (17)
إِنَّهُ فَكَّرَ وَقَدَّرَ ﴿١٨﴾
74/Al-Muddaththir-18: Innahu fakkara waqaddara
Voorwaar, hij dacht na en nam een besluit. (18)
فَقُتِلَ كَيْفَ قَدَّرَ ﴿١٩﴾
74/Al-Muddaththir-19: Faqutila kayfa qaddara
Verdoemd is hij daarom. Hoe vreemd was zijn besluit! (19)
ثُمَّ قُتِلَ كَيْفَ قَدَّرَ ﴿٢٠﴾
74/Al-Muddaththir-20: Thumma qutila kayfa qaddara
Nogmaals, verdoemd is hij! Hoe vreemd was zijn besluit! (20)
ثُمَّ نَظَرَ ﴿٢١﴾
74/Al-Muddaththir-21: Thumma nathara
Toen dacht hij weer na. (21)
ثُمَّ عَبَسَ وَبَسَرَ ﴿٢٢﴾
74/Al-Muddaththir-22: Thumma AAabasa wabasara
Daarna fronste hij en keek somber. (22)
ثُمَّ أَدْبَرَ وَاسْتَكْبَرَ ﴿٢٣﴾
74/Al-Muddaththir-23: Thumma adbara waistakbara
Vervolgens keerde hij zijn rug toe en was hoogmoedig. (23)
فَقَالَ إِنْ هَذَا إِلَّا سِحْرٌ يُؤْثَرُ ﴿٢٤﴾
74/Al-Muddaththir-24: Faqala in hatha illa sihrun yu/tharu
En hij zei: "Deze (Koran) is slechts overgedragen tovenarij. (24)
إِنْ هَذَا إِلَّا قَوْلُ الْبَشَرِ ﴿٢٥﴾
74/Al-Muddaththir-25: In hatha illa qawlu albashari
Dit is slechts het woord van een mens." (25)
سَأُصْلِيهِ سَقَرَ ﴿٢٦﴾
74/Al-Muddaththir-26: Saosleehi saqara
Ik zal hem doen braden in Saqar (de Hel). (26)
وَمَا أَدْرَاكَ مَا سَقَرُ ﴿٢٧﴾
74/Al-Muddaththir-27: Wama adraka ma saqaru
En wat doet jou weten wat Saqar is? (27)
لَا تُبْقِي وَلَا تَذَرُ ﴿٢٨﴾
74/Al-Muddaththir-28: La tubqee wala tatharu
Zij (de Hel) laat niet achter en zij laat niet met rust. (28)
لَوَّاحَةٌ لِّلْبَشَرِ ﴿٢٩﴾
74/Al-Muddaththir-29: Lawwahatun lilbashari
Zij verschroeit (de huid) van de mens. (29)
عَلَيْهَا تِسْعَةَ عَشَرَ ﴿٣٠﴾
74/Al-Muddaththir-30: AAalayha tisAAata AAashara
Over haar waken negentien (Engelen). (30)
وَمَا جَعَلْنَا أَصْحَابَ النَّارِ إِلَّا مَلَائِكَةً وَمَا جَعَلْنَا عِدَّتَهُمْ إِلَّا فِتْنَةً لِّلَّذِينَ كَفَرُوا لِيَسْتَيْقِنَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ وَيَزْدَادَ الَّذِينَ آمَنُوا إِيمَانًا وَلَا يَرْتَابَ الَّذِينَ أُوتُوا الْكِتَابَ وَالْمُؤْمِنُونَ وَلِيَقُولَ الَّذِينَ فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ وَالْكَافِرُونَ مَاذَا أَرَادَ اللَّهُ بِهَذَا مَثَلًا كَذَلِكَ يُضِلُّ اللَّهُ مَن يَشَاء وَيَهْدِي مَن يَشَاء وَمَا يَعْلَمُ جُنُودَ رَبِّكَ إِلَّا هُوَ وَمَا هِيَ إِلَّا ذِكْرَى لِلْبَشَرِ ﴿٣١﴾
74/Al-Muddaththir-31: Wama jaAAalna as-haba alnnari illa mala-ikatan wama jaAAalna AAiddatahum illa fitnatan lillatheena kafaroo liyastayqina allatheena ootoo alkitaba wayazdada allatheena amanoo eemanan wala yartaba allatheena ootoo alkitaba waalmu/minoona waliyaqoola allathe
En Wij hebben geen anderen dan Engelen aangesteld als wachters van de Hel. En Wij hebben hun aantal slechts vastgesteld als een beproeving voor degenen die niet geloven en opdat degenen aan wie de Schrift gegeven is overtuigd zullen zijn. En opdat degenen die geloven zullen toenemen in geloof, en opdat degenen aan wie de Schrift is gegeven en de gelovigen niet zullen twijfelen. En opdat degenen in wier harten een ziekte is en de ongelovigen zullen zeggen: "Wat wil Allah met dit voorbeeld zeggen?" Zo laat Allah dwalen wie Hij wil, en leidt Hij wie Hij wil. En niemand kent de troepenmacht van jouw Heer dan Hij. En dit is niets anders dan een Vermaning voor de mensheid. (31)
كَلَّا وَالْقَمَرِ ﴿٣٢﴾
وَاللَّيْلِ إِذْ أَدْبَرَ ﴿٣٣﴾
74/Al-Muddaththir-33: Waallayli ith adbara
En de nacht wanneer hij terugkeert. (33)
وَالصُّبْحِ إِذَا أَسْفَرَ ﴿٣٤﴾
74/Al-Muddaththir-34: Waalssubhi itha asfara
En de dageraad wanneer hij gloort. (34)
إِنَّهَا لَإِحْدَى الْكُبَرِ ﴿٣٥﴾
74/Al-Muddaththir-35: Innaha la-ihda alkubari
Voorwaar, zij (de Hel) is zeker een van de grootste verschrikkingen. (35)
نَذِيرًا لِّلْبَشَرِ ﴿٣٦﴾
74/Al-Muddaththir-36: Natheeran lilbashari
(Zij is er) als een waarschuwing voor de mensheid. (36)
لِمَن شَاء مِنكُمْ أَن يَتَقَدَّمَ أَوْ يَتَأَخَّرَ ﴿٣٧﴾
74/Al-Muddaththir-37: Liman shaa minkum an yataqaddama aw yataakhkhara
Voor degenen onder hen die voort willen gaan (door goede daden te verrichten) of achter willen blijven (door slechte daden te verrichten). (37)
كُلُّ نَفْسٍ بِمَا كَسَبَتْ رَهِينَةٌ ﴿٣٨﴾
74/Al-Muddaththir-38: Kullu nafsin bima kasabat raheenatun
Iedere ziel is een borg voor wat zij heeft verricht. (38)
إِلَّا أَصْحَابَ الْيَمِينِ ﴿٣٩﴾
74/Al-Muddaththir-39: Illa as-haba alyameeni
Behalve de mensen van de rechterzijde. (39)
فِي جَنَّاتٍ يَتَسَاءلُونَ ﴿٤٠﴾
74/Al-Muddaththir-40: Fee jannatin yatasaaloona
In Tuinen (het Paradijs) vragen zij elkaar. (40)
عَنِ الْمُجْرِمِينَ ﴿٤١﴾
74/Al-Muddaththir-41: AAani almujrimeena
Over de misdadigers. (41)
مَا سَلَكَكُمْ فِي سَقَرَ ﴿٤٢﴾
74/Al-Muddaththir-42: Ma salakakum fee saqara
(Zij zeggen:) "Wat heeft hen naar Saqar (de Hel) gevoerd?" (42)
قَالُوا لَمْ نَكُ مِنَ الْمُصَلِّينَ ﴿٤٣﴾
74/Al-Muddaththir-43: Qaloo lam naku mina almusalleena
Zij zeiden: "Wij behoorden niet tot degenen die de shalât verrichten. (43)
وَلَمْ نَكُ نُطْعِمُ الْمِسْكِينَ ﴿٤٤﴾
74/Al-Muddaththir-44: Walam naku nutAAimu almiskeena
En wij voedden de armen niet. (44)
وَكُنَّا نَخُوضُ مَعَ الْخَائِضِينَ ﴿٤٥﴾
74/Al-Muddaththir-45: Wakunna nakhoodu maAAa alkha-ideena
En wij plachten ijdele gesprekken te voeren met degenen die ijdel praatten. (45)
وَكُنَّا نُكَذِّبُ بِيَوْمِ الدِّينِ ﴿٤٦﴾
74/Al-Muddaththir-46: Wakunna nukaththibu biyawmi alddeeni
En wij plachten de Dag des Oordeels te loochenen. (46)
حَتَّى أَتَانَا الْيَقِينُ ﴿٤٧﴾
74/Al-Muddaththir-47: Hatta atana alyaqeenu
Tot het zekere (de dood) tot ons kwam." (47)
فَمَا تَنفَعُهُمْ شَفَاعَةُ الشَّافِعِينَ ﴿٤٨﴾
74/Al-Muddaththir-48: Fama tanfaAAuhum shafaAAatu alshshafiAAeena
De voorspraak van de voorsprekers baat hen niet. (48)
فَمَا لَهُمْ عَنِ التَّذْكِرَةِ مُعْرِضِينَ ﴿٤٩﴾
74/Al-Muddaththir-49: Fama lahum AAani alttathkirati muAArideena
Wat is er met hen dat zij zich van de Vermaning afwenden? (49)
كَأَنَّهُمْ حُمُرٌ مُّسْتَنفِرَةٌ ﴿٥٠﴾
74/Al-Muddaththir-50: Kaannahum humurun mustanfiratun
Alsof zij opgeschrikte ezels zijn. (50)
فَرَّتْ مِن قَسْوَرَةٍ ﴿٥١﴾
74/Al-Muddaththir-51: Farrat min qaswaratin
Die vluchten voor een leeuw. (51)
بَلْ يُرِيدُ كُلُّ امْرِئٍ مِّنْهُمْ أَن يُؤْتَى صُحُفًا مُّنَشَّرَةً ﴿٥٢﴾
74/Al-Muddaththir-52: Bal yureedu kullu imri-in minhum an yu/ta suhufan munashsharatan
Toch wil een ieder van hen, dat hun opengespreidde bladen (van een Openbaring) worden gegeven. (52)
كَلَّا بَل لَا يَخَافُونَ الْآخِرَةَ ﴿٥٣﴾
74/Al-Muddaththir-53: Kalla bal la yakhafoona al-akhirata
Nee! Zij vrezen zelfs het Hiernamaals niet. (53)
كَلَّا إِنَّهُ تَذْكِرَةٌ ﴿٥٤﴾
74/Al-Muddaththir-54: Kalla innahu tathkiratun
Nee, voorwaar, hij (de Koran) is een Vermaning. (54)
فَمَن شَاء ذَكَرَهُ ﴿٥٥﴾
74/Al-Muddaththir-55: Faman shaa thakarahu
Wie wil trekt er lering uit. (55)
وَمَا يَذْكُرُونَ إِلَّا أَن يَشَاء اللَّهُ هُوَ أَهْلُ التَّقْوَى وَأَهْلُ الْمَغْفِرَةِ ﴿٥٦﴾
74/Al-Muddaththir-56: Wama yathkuroona illa an yashaa Allahu huwa ahlu alttaqwa waahlu almaghfirati
En zij trekken er geen lering uit, behalve als Allah het wil. Hij is het Die vrees toekomt en Hij is het Die het toekomt om te vergeven. (56)