وَأَصْبَحَ الَّذِينَ تَمَنَّوْا مَكَانَهُ بِالْأَمْسِ يَقُولُونَ وَيْكَأَنَّ اللَّهَ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَيَقْدِرُ لَوْلَا أَن مَّنَّ اللَّهُ عَلَيْنَا لَخَسَفَ بِنَا وَيْكَأَنَّهُ لَا يُفْلِحُ الْكَافِرُونَ
﴿٨٢﴾
Sofian S. Siregar
En degenen die de vorige dag zijn positie wensten gingen zeggen: "O wee, het is Allah Die het onderhoud verruimt en beperkt voor wie Hij wil van Zijn dienaren. Als Allah ons niet begunstigd had, had Hij ons zeker doen wegzinken. O wee, de ongelovigen welslagen niet."
Fred Leemhuis
En zij die de vorige dag nog zijn plaats gewenst hadden zeiden 's morgens: "O wee, God voorziet ruimschoots in het levensonderhoud van wie van Zijn dienaren Hij wil en ook met mate. Als God ons niet een gunst had bewezen, dan had Hij ons laten wegzinken. O wee, het gaat de ongelovigen niet wel."
Salomo Keyzer
Den volgenden ochtend zeiden zij, die den vorigen dag zijnen toestand hadden benijd: Ja! waarlijk, God schenkt eene overvloedige belooning aan dengeen die hem behaagt; en hij is spaarzaam naar zijn welbehagen. Indien God niet genadig omtrent ons ware geweest, waarlijk, de aarde zoude ons mede hebben verzwolgen. Ja! de ongeloovigen zullen geen voorspoed hebben.