أَوْ كَظُلُمَاتٍ فِي بَحْرٍ لُّجِّيٍّ يَغْشَاهُ مَوْجٌ مِّن فَوْقِهِ مَوْجٌ مِّن فَوْقِهِ سَحَابٌ ظُلُمَاتٌ بَعْضُهَا فَوْقَ بَعْضٍ إِذَا أَخْرَجَ يَدَهُ لَمْ يَكَدْ يَرَاهَا وَمَن لَّمْ يَجْعَلِ اللَّهُ لَهُ نُورًا فَمَا لَهُ مِن نُّورٍ
﴿٤٠﴾
Sofian S. Siregar
Of (de toestand van de ongelovige is) als de donkerten in de diepe zee, bedekt door golf op golf, waarop wolken zijn. donkerten bovenop elkaar. Wanneer iemand zijn hand uitstrekt kan hij die bijna niet zien. En aan wie Allah geen licht geeft: voor hem is er gew licht.
Fred Leemhuis
Of [ze zijn] als duisternissen op een diepe zee die door golven bedekt wordt met nog golven erboven waarboven wolken zijn: duisternissen boven elkaar. Wanneer hij zijn hand uitsteekt kan hij hem bijna niet zien. En aan wie God geen licht geeft, voor hem is er geen licht.
Salomo Keyzer
Of als de duisternis, verspreid over eene diepe zee, met golven bedekt die over andere golven rollen, waarboven wolken liggen, en daarboven duisternis boven duisternis; de mensch strekt zijne hand uit en ziet het niet. Indien God den mensch geen licht geeft, waar zal hij het dan vinden?