فَقَالَ الْمَلأُ الَّذِينَ كَفَرُواْ مِن قِوْمِهِ مَا نَرَاكَ إِلاَّ بَشَرًا مِّثْلَنَا وَمَا نَرَاكَ اتَّبَعَكَ إِلاَّ الَّذِينَ هُمْ أَرَاذِلُنَا بَادِيَ الرَّأْيِ وَمَا نَرَى لَكُمْ عَلَيْنَا مِن فَضْلٍ بَلْ نَظُنُّكُمْ كَاذِبِينَ
﴿٢٧﴾
Sofian S. Siregar
En de vooraanstaanden van zijn volk, die ongelovig waren, zeiden: "Wij zien dat jij slechts een mens zoals wij bent. En wij zien dat niemand jou volgt, behalve degenen die de laagsten zijn onder ons, die simpel zijn. En wij zien dat jullie geen voordeel boven ons hebben. Wij zijn er zelfs van overtuigd dat jullie leugenaars zijn."
Fred Leemhuis
En de voornaamsten, zij die van zijn volk ongelovig waren, zeiden toen: "Wij zien dat jij slechts een mens bent zoals wij en wij zien dat jij alleen maar ondoordacht gevolgd wordt door de allerverachtelijksten onder ons. Wij zien niet dat jullie op ons iets voor hebben. Integendeel, wij vermoeden dat jullie leugenaars zijn."
Salomo Keyzer
En de opperhoofden van het volk, die niet geloofden, antwoordden: Wij zien, dat gij slechts een mensch zijt gelijk aan ons en wij zien niet dat u iemand volgt, behalve zij, die de laagsten van ons zijn; die in u hebben geloofd door een overhaast oordeel. Wij bespeuren geene verdienste in u boven ons; maar wij houden het er voor, dat gij alle leugenaars zijt.