فَلَمَّا سَمِعَتْ بِمَكْرِهِنَّ أَرْسَلَتْ إِلَيْهِنَّ وَأَعْتَدَتْ لَهُنَّ مُتَّكَأً وَآتَتْ كُلَّ وَاحِدَةٍ مِّنْهُنَّ سِكِّينًا وَقَالَتِ اخْرُجْ عَلَيْهِنَّ فَلَمَّا رَأَيْنَهُ أَكْبَرْنَهُ وَقَطَّعْنَ أَيْدِيَهُنَّ وَقُلْنَ حَاشَ لِلّهِ مَا هَذَا بَشَرًا إِنْ هَذَا إِلاَّ مَلَكٌ كَرِيمٌ
﴿٣١﴾
Sofian S. Siregar
Toen zij hoorde over hun kwaadsprekerij, liet zij hen komen en zij zette voor hen kussens gereed en zij voorzag een ieder van hen van een mes. Zij zei: Komt tevoorschijn voor hen." En toen zij hem zagen waren zij van hem onder de indruk en verwondden zij hun handen, en zij zeiden: "Heilig is Allah, dit is geen mens, dit is niets dan een nobele Engel!"
Fred Leemhuis
Maar toen zij van hun geroddel hoorde ontbood zij hen en maakte voor hen een buffet klaar en zij gaf ieder van hen een mes. Toen zei zij: "Kom voor hen tevoorschijn." En toen zij hem zagen vonden zij hem geweldig. Zij sneden zich in hun handen en zeiden: "God beware! Dit is geen mens, dit is niets anders dan een voortreffelijke engel."
Salomo Keyzer
En toen zij het gesprek over haar boos gedrag had gehoord, zond zij tot haar, en maakte een middagmaal voor haar gereed en gaf aan ieder van haar een mes, en zeide tot Jozef, onder haar te verschijnen. En toen zij hem zagen, prezen zij hem zeer. Zij sneden hunne eigen handen af en zeiden: O God! dit is geen sterveling; hij is een engel die den hoogsten eerbied verdient.