Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١ / صفحة ٣

Al-Baqarah 6-16, Koran - Djuz' 1 - Pagina 3

Djuz'-1, Pagina-3 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-1, Pagina-3 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-1, Pagina-3 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُواْ سَوَاءٌ عَلَيْهِمْ أَأَنذَرْتَهُمْ أَمْ لَمْ تُنذِرْهُمْ لاَ يُؤْمِنُونَ ﴿٦﴾
2/Al-Baqarah-6: Inna allatheena kafaroo sawaon AAalayhim aanthartahum am lam tunthirhum la yu/minoona
Voorwaar, voor degenen die niet geloven, maakt het geen verschil of jij hen waarschuwt of dat jij hen niet waarschuwt: zij zullen niet geloven. (6)
خَتَمَ اللّهُ عَلَى قُلُوبِهمْ وَعَلَى سَمْعِهِمْ وَعَلَى أَبْصَارِهِمْ غِشَاوَةٌ وَلَهُمْ عَذَابٌ عظِيمٌ ﴿٧﴾
2/Al-Baqarah-7: Khatama Allahu AAala quloobihim waAAala samAAihim waAAala absarihim ghishawatun walahum AAathabun AAatheemun
Allah heeft hun harten en hun gehoor verzegeld en over hun ogen ligt een bedekking en voor hen is er een geweldige bestraffing. (7)
وَمِنَ النَّاسِ مَن يَقُولُ آمَنَّا بِاللّهِ وَبِالْيَوْمِ الآخِرِ وَمَا هُم بِمُؤْمِنِينَ ﴿٨﴾
2/Al-Baqarah-8: Wamina alnnasi man yaqoolu amanna biAllahi wabialyawmi al-akhiri wama hum bimu/mineena
En er zijn er onder de mensen die zeggen: "Wij geloven in Allah en in de Laatste Dag," terwijl zij geen gelovigen zijn. (8)
يُخَادِعُونَ اللّهَ وَالَّذِينَ آمَنُوا وَمَا يَخْدَعُونَ إِلاَّ أَنفُسَهُم وَمَا يَشْعُرُونَ ﴿٩﴾
2/Al-Baqarah-9: YukhadiAAoona Allaha waallatheena amanoo wama yakhdaAAoona illa anfusahum wama yashAAuroona
Zij trachten Allah en degenen die geloven te bedriegen, maar zij bedriegen niemand dan zichzelf, terwijl zij het niet beseffen. (9)
فِي قُلُوبِهِم مَّرَضٌ فَزَادَهُمُ اللّهُ مَرَضاً وَلَهُم عَذَابٌ أَلِيمٌ بِمَا كَانُوا يَكْذِبُونَ ﴿١٠﴾
2/Al-Baqarah-10: Fee quloobihim maradun fazadahumu Allahu maradan walahum AAathabun aleemun bima kanoo yakthiboona
In hun hart is een ziekte (twijfel en huichelarij) en Allah heeft deze ziekte doen verergeren, en voor hen is er een pijnlijke bestratting vanwege wat zij plachten te loochenen. (10)
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ لاَ تُفْسِدُواْ فِي الأَرْضِ قَالُواْ إِنَّمَا نَحْنُ مُصْلِحُونَ ﴿١١﴾
2/Al-Baqarah-11: Wa-itha qeela lahum la tufsidoo fee al-ardi qaloo innama nahnu muslihoona
En als er tot hen wordt gezegd: "Zaait geen verderf op aarde," dan zeggen zij: "Voorwaar, wij zijn slechts verbeteraars." (van de juiste normen en waarden) (11)
أَلا إِنَّهُمْ هُمُ الْمُفْسِدُونَ وَلَكِن لاَّ يَشْعُرُونَ ﴿١٢﴾
2/Al-Baqarah-12: Ala innahum humu almufsidoona walakin la yashAAuroona
Weet: voorwaar, zij zijn de verderfzaaiers, maar zij beseffen liet niet. (12)
وَإِذَا قِيلَ لَهُمْ آمِنُواْ كَمَا آمَنَ النَّاسُ قَالُواْ أَنُؤْمِنُ كَمَا آمَنَ السُّفَهَاء أَلا إِنَّهُمْ هُمُ السُّفَهَاء وَلَكِن لاَّ يَعْلَمُونَ ﴿١٣﴾
2/Al-Baqarah-13: Wa-itha qeela lahum aminoo kama amana alnnasu qaloo anu/minu kama amana alssufahao ala innahum humu alssufahao walakin la yaAAlamoona
En als er tot hen wordt gezegd: "Gelooft zoals de mensen gcloven," dan zeggen zij: "Zullen wij geloven zoals dc dwazen geloven?" Voorwaar, zij zkin dc dwazen, maar zij weten het niet. (13)
وَإِذَا لَقُواْ الَّذِينَ آمَنُواْ قَالُواْ آمَنَّا وَإِذَا خَلَوْاْ إِلَى شَيَاطِينِهِمْ قَالُواْ إِنَّا مَعَكْمْ إِنَّمَا نَحْنُ مُسْتَهْزِؤُونَ ﴿١٤﴾
2/Al-Baqarah-14: Wa-itha laqoo allatheena amanoo qaloo amanna wa-itha khalaw ila shayateenihim qaloo inna maAAakum innama nahnu mustahzi-oona
En als zij degenen die geloven ontmoeten, dan zeggen zij: "Wij geloven." Maar wanneer zij terugkeren naar hun Satans (die hun leiders zijn) dan zeggen zij: "Voorwaar, wij staan aan jullie kant. Voorwaar, wij zijn slechts spotters." (14)
اللّهُ يَسْتَهْزِئُ بِهِمْ وَيَمُدُّهُمْ فِي طُغْيَانِهِمْ يَعْمَهُونَ ﴿١٥﴾
2/Al-Baqarah-15: Allahu yastahzi-o bihim wayamudduhum fee tughyanihim yaAAmahoona
Allah spot met hen en laat ben rusteloos in hun overtredingen verkeren. (15)
أُوْلَئِكَ الَّذِينَ اشْتَرُوُاْ الضَّلاَلَةَ بِالْهُدَى فَمَا رَبِحَت تِّجَارَتُهُمْ وَمَا كَانُواْ مُهْتَدِينَ ﴿١٦﴾
2/Al-Baqarah-16: Ola-ika allatheena ishtarawoo alddalalata bialhuda fama rabihat tijaratuhum wama kanoo muhtadeena
Zij zijn degenen die de Leiding voor de dwaling hebben verruild, daarom levert hun handel geen winst op, en zij zijn geen rechtgeleidenen. (16)