Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٠ / صفحة ١٩٥

At-Tawbah 48-54, Koran - Djuz' 10 - Pagina 195

Djuz'-10, Pagina-195 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-10, Pagina-195 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-10, Pagina-195 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
لَقَدِ ابْتَغَوُاْ الْفِتْنَةَ مِن قَبْلُ وَقَلَّبُواْ لَكَ الأُمُورَ حَتَّى جَاء الْحَقُّ وَظَهَرَ أَمْرُ اللّهِ وَهُمْ كَارِهُونَ ﴿٤٨﴾
9/At-Tawbah-48: Laqadi ibtaghawoo alfitnata min qablu waqallaboo laka al-omoora hatta jaa alhaqqu wathahara amru Allahi wahum karihoona
Voorzeker, voorheen probeerden zij reeds twee dracht te zaaien en zij verzonnen listen tegen jou, tot de Waarheid kwam en de verordening van Allah zegevierde, terwijl zij er een afkeer van hadden. (48)
وَمِنْهُم مَّن يَقُولُ ائْذَن لِّي وَلاَ تَفْتِنِّي أَلاَ فِي الْفِتْنَةِ سَقَطُواْ وَإِنَّ جَهَنَّمَ لَمُحِيطَةٌ بِالْكَافِرِينَ ﴿٤٩﴾
9/At-Tawbah-49: Waminhum man yaqoolu i/than lee wala taftinnee ala fee alfitnati saqatoo wa-inna jahannama lamuheetatun bialkafireena
En onder hen zijn er die zeggen: "Geef mij vrijstelling en breng geen onheil over mij." Weet, dat zij zich (reeds) in het onheil hebben gestort, en voorwaar, de Hel onnineelt zeker de gelovigen. (49)
إِن تُصِبْكَ حَسَنَةٌ تَسُؤْهُمْ وَإِن تُصِبْكَ مُصِيبَةٌ يَقُولُواْ قَدْ أَخَذْنَا أَمْرَنَا مِن قَبْلُ وَيَتَوَلَّواْ وَّهُمْ فَرِحُونَ ﴿٥٠﴾
9/At-Tawbah-50: In tusibka hasanatun tasu/hum wa-in tusibka museebatun yaqooloo qad akhathna amrana min qablu wayatawallaw wahum farihoona
Wanneer jou iets goeds overkomt, dan maakt het lien nijdig, en wanneer tegensspoed jou treft, dan zeggen zij: "Wij hebben van te voren reeds onze maatregelen getroffen." En zij wenden zich af, terwijl zij zich verheugen. (50)
قُل لَّن يُصِيبَنَا إِلاَّ مَا كَتَبَ اللّهُ لَنَا هُوَ مَوْلاَنَا وَعَلَى اللّهِ فَلْيَتَوَكَّلِ الْمُؤْمِنُونَ ﴿٥١﴾
9/At-Tawbah-51: Qul lan yuseebana illa ma kataba Allahu lana huwa mawlana waAAala Allahi falyatawakkali almu/minoona
Zeg: "Niets zal ons treffen, behalve wat Allah voor ons heeft beschikt. Hij is onze Beschermer."' En laten de gelovigen daarom op Allah hun vertrouwen stellen. (51)
قُلْ هَلْ تَرَبَّصُونَ بِنَا إِلاَّ إِحْدَى الْحُسْنَيَيْنِ وَنَحْنُ نَتَرَبَّصُ بِكُمْ أَن يُصِيبَكُمُ اللّهُ بِعَذَابٍ مِّنْ عِندِهِ أَوْ بِأَيْدِينَا فَتَرَبَّصُواْ إِنَّا مَعَكُم مُّتَرَبِّصُونَ ﴿٥٢﴾
9/At-Tawbah-52: Qul hal tarabbasoona bina illa ihda alhusnayayni wanahnu natarabbasu bikum an yuseebakumu Allahu biAAathabin min AAindihi aw bi-aydeena fatarabbasoo inna maAAakum mutarabbisoona
Zeg: "Jullie venuchten slechts voor ons één van de twee goede dingen. En wij verwachten dat Allah jullie met een bestraffing van Zijn kant zal treffen, of (met een bestraffing) door ons. Wachten jullie dan maar af, wij wachten daar met jullie op. (52)
قُلْ أَنفِقُواْ طَوْعًا أَوْ كَرْهًا لَّن يُتَقَبَّلَ مِنكُمْ إِنَّكُمْ كُنتُمْ قَوْمًا فَاسِقِينَ ﴿٥٣﴾
9/At-Tawbah-53: Qul anfiqoo tawAAan aw karhan lan yutaqabbala minkum innakum kuntum qawman fasiqeena
Zeg: "Geeft bijdragen, willig of onwillig, het zal nimmer van jullie worden aanvaard: voorwaar, jullie zijn een zwaar zondig volk." (53)
وَمَا مَنَعَهُمْ أَن تُقْبَلَ مِنْهُمْ نَفَقَاتُهُمْ إِلاَّ أَنَّهُمْ كَفَرُواْ بِاللّهِ وَبِرَسُولِهِ وَلاَ يَأْتُونَ الصَّلاَةَ إِلاَّ وَهُمْ كُسَالَى وَلاَ يُنفِقُونَ إِلاَّ وَهُمْ كَارِهُونَ ﴿٥٤﴾
9/At-Tawbah-54: Wama manaAAahum an tuqbala minhum nafaqatuhum illa annahum kafaroo biAllahi wabirasoolihi wala ya/toona alssalata illa wahum kusala wala yunfiqoona illa wahum karihoona
En er is niets dat de aanvaarding van hun bijdragen tegenhoudt dan het feit dat zij waarlijk niet in Allah en zijn Boodschapper geloven, en dat zij niet tot de shalât komen, tenzij schoorvoetend, en dat zij geen bijdragen geven, behalve met weerzin. (54)