Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٠ / صفحة ١٩٦

At-Tawbah 55-61, Koran - Djuz' 10 - Pagina 196

Djuz'-10, Pagina-196 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-10, Pagina-196 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-10, Pagina-196 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَلاَ تُعْجِبْكَ أَمْوَالُهُمْ وَلاَ أَوْلاَدُهُمْ إِنَّمَا يُرِيدُ اللّهُ لِيُعَذِّبَهُم بِهَا فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَتَزْهَقَ أَنفُسُهُمْ وَهُمْ كَافِرُونَ ﴿٥٥﴾
9/At-Tawbah-55: Fala tuAAjibka amwaluhum wala awladuhum innama yureedu Allahu liyuAAaththibahum biha fee alhayati alddunya watazhaqa anfusuhum wahum kafiroona
Laat daarom hen bezittingen en hun kinderen geen (goede) indruk op jou maken. Allah wil ben slechts daarmee bestraffen in het wereldse leven en dat hun zielen weggaan terwijl zij ongelovigen zijn. (55)
وَيَحْلِفُونَ بِاللّهِ إِنَّهُمْ لَمِنكُمْ وَمَا هُم مِّنكُمْ وَلَكِنَّهُمْ قَوْمٌ يَفْرَقُونَ ﴿٥٦﴾
9/At-Tawbah-56: Wayahlifoona biAllahi innahum laminkum wama hum minkum walakinnahum qawmun yafraqoona
En zij (de huichelaars) zweren bij Allah dat zij zeker tot jullie behoren. Zij behoren niet tot jullie, want zij zijn een lafhartig volk. (56)
لَوْ يَجِدُونَ مَلْجَأً أَوْ مَغَارَاتٍ أَوْ مُدَّخَلاً لَّوَلَّوْاْ إِلَيْهِ وَهُمْ يَجْمَحُونَ ﴿٥٧﴾
9/At-Tawbah-57: Law yajidoona maljaan aw magharatin aw muddakhalan lawallaw ilayhi wahum yajmahoona
Als zij een toevluchtsoord, of grotten of holen zouden vinden, dan zouden zij zich daarheen wenden, terwijl zij zich haasten. (57)
وَمِنْهُم مَّن يَلْمِزُكَ فِي الصَّدَقَاتِ فَإِنْ أُعْطُواْ مِنْهَا رَضُواْ وَإِن لَّمْ يُعْطَوْاْ مِنهَا إِذَا هُمْ يَسْخَطُونَ ﴿٥٨﴾
9/At-Tawbah-58: Waminhum man yalmizuka fee alssadaqati fa-in oAAtoo minha radoo wa-in lam yuAAtaw minha itha hum yaskhatoona
En onder ben zijn er die aanmerkingen op jou maken over (de verdeling van) de zakât. Als hun dan ervan wordt gegeven, dan zijn zij tevreden, maar wanneer hun er niet van wordt gegeven, zie, dan zijn zij boos. (58)
وَلَوْ أَنَّهُمْ رَضُوْاْ مَا آتَاهُمُ اللّهُ وَرَسُولُهُ وَقَالُواْ حَسْبُنَا اللّهُ سَيُؤْتِينَا اللّهُ مِن فَضْلِهِ وَرَسُولُهُ إِنَّا إِلَى اللّهِ رَاغِبُونَ ﴿٥٩﴾
9/At-Tawbah-59: Walaw annahum radoo ma atahumu Allahu warasooluhu waqaloo hasbuna Allahu sayu/teena Allahu min fadlihi warasooluhu inna ila Allahi raghiboona
En als zij tevreden zouden zijn met wat Allah en zijn Boodschapper hun hebben gegeven en zij zeiden: "Allah is voor ons voldoende, Allah zal ons van zijn grote gunst geven, en (ook) zijn Boodschapper, voorwaar, op Allah vestigen wij onze hoop." (Dan zou dat beter voor hen zijn.) (59)
إِنَّمَا الصَّدَقَاتُ لِلْفُقَرَاء وَالْمَسَاكِينِ وَالْعَامِلِينَ عَلَيْهَا وَالْمُؤَلَّفَةِ قُلُوبُهُمْ وَفِي الرِّقَابِ وَالْغَارِمِينَ وَفِي سَبِيلِ اللّهِ وَابْنِ السَّبِيلِ فَرِيضَةً مِّنَ اللّهِ وَاللّهُ عَلِيمٌ حَكِيمٌ ﴿٦٠﴾
9/At-Tawbah-60: Innama alssadaqatu lilfuqara-i waalmasakeeni waalAAamileena AAalayha waalmu-allafati quloobuhum wafee alrriqabi waalgharimeena wafee sabeeli Allahi waibni alssabeeli fareedatan mina Allahi waAllahu AAaleemun hakeemun
Voorwaar, de zakât is slechts voor de armen en de behoeftigen en de werkenden (aan de inzameling ervan) en de Moe'allaf en voor (het vrijkopen) van de slaven, en de schuldenaren en om (uit te geven) op de Weg van Allah en voor de reiziger (zonder proviand), als een plicht tegenover Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs. (60)
وَمِنْهُمُ الَّذِينَ يُؤْذُونَ النَّبِيَّ وَيِقُولُونَ هُوَ أُذُنٌ قُلْ أُذُنُ خَيْرٍ لَّكُمْ يُؤْمِنُ بِاللّهِ وَيُؤْمِنُ لِلْمُؤْمِنِينَ وَرَحْمَةٌ لِّلَّذِينَ آمَنُواْ مِنكُمْ وَالَّذِينَ يُؤْذُونَ رَسُولَ اللّهِ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿٦١﴾
9/At-Tawbah-61: Waminhumu allatheena yu/thoona alnnabiyya wayaqooloona huwa othunun qul othunu khayrin lakum yu/minu biAllahi wayu/minu lilmu/mineena warahmatun lillatheena amanoo minkum waallatheena yu/thoona rasoola Allahi lahum AAathabun aleemun
En onder ben zijn er die de Profeet kwetsen en zij zeggen: "Hij is een oor (dat naar iedereen luistert). Zeg: "Een oor dat goed is voor jullie, bij gelooft in Allah en bij gelooft de gelovigen en hij is een genade voor degenen onder jullie die geloven." En degenen die de Boodschapper van Allah kwetsen: voor hen is er een pijnlijke bestraffing. (61)