Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ١٢ / صفحة ٢٢٥
القرآن الكريم
»
جزئها ١٢
»
القرآن الكريم / جزئها ١٢ / صفحة ٢٢٥
Hud 29-37, Koran - Djuz' 12 - Pagina 225
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 12
»
Hud 29-37, Koran - Djuz' 12 - Pagina 225
Luister Koran Pagina-225
وَيَا قَوْمِ لا أَسْأَلُكُمْ عَلَيْهِ مَالاً إِنْ أَجْرِيَ إِلاَّ عَلَى اللّهِ وَمَآ أَنَاْ بِطَارِدِ الَّذِينَ آمَنُواْ إِنَّهُم مُّلاَقُو رَبِّهِمْ وَلَكِنِّيَ أَرَاكُمْ قَوْمًا تَجْهَلُونَ
﴿٢٩﴾
11/Hud-29: Waya qawmi la as-alukum AAalayhi malan in ajriya illa AAala Allahi wama ana bitaridi allatheena amanoo innahum mulaqoo rabbihim walakinnee arakum qawman tajhaloona
En: "O mijn volk, ik vraag jullie hiervoor geen rijkdom, mijn beloning is slechts bij Allah. En ik zal de ongerlovigen nimmer wegjagen. Voorwaar, zij zullen hun Heer zeker ontmoeten, maar ik zie dat jullie een onwetend volk zijn." (29)
وَيَا قَوْمِ مَن يَنصُرُنِي مِنَ اللّهِ إِن طَرَدتُّهُمْ أَفَلاَ تَذَكَّرُونَ
﴿٣٠﴾
11/Hud-30: Waya qawmi man yansurunee mina Allahi in taradtuhum afala tathakkaroona
En: "O mijn volk, wie kan mij redden (van de bestraffing) van Allah, als ik hen zou wegjagen? Trekken jullie er dan geen lering uit? (30)
وَلاَ أَقُولُ لَكُمْ عِندِي خَزَآئِنُ اللّهِ وَلاَ أَعْلَمُ الْغَيْبَ وَلاَ أَقُولُ إِنِّي مَلَكٌ وَلاَ أَقُولُ لِلَّذِينَ تَزْدَرِي أَعْيُنُكُمْ لَن يُؤْتِيَهُمُ اللّهُ خَيْرًا اللّهُ أَعْلَمُ بِمَا فِي أَنفُسِهِمْ إِنِّي إِذًا لَّمِنَ الظَّالِمِينَ
﴿٣١﴾
11/Hud-31: Wala aqoolu lakum AAindee khaza-inu Allahi wala aAAlamu alghayba wala aqoolu innee malakun wala aqoolu lillatheena tazdaree aAAyunukum lan yu/tiyahumu Allahu khayran Allahu aAAlamu bima fee anfusihim innee ithan lamina alththalimeena
En ik zeg niet tot jullie: 'Ik bezit de schatten van Allah.? En ik ken het onwaarneembare niet. En ik zeg niet: 'Voorwaar, ik ben een Engel.' En ik zeg niet tot de-genen die verachtelijk zijn in jullie ogen: 'Allah zal jullie nimmer iets goeds geven.' Allah weet beter wat er in hen is. Voorwaar, den zou ik zeker tot de onrechtplegers behoren." (31)
قَالُواْ يَا نُوحُ قَدْ جَادَلْتَنَا فَأَكْثَرْتَ جِدَالَنَا فَأْتَنِا بِمَا تَعِدُنَا إِن كُنتَ مِنَ الصَّادِقِينَ
﴿٣٢﴾
11/Hud-32: Qaloo ya noohu qad jadaltana faaktharta jidalana fa/tina bima taAAiduna in kunta mina alssadiqeena
Zij zeiden: "O Nôeh, je hebt met ons getwist, en je hebt lang met ons getwist, laat dan tot ons komen wat jij hebt aangezegd, als jij tot de waarachtigen behoort." (32)
قَالَ إِنَّمَا يَأْتِيكُم بِهِ اللّهُ إِن شَاء وَمَا أَنتُم بِمُعْجِزِينَ
﴿٣٣﴾
11/Hud-33: Qala innama ya/teekum bihi Allahu in shaa wama antum bimuAAjizeena
Hij zei: "Voorwaar, Allah doet het komen, als Hij wil. En jullie zullen er niet aan kunnen ontkomen. (33)
وَلاَ يَنفَعُكُمْ نُصْحِي إِنْ أَرَدتُّ أَنْ أَنصَحَ لَكُمْ إِن كَانَ اللّهُ يُرِيدُ أَن يُغْوِيَكُمْ هُوَ رَبُّكُمْ وَإِلَيْهِ تُرْجَعُونَ
﴿٣٤﴾
11/Hud-34: Wala yanfaAAukum nushee in aradtu an ansaha lakum in kana Allahu yureedu an yughwiyakum huwa rabbukum wa-ilayhi turjaAAoona
En mijn raad baat jullie niet, als ik jullie raad zou willen geven. Als Allah jullie wil doen dwalen: Hij is jullie Heer en tot Hem worden jullie terugge keerd." (34)
أَمْ يَقُولُونَ افْتَرَاهُ قُلْ إِنِ افْتَرَيْتُهُ فَعَلَيَّ إِجْرَامِي وَأَنَاْ بَرِيءٌ مِّمَّا تُجْرَمُونَ
﴿٣٥﴾
11/Hud-35: Am yaqooloona iftarahu qul ini iftaraytuhu faAAalayya ijramee waana baree-on mimma tujrimoona
Of zij zeggen: "Hij heeft het verzonnen." Zeg: "Als ik het heb verzonnen, dan rust mijn misdaad op mij. En ik ben onschuldig aan de misdaden die jullie plegen." (35)
وَأُوحِيَ إِلَى نُوحٍ أَنَّهُ لَن يُؤْمِنَ مِن قَوْمِكَ إِلاَّ مَن قَدْ آمَنَ فَلاَ تَبْتَئِسْ بِمَا كَانُواْ يَفْعَلُونَ
﴿٣٦﴾
11/Hud-36: Waoohiya ila noohin annahu lan yu/mina min qawmika illa man qad amana fala tabta-is bima kanoo yafAAaloona
En er werd aan Nôeh geopenbaard: "Voorwaar, van jouw volk zal nooit iemand geloven, behalve degenen die reeds geloofden, treur daarom niet over wat zij plachten te doen. (36)
وَاصْنَعِ الْفُلْكَ بِأَعْيُنِنَا وَوَحْيِنَا وَلاَ تُخَاطِبْنِي فِي الَّذِينَ ظَلَمُواْ إِنَّهُم مُّغْرَقُونَ
﴿٣٧﴾
11/Hud-37: WaisnaAAi alfulka bi-aAAyunina wawahyina wala tukhatibnee fee allatheena thalamoo innahum mughraqoona
Bouw het schip onder Ons toezicht en Onze Openbaring en spreek Mij niet aan over degenen die onrecht pleegden. Voorwaar, zij worden verdronken." (37)