Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٣ / صفحة ٢٥٤

Ar-Ra'd 35-42, Koran - Djuz' 13 - Pagina 254

Djuz'-13, Pagina-254 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-13, Pagina-254 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-13, Pagina-254 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مَّثَلُ الْجَنَّةِ الَّتِي وُعِدَ الْمُتَّقُونَ تَجْرِي مِن تَحْتِهَا الأَنْهَارُ أُكُلُهَا دَآئِمٌ وِظِلُّهَا تِلْكَ عُقْبَى الَّذِينَ اتَّقَواْ وَّعُقْبَى الْكَافِرِينَ النَّارُ ﴿٣٥﴾
13/Ar-Ra'd-35: Mathalu aljannati allatee wuAAida almuttaqoona tajree min tahtiha al-anharu okuluha da-imun wathilluha tilka AAuqba allatheena ittaqaw waAAuqba alkafireena alnnaru
De beschrijving van het Paradijs dat aan de Moettaqôen beloofd is: er stromen rivieren onder door, de vruchten erin zijn onuitputtelijk en haar schaduw ook. Dat is de eindbestemming van degenen die (Allah) vrezen. En de eindbestemming van de ongelovigen is de Hel. (35)
وَالَّذِينَ آتَيْنَاهُمُ الْكِتَابَ يَفْرَحُونَ بِمَا أُنزِلَ إِلَيْكَ وَمِنَ الأَحْزَابِ مَن يُنكِرُ بَعْضَهُ قُلْ إِنَّمَا أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ اللّهَ وَلا أُشْرِكَ بِهِ إِلَيْهِ أَدْعُو وَإِلَيْهِ مَآبِ ﴿٣٦﴾
13/Ar-Ra'd-36: Waallatheena ataynahumu alkitaba yafrahoona bima onzila ilayka wamina al-ahzabi man yunkiru baAAdahu qul innama omirtu an aAAbuda Allaha wala oshrika bihi ilayhi adAAoo wa-ilayhi maabi
Degenen aan wie Wij de Schrift hebben gegeven, verheugden zich over wat aan jou (O Moehammad) is neergezonden. Onder de bondgenoten zijn er die een gedeelte ervan ontkennen. Zeg: "Het is mij bevolen om alleen Allah te aanbidden en ik ken Hem geen deelgenoten toe. Alleen Hem roep ik aan, en tot Hem is mijn terugkeer. (36)
وَكَذَلِكَ أَنزَلْنَاهُ حُكْمًا عَرَبِيًّا وَلَئِنِ اتَّبَعْتَ أَهْوَاءهُم بَعْدَ مَا جَاءكَ مِنَ الْعِلْمِ مَا لَكَ مِنَ اللّهِ مِن وَلِيٍّ وَلاَ وَاقٍ ﴿٣٧﴾
13/Ar-Ra'd-37: Wakathalika anzalnahu hukman AAarabiyyan wala-ini ittabaAAta ahwaahum baAAda ma jaaka mina alAAilmi ma laka mina Allahi min waliyyin wala waqin
En zo hebben Wij hem (de Koran) neergezonden, als een wetgeving in de Arabische taal. Als jij hun begeerten had gevolgd, nadat de kennis tot jou was gekomen, dan zou er voor jou (tegen de bestraffing van) Allah geen helper zijn en geen beschermer. (37)
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا رُسُلاً مِّن قَبْلِكَ وَجَعَلْنَا لَهُمْ أَزْوَاجًا وَذُرِّيَّةً وَمَا كَانَ لِرَسُولٍ أَن يَأْتِيَ بِآيَةٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللّهِ لِكُلِّ أَجَلٍ كِتَابٌ ﴿٣٨﴾
13/Ar-Ra'd-38: Walaqad arsalna rusulan min qablika wajaAAalna lahum azwajan wathurriyyatan wama kana lirasoolin an ya/tiya bi-ayatin illa bi-ithni Allahi likulli ajalin kitabun
En voorzeker, Wij hebben Boodschappers voor jou gezonden. En Wij maakten voor hen echtgenoten en nakomelingen. En het is niet aan de Boodschappers om een Vers te brengen, tenzij met verlof van Allah. Voor elke periode is er een Boek. (38)
يَمْحُو اللّهُ مَا يَشَاء وَيُثْبِتُ وَعِندَهُ أُمُّ الْكِتَابِ ﴿٣٩﴾
13/Ar-Ra'd-39: Yamhoo Allahu ma yashao wayuthbitu waAAindahu ommu alkitabi
Allah wist uit wat Hij wil en vestigt (wat Hij wil) en bij Hem bevindt zich de Oemmoelkitab. (39)
وَإِن مَّا نُرِيَنَّكَ بَعْضَ الَّذِي نَعِدُهُمْ أَوْ نَتَوَفَّيَنَّكَ فَإِنَّمَا عَلَيْكَ الْبَلاَغُ وَعَلَيْنَا الْحِسَابُ ﴿٤٠﴾
13/Ar-Ra'd-40: Wa-in ma nuriyannaka baAAda allathee naAAiduhum aw natawaffayannaka fa-innama AAalayka albalaghu waAAalayna alhisabu
En als Wij jou een deel laten zien van wat Wij hen aangezegd hebben, of jou doen sterven: voorwaar, op jou rust slechts de verkondiging. En aan Ons is de afrekening. (40)
أَوَلَمْ يَرَوْاْ أَنَّا نَأْتِي الأَرْضَ نَنقُصُهَا مِنْ أَطْرَافِهَا وَاللّهُ يَحْكُمُ لاَ مُعَقِّبَ لِحُكْمِهِ وَهُوَ سَرِيعُ الْحِسَابِ ﴿٤١﴾
13/Ar-Ra'd-41: Awa lam yaraw anna na/tee al-arda nanqusuha min atrafiha waAllahu yahkumu la muAAaqqiba lihukmihi wahuwa sareeAAu alhisabi
En zien zij niet dat Wij tot het land komen en Wij het van buitenaf inperken? En Allah oordeelt en niemand kan Zijn oordeel afwenden. En Hij is snel in de afrekening, (41)
وَقَدْ مَكَرَ الَّذِينَ مِن قَبْلِهِمْ فَلِلّهِ الْمَكْرُ جَمِيعًا يَعْلَمُ مَا تَكْسِبُ كُلُّ نَفْسٍ وَسَيَعْلَمُ الْكُفَّارُ لِمَنْ عُقْبَى الدَّارِ ﴿٤٢﴾
13/Ar-Ra'd-42: Waqad makara allatheena min qablihim falillahi almakru jameeAAan yaAAlamu ma taksibu kullu nafsin wasayaAAlamu alkuffaru liman AAuqba alddari
En waarlijk, degenen voor hen beraamden (reeds) listen, maar Allah beheerst alle listen. Hij weet wat elke ziel doet. En de ongelovigen zullen te weten komen voor wie de (goede) eindbestemming is. (42)