Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٣ / صفحة ٢٥٧

Ibrahim 11-18, Koran - Djuz' 13 - Pagina 257

Djuz'-13, Pagina-257 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-13, Pagina-257 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-13, Pagina-257 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
قَالَتْ لَهُمْ رُسُلُهُمْ إِن نَّحْنُ إِلاَّ بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ وَلَكِنَّ اللّهَ يَمُنُّ عَلَى مَن يَشَاء مِنْ عِبَادِهِ وَمَا كَانَ لَنَا أَن نَّأْتِيَكُم بِسُلْطَانٍ إِلاَّ بِإِذْنِ اللّهِ وَعلَى اللّهِ فَلْيَتَوَكَّلِ الْمُؤْمِنُونَ ﴿١١﴾
14/Ibrahim-11: Qalat lahum rusuluhum in nahnu illa basharun mithlukum walakinna Allaha yamunnu AAala man yashao min AAibadihi wama kana lana an na/tiyakum bisultanin illa bi-ithni Allahi waAAala Allahi falyatawakkali almu/minoona
Hun Boodschappers zeiden tot hen: "Wij zijn slechts mensen als jullie, maar Allah geeft Zijn gunsten aan wie Hij wil van Zijn dienaren. En het is niet aan ons om jullie een bewijs te brengen, tenzij met verlof van Allah. En laten de gelovigen daarom hun vertrouwen stellen op Allah. (11)
وَمَا لَنَا أَلاَّ نَتَوَكَّلَ عَلَى اللّهِ وَقَدْ هَدَانَا سُبُلَنَا وَلَنَصْبِرَنَّ عَلَى مَا آذَيْتُمُونَا وَعَلَى اللّهِ فَلْيَتَوَكَّلِ الْمُتَوَكِّلُونَ ﴿١٢﴾
14/Ibrahim-12: Wama lana alla natawakkala AAala Allahi waqad hadana subulana walanasbiranna AAala ma athaytumoona waAAala Allahi falyatawakkali almutawakkiloona
Waarom zouden wij niet op Allah ons vertrouwen stellen. terwijl Hij ons waarlijk heeft geleid op onze weg? En wij zullen zeker geduld hebben met de kwellingen die jullie ons aandoen. En laten daarom zij die vertrouwen hebben (hun) vertrouwen op Allah stellen." (12)
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُواْ لِرُسُلِهِمْ لَنُخْرِجَنَّكُم مِّنْ أَرْضِنَآ أَوْ لَتَعُودُنَّ فِي مِلَّتِنَا فَأَوْحَى إِلَيْهِمْ رَبُّهُمْ لَنُهْلِكَنَّ الظَّالِمِينَ ﴿١٣﴾
14/Ibrahim-13: Waqala allatheena kafaroo lirusulihim lanukhrijannakum min ardina aw lataAAoodunna fee millatina faawha ilayhim rabbuhum lanuhlikanna alththalimeena
En degenen die ongelovig waren, zeiden tot hun Boodschappers: "Wij zullen jullie zeker uit ons land verdrijven, of jullie moeten zeker terugkeren tot ons geloof." Toen openbaarde hun Heer aan hen: "Wij zullen de onrechtplegers zeker vernietigen. (13)
وَلَنُسْكِنَنَّكُمُ الأَرْضَ مِن بَعْدِهِمْ ذَلِكَ لِمَنْ خَافَ مَقَامِي وَخَافَ وَعِيدِ ﴿١٤﴾
14/Ibrahim-14: Walanuskinannakumu al-arda min baAAdihim thalika liman khafa maqamee wakhafa waAAeedi
En Wij zullen jullie na hen in het land vestigen. Dat is voor wie Mijn plaats (macht) vreest en Mijn aaazegging vreest." (14)
وَاسْتَفْتَحُواْ وَخَابَ كُلُّ جَبَّارٍ عَنِيدٍ ﴿١٥﴾
14/Ibrahim-15: Waistaftahoo wakhaba kullu jabbarin AAaneedin
En zij vroegen om een overwinning en iedere opstandige geweldenaar verloor. (15)
مِّن وَرَآئِهِ جَهَنَّمُ وَيُسْقَى مِن مَّاء صَدِيدٍ ﴿١٦﴾
14/Ibrahim-16: Min wara-ihi jahannamu wayusqa min ma-in sadeedin
Voor hen ligt de Hel. En hij zal worden begoten met ettervocht. (16)
يَتَجَرَّعُهُ وَلاَ يَكَادُ يُسِيغُهُ وَيَأْتِيهِ الْمَوْتُ مِن كُلِّ مَكَانٍ وَمَا هُوَ بِمَيِّتٍ وَمِن وَرَآئِهِ عَذَابٌ غَلِيظٌ ﴿١٧﴾
14/Ibrahim-17: YatajarraAAuhu wala yakadu yuseeghuhu waya/teehi almawtu min kulli makanin wama huwa bimayyitin wamin wara-ihi AAathabun ghaleethun
Hij drinkt het slokje voor slokje, en hij kan het bijna niet doorslikken. En de dood komt tot hem van alle kanten, maar hij sterft niet, en voor hem ligt nog een zware bestraffing. (17)
مَّثَلُ الَّذِينَ كَفَرُواْ بِرَبِّهِمْ أَعْمَالُهُمْ كَرَمَادٍ اشْتَدَّتْ بِهِ الرِّيحُ فِي يَوْمٍ عَاصِفٍ لاَّ يَقْدِرُونَ مِمَّا كَسَبُواْ عَلَى شَيْءٍ ذَلِكَ هُوَ الضَّلاَلُ الْبَعِيدُ ﴿١٨﴾
14/Ibrahim-18: Mathalu allatheena kafaroo birabbihim aAAmaluhum karamadin ishtaddat bihi alrreehu fee yawmin AAasifin la yaqdiroona mimma kasaboo AAala shay-in thalika huwa alddalalu albaAAeedu
De vergelijking met degenen die niet in hun Heer geloven, is alsof hun daden als as zijn, dat door een harde wind wordt weggeblazen op een stormachtige dag. Zij hebben geen enkele macht over wat zij hebben verworven. Dat is een vergaande dwaling. (18)