Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٨٥

Al-Isra 28-38, Koran - Djuz' 15 - Pagina 285

Djuz'-15, Pagina-285 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-15, Pagina-285 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-15, Pagina-285 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِمَّا تُعْرِضَنَّ عَنْهُمُ ابْتِغَاء رَحْمَةٍ مِّن رَّبِّكَ تَرْجُوهَا فَقُل لَّهُمْ قَوْلاً مَّيْسُورًا ﴿٢٨﴾
17/Al-Isra-28: Wa-imma tuAAridanna AAanhumu ibtighaa rahmatin min rabbika tarjooha faqul lahum qawlan maysooran
En als jullie je van hen afwenden omwille van de Barmhartigheid van jullie Heer die jullie hopen te krijgen: spreekt dan (toch) een zacht woord tot hen. (28)
وَلاَ تَجْعَلْ يَدَكَ مَغْلُولَةً إِلَى عُنُقِكَ وَلاَ تَبْسُطْهَا كُلَّ الْبَسْطِ فَتَقْعُدَ مَلُومًا مَّحْسُورًا ﴿٢٩﴾
17/Al-Isra-29: Wala tajAAal yadaka maghloolatan ila AAunuqika wala tabsutha kulla albasti fataqAAuda malooman mahsooran
En maak je hand niet vastgebonden aan je nek, en strek hem niet uit met de hele uitstrekking, want dan wordt je (gierigheid of spilzucht) verweten en spijtig. (29)
إِنَّ رَبَّكَ يَبْسُطُ الرِّزْقَ لِمَن يَشَاء وَيَقْدِرُ إِنَّهُ كَانَ بِعِبَادِهِ خَبِيرًا بَصِيرًا ﴿٣٠﴾
17/Al-Isra-30: Inna rabbaka yabsutu alrrizqa liman yashao wayaqdiru innahu kana biAAibadihi khabeeran baseeran
Voorwaar, jouw Heer verruimt de voorziening voor wie Hij wil en Hij beperkt. Voorwaar, Hij is Alwetend, Alziend over Zijn dienaren. (30)
وَلاَ تَقْتُلُواْ أَوْلادَكُمْ خَشْيَةَ إِمْلاقٍ نَّحْنُ نَرْزُقُهُمْ وَإِيَّاكُم إنَّ قَتْلَهُمْ كَانَ خِطْءًا كَبِيرًا ﴿٣١﴾
17/Al-Isra-31: Wala taqtuloo awladakum khashyata imlaqin nahnu narzuquhum wa-iyyakum inna qatlahum kana khit-an kabeeran
En doodt jullie kinderen niet uit vrees voor armoede: Wij voorzien hun en jullie van levensonderhoud. Voorwaar, hen doden is een grote zonde. (31)
وَلاَ تَقْرَبُواْ الزِّنَى إِنَّهُ كَانَ فَاحِشَةً وَسَاء سَبِيلاً ﴿٣٢﴾
17/Al-Isra-32: Wala taqraboo alzzina innahu kana fahishatan wasaa sabeelan
En nader niet de ontucht. Voorwaar, ontucht is een zedeloosheid en een slechte weg. (32)
وَلاَ تَقْتُلُواْ النَّفْسَ الَّتِي حَرَّمَ اللّهُ إِلاَّ بِالحَقِّ وَمَن قُتِلَ مَظْلُومًا فَقَدْ جَعَلْنَا لِوَلِيِّهِ سُلْطَانًا فَلاَ يُسْرِف فِّي الْقَتْلِ إِنَّهُ كَانَ مَنْصُورًا ﴿٣٣﴾
17/Al-Isra-33: Wala taqtuloo alnnafsa allatee harrama Allahu illa bialhaqqi waman qutila mathlooman faqad jaAAalna liwaliyyihi sultanan fala yusrif fee alqatli innahu kana mansooran
En doodt geen ziel waarvan Allah (het doden) verboden heeft verklaard, behalve volgens het recht en wie onrechtvaardig gedood wordt: Wij hebben zijn erfgenaam een bevoegdheid gegeven; maar overdrijft niet hij het doden. Voorwaar: hij wordt geholpen. (33)
وَلاَ تَقْرَبُواْ مَالَ الْيَتِيمِ إِلاَّ بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ حَتَّى يَبْلُغَ أَشُدَّهُ وَأَوْفُواْ بِالْعَهْدِ إِنَّ الْعَهْدَ كَانَ مَسْؤُولاً ﴿٣٤﴾
17/Al-Isra-34: Wala taqraboo mala alyateemi illa biallatee hiya ahsanu hatta yablugha ashuddahu waawfoo bialAAahdi inna alAAahda kana mas-oolan
En benadert niet het bezit van de wees, behalve op de betere manier, totdat bij volwassen is: en komt de belofte na. Voorwaar, over de belofte worden jullie (op de Dag der Opstanding) ondervraagd (34)
وَأَوْفُوا الْكَيْلَ إِذا كِلْتُمْ وَزِنُواْ بِالقِسْطَاسِ الْمُسْتَقِيمِ ذَلِكَ خَيْرٌ وَأَحْسَنُ تَأْوِيلاً ﴿٣٥﴾
17/Al-Isra-35: Waawfoo alkayla itha kiltum wazinoo bialqistasi almustaqeemi thalika khayrun waahsanu ta/weelan
En geeft de volle maat wanneer jullie afwegen en weegt met de juiste weegschaal, dat is beter en een mooiere afsluiting. (35)
وَلاَ تَقْفُ مَا لَيْسَ لَكَ بِهِ عِلْمٌ إِنَّ السَّمْعَ وَالْبَصَرَ وَالْفُؤَادَ كُلُّ أُولئِكَ كَانَ عَنْهُ مَسْؤُولاً ﴿٣٦﴾
17/Al-Isra-36: Wala taqfu ma laysa laka bihi AAilmun inna alssamAAa waalbasara waalfu-ada kullu ola-ika kana AAanhu mas-oolan
En volg niet dat waarover je geen kennis hebt. Voorwaar, het gehoor en het gezichtsvermogen en de harten: die zullen allen erover ondervraagd worden. (36)
وَلاَ تَمْشِ فِي الأَرْضِ مَرَحًا إِنَّكَ لَن تَخْرِقَ الأَرْضَ وَلَن تَبْلُغَ الْجِبَالَ طُولاً ﴿٣٧﴾
17/Al-Isra-37: Wala tamshi fee al-ardi marahan innaka lan takhriqa al-arda walan tablugha aljibala toolan
En loop niet hoogmoedig op de aarde. Voorwaar, jij kan de aarde niet doen splijten en niet de hoogte van een berg bereiken. (37)
كُلُّ ذَلِكَ كَانَ سَيٍّئُهُ عِنْدَ رَبِّكَ مَكْرُوهًا ﴿٣٨﴾
17/Al-Isra-38: Kullu thalika kana sayyi-ohu AAinda rabbika makroohan
Dat alles is slecht bij jouw Heer, verwerpelijk. (38)