Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٥ / صفحة ٢٩٤

Al-Kahf 5-15, Koran - Djuz' 15 - Pagina 294

Djuz'-15, Pagina-294 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-15, Pagina-294 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-15, Pagina-294 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مَّا لَهُم بِهِ مِنْ عِلْمٍ وَلَا لِآبَائِهِمْ كَبُرَتْ كَلِمَةً تَخْرُجُ مِنْ أَفْوَاهِهِمْ إِن يَقُولُونَ إِلَّا كَذِبًا ﴿٥﴾
18/Al-Kahf-5: Ma lahum bihi min AAilmin wala li-aba-ihim kaburat kalimatan takhruju min afwahihim in yaqooloona illa kathiban
Zij hebben hier geen kennis over, noch hun vaderen. Slecht zijn de woorden die uit hun monden voortkomen: zij spreken slechts leugenachtig. (5)
فَلَعَلَّكَ بَاخِعٌ نَّفْسَكَ عَلَى آثَارِهِمْ إِن لَّمْ يُؤْمِنُوا بِهَذَا الْحَدِيثِ أَسَفًا ﴿٦﴾
18/Al-Kahf-6: FalaAAallaka bakhiAAun nafsaka AAala atharihim in lam yu/minoo bihatha alhadeethi asafan
En misschien zou jij (O Moehammad) jezelf na hun afwenden vernietigen van verdriet, wanneer zij niet in dit bericht (de Koran) geloven. (6)
إِنَّا جَعَلْنَا مَا عَلَى الْأَرْضِ زِينَةً لَّهَا لِنَبْلُوَهُمْ أَيُّهُمْ أَحْسَنُ عَمَلًا ﴿٧﴾
18/Al-Kahf-7: Inna jaAAalna ma AAala al-ardi zeenatan laha linabluwahum ayyuhum ahsanu AAamalan
Voorwaar, Wij hebben wat op de aarde is een versiering voor haar gemaakt om hen te beproeven, (om te zien) wie van hen het beste werk (verrichtte). (7)
وَإِنَّا لَجَاعِلُونَ مَا عَلَيْهَا صَعِيدًا جُرُزًا ﴿٨﴾
18/Al-Kahf-8: Wa-inna lajaAAiloona ma AAalayha saAAeedan juruzan
En voorwaar, Wij zullen zeker wat op haar (de aarde) is tot droge grond maken. (8)
أَمْ حَسِبْتَ أَنَّ أَصْحَابَ الْكَهْفِ وَالرَّقِيمِ كَانُوا مِنْ آيَاتِنَا عَجَبًا ﴿٩﴾
18/Al-Kahf-9: Am hasibta anna as-haba alkahfi waalrraqeemi kanoo min ayatina AAajaban
Of denk jij (O Moehammad) dat de Bewoners van de Grot (al-Kahf) en de Raqîm verbazingwekkend onder Onze Tekenen waren? (9)
إِذْ أَوَى الْفِتْيَةُ إِلَى الْكَهْفِ فَقَالُوا رَبَّنَا آتِنَا مِن لَّدُنكَ رَحْمَةً وَهَيِّئْ لَنَا مِنْ أَمْرِنَا رَشَدًا ﴿١٠﴾
18/Al-Kahf-10: Ith awa alfityatu ila alkahfi faqaloo rabbana atina min ladunka rahmatan wahayyi/ lana min amrina rashadan
Toen de jongeren een schuilplaats in de Grot zochten, zeiden zij: "O onze Heer, schenk ons van Uw Zijde Barmhartigheid en bereid ons een rechte weg voor onze zaak." (10)
فَضَرَبْنَا عَلَى آذَانِهِمْ فِي الْكَهْفِ سِنِينَ عَدَدًا ﴿١١﴾
18/Al-Kahf-11: Fadarabna AAala athanihim fee alkahfi sineena AAadadan
En tom brachten Wij in de Grot een sluier over hen aan (zodat zij sliepen), voor een bepaald aantal jaren. (11)
ثُمَّ بَعَثْنَاهُمْ لِنَعْلَمَ أَيُّ الْحِزْبَيْنِ أَحْصَى لِمَا لَبِثُوا أَمَدًا ﴿١٢﴾
18/Al-Kahf-12: Thumma baAAathnahum linaAAlama ayyu alhizbayni ahsa lima labithoo amadan
Vervolgens wekten Wij hen op, opdat Wij deden weten welke van de twee groepen het beste was in het berekenen van hoelang zij daar verbleven. (12)
نَحْنُ نَقُصُّ عَلَيْكَ نَبَأَهُم بِالْحَقِّ إِنَّهُمْ فِتْيَةٌ آمَنُوا بِرَبِّهِمْ وَزِدْنَاهُمْ هُدًى ﴿١٣﴾
18/Al-Kahf-13: Nahnu naqussu AAalayka nabaahum bialhaqqi innahum fityatun amanoo birabbihim wazidnahum hudan
Wi berichten jou kun geschiedenis volgens de Waarheid: voorwaar, zij waren jongeren die in hun Heer geloofden en Wij versterkten voor ben de Leiding. (13)
وَرَبَطْنَا عَلَى قُلُوبِهِمْ إِذْ قَامُوا فَقَالُوا رَبُّنَا رَبُّ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ لَن نَّدْعُوَ مِن دُونِهِ إِلَهًا لَقَدْ قُلْنَا إِذًا شَطَطًا ﴿١٤﴾
18/Al-Kahf-14: Warabatna AAala quloobihim ith qamoo faqaloo rabbuna rabbu alssamawati waal-ardi lan nadAAuwa min doonihi ilahan laqad qulna ithan shatatan
En Wij versterkten hun harten toen zij opstonden, en zeiden: "Onze Heer, Heer van de hemelen en de aarde, nooit zullen Wij een god naast Hem aanroepen: anders zouden wij een enorme leugen uitgesproken hebben! (14)
هَؤُلَاء قَوْمُنَا اتَّخَذُوا مِن دُونِهِ آلِهَةً لَّوْلَا يَأْتُونَ عَلَيْهِم بِسُلْطَانٍ بَيِّنٍ فَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَى عَلَى اللَّهِ كَذِبًا ﴿١٥﴾
18/Al-Kahf-15: Haola-i qawmuna ittakhathoo min doonihi alihatan lawla ya/toona AAalayhim bisultanin bayyinin faman athlamu mimmani iftara AAala Allahi kathiban
Dit volk van ons heeft nmt Hem een god genomen, hadden zij daarvoor geen duidelijk bewijs naar voren kunnen brengen? En wie is er onrechtvaardiger dan degene die over Allah leugens verzint? (15)