Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٨ / صفحة ٣٤٢

Al-Mu'minun 1-17, Koran - Djuz' 18 - Pagina 342

Djuz'-18, Pagina-342 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-18, Pagina-342 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-18, Pagina-342 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  

سورة المؤمنون

Soera Al-Mu'minun

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

قَدْ أَفْلَحَ الْمُؤْمِنُونَ ﴿١﴾
23/Al-Mu'minun-1: Qad aflaha almu/minoona
Waarlijk, de gelovigen slagen. (1)
الَّذِينَ هُمْ فِي صَلَاتِهِمْ خَاشِعُونَ ﴿٢﴾
23/Al-Mu'minun-2: Allatheena hum fee salatihim khashiAAoona
Degenen die nederig zijn in hun shalât. (2)
وَالَّذِينَ هُمْ عَنِ اللَّغْوِ مُعْرِضُونَ ﴿٣﴾
23/Al-Mu'minun-3: Waallatheena hum AAani allaghwi muAAridoona
En degenen die nutteloos gepraat vemijden. (3)
وَالَّذِينَ هُمْ لِلزَّكَاةِ فَاعِلُونَ ﴿٤﴾
23/Al-Mu'minun-4: Waallatheena hum lilzzakati faAAiloona
En degenen die hun plicht tot zakât nakomen. (4)
وَالَّذِينَ هُمْ لِفُرُوجِهِمْ حَافِظُونَ ﴿٥﴾
23/Al-Mu'minun-5: Waallatheena hum lifuroojihim hafithoona
En degenen die hun kuisheid bewaken. (5)
إِلَّا عَلَى أَزْوَاجِهِمْ أوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُمْ فَإِنَّهُمْ غَيْرُ مَلُومِينَ ﴿٦﴾
23/Al-Mu'minun-6: Illa AAala azwajihim aw ma malakat aymanuhum fa-innahum ghayru maloomeena
Behalve tegenover hun echtgenotes en hun slavinnen, dan worden zij niet verweten. (6)
فَمَنِ ابْتَغَى وَرَاء ذَلِكَ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الْعَادُونَ ﴿٧﴾
23/Al-Mu'minun-7: Famani ibtagha waraa thalika faola-ika humu alAAadoona
Maar wie meer dan dat wensen: zij zijn degenen die de overtreders zijn. (7)
وَالَّذِينَ هُمْ لِأَمَانَاتِهِمْ وَعَهْدِهِمْ رَاعُونَ ﴿٨﴾
23/Al-Mu'minun-8: Waallatheena hum li-amanatihim waAAahdihim raAAoona
En degenen die goed zorgen voor wat hen is toevertrouwd en voor hun beloften. (8)
وَالَّذِينَ هُمْ عَلَى صَلَوَاتِهِمْ يُحَافِظُونَ ﴿٩﴾
23/Al-Mu'minun-9: Waallatheena hum AAala salawatihim yuhafithoona
En degenen die hun shalât onderhouden. (9)
أُوْلَئِكَ هُمُ الْوَارِثُونَ ﴿١٠﴾
23/Al-Mu'minun-10: Ola-ika humu alwarithoona
Zij zijn degenen die de erfgenamen zijn (10)
الَّذِينَ يَرِثُونَ الْفِرْدَوْسَ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ ﴿١١﴾
23/Al-Mu'minun-11: Allatheena yarithoona alfirdawsa hum feeha khalidoona
Degenen die Firdaus (het Paradijs) zullen erven, zij zijn daarin eeuwig levenden. (11)
وَلَقَدْ خَلَقْنَا الْإِنسَانَ مِن سُلَالَةٍ مِّن طِينٍ ﴿١٢﴾
23/Al-Mu'minun-12: Walaqad khalaqna al-insana min sulalatin min teenin
En voorzeker, Wij hebben de mens uit een uittreksel van klei geschapen. (12)
ثُمَّ جَعَلْنَاهُ نُطْفَةً فِي قَرَارٍ مَّكِينٍ ﴿١٣﴾
23/Al-Mu'minun-13: Thumma jaAAalnahu nutfatan fee qararin makeenin
Vervolgens maakten Wij hem tot een druppel in een stevige bewaarplaats. (13)
ثُمَّ خَلَقْنَا النُّطْفَةَ عَلَقَةً فَخَلَقْنَا الْعَلَقَةَ مُضْغَةً فَخَلَقْنَا الْمُضْغَةَ عِظَامًا فَكَسَوْنَا الْعِظَامَ لَحْمًا ثُمَّ أَنشَأْنَاهُ خَلْقًا آخَرَ فَتَبَارَكَ اللَّهُ أَحْسَنُ الْخَالِقِينَ ﴿١٤﴾
23/Al-Mu'minun-14: Thumma khalaqna alnnutfata AAalaqatan fakhalaqna alAAalaqata mudghatan fakhalaqna almudghata AAithaman fakasawna alAAithama lahman thumma ansha/nahu khalqan akhara fatabaraka Allahu ahsanu alkhaliqeena
Vervolgens schiepen Wij de druppel tot een bloedklonter, toen vormden Wij de bloedklonter tot een vleesklomp, waarna Wij de vleesklomp voorzagen van beenderen, die Wij vervolgens met vlees bekleedden. Later scheppen Wij een andere schepping. Gezegend is daarom Allah, de Beste der Scheppers. (14)
ثُمَّ إِنَّكُمْ بَعْدَ ذَلِكَ لَمَيِّتُونَ ﴿١٥﴾
23/Al-Mu'minun-15: Thumma innakum baAAda thalika lamayyitoona
Vervolgens zullen jullie zeker daarna sterven. (15)
ثُمَّ إِنَّكُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ تُبْعَثُونَ ﴿١٦﴾
23/Al-Mu'minun-16: Thumma innakum yawma alqiyamati tubAAathoona
Daarna zullen jullie op de Dag der Opstanding worden opgewekt. (16)
وَلَقَدْ خَلَقْنَا فَوْقَكُمْ سَبْعَ طَرَائِقَ وَمَا كُنَّا عَنِ الْخَلْقِ غَافِلِينَ ﴿١٧﴾
23/Al-Mu'minun-17: Walaqad khalaqna fawqakum sabAAa tara-iqa wama kunna AAani alkhalqi ghafileena
En voorzeker, Wij schiepen boven jullie zeven hemelen en Wij veronachtzamen de schepping niet (17)