Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٨ / صفحة ٣٤٤

Al-Mu'minun 28-42, Koran - Djuz' 18 - Pagina 344

Djuz'-18, Pagina-344 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-18, Pagina-344 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-18, Pagina-344 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَإِذَا اسْتَوَيْتَ أَنتَ وَمَن مَّعَكَ عَلَى الْفُلْكِ فَقُلِ الْحَمْدُ لِلَّهِ الَّذِي نَجَّانَا مِنَ الْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ﴿٢٨﴾
23/Al-Mu'minun-28: Fa-itha istawayta anta waman maAAaka AAala alfulki faquli alhamdu lillahi allathee najjana mina alqawmi alththalimeena
Dus wanneer jij en de mensen met jou aan boord van het schip zullen gaan, zeg dan: "Alle lof zij Allah, Die ons gered heeft van het onrechtvaardige volk." (28)
وَقُل رَّبِّ أَنزِلْنِي مُنزَلًا مُّبَارَكًا وَأَنتَ خَيْرُ الْمُنزِلِينَ ﴿٢٩﴾
23/Al-Mu'minun-29: Waqul rabbi anzilnee munzalan mubarakan waanta khayru almunzileena
En zeg: "O mijn Heer, plaats mij op een gezegende plaats. En U bent het die de beste plaatsen geeft." (29)
إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ وَإِن كُنَّا لَمُبْتَلِينَ ﴿٣٠﴾
23/Al-Mu'minun-30: Inna fee thalika laayatin wa-in kunna lamubtaleena
Voorwar, daarin zijn zeker Tekenen en Wij hebben hen zeker beproefd. (30)
ثُمَّ أَنشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قَرْنًا آخَرِينَ ﴿٣١﴾
23/Al-Mu'minun-31: Thumma ansha/na min baAAdihim qarnan akhareena
Vervolgens brengen Wij na hen een andere generatie voort. (31)
فَأَرْسَلْنَا فِيهِمْ رَسُولًا مِنْهُمْ أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ مَا لَكُم مِّنْ إِلَهٍ غَيْرُهُ أَفَلَا تَتَّقُونَ ﴿٣٢﴾
23/Al-Mu'minun-32: Faarsalna feehim rasoolan minhum ani oAAbudoo Allaha ma lakum min ilahin ghayruhu afala tattaqoona
En Wij stuurden hun een Boodschapper van onder hen (die zei:) "Aanbidt Allah. Er is geen god voor jullie dan Hem, waarom vrezen jullie (Allah) niet?" (32)
وَقَالَ الْمَلَأُ مِن قَوْمِهِ الَّذِينَ كَفَرُوا وَكَذَّبُوا بِلِقَاء الْآخِرَةِ وَأَتْرَفْنَاهُمْ فِي الْحَيَاةِ الدُّنْيَا مَا هَذَا إِلَّا بَشَرٌ مِّثْلُكُمْ يَأْكُلُ مِمَّا تَأْكُلُونَ مِنْهُ وَيَشْرَبُ مِمَّا تَشْرَبُونَ ﴿٣٣﴾
23/Al-Mu'minun-33: Waqala almalao min qawmihi allatheena kafaroo wakaththaboo biliqa-i al-akhirati waatrafnahum fee alhayati alddunya ma hatha illa basharun mithlukum ya/kulu mimma ta/kuloona minhu wayashrabu mimma tashraboona
En de vooraanstanden, die niet geloofden, van zijn volk en die de ontmoeting in het Hiernamaals loochenden en die Wij de weelde van het wereldse leven gaven, zeiden: "Deze (man) is slechts een mens zoals jullie, hij eet van wat jullie eten en hij drinkt van wat jullie drinken. (33)
وَلَئِنْ أَطَعْتُم بَشَرًا مِثْلَكُمْ إِنَّكُمْ إِذًا لَّخَاسِرُونَ ﴿٣٤﴾
23/Al-Mu'minun-34: Wala-in ataAAtum basharan mithlakum innakum ithan lakhasiroona
En als jullie rnensen volgen die zoals jullie zijn: voorwaar, dan behoren jullie zeker tot de verliezers. (34)
أَيَعِدُكُمْ أَنَّكُمْ إِذَا مِتُّمْ وَكُنتُمْ تُرَابًا وَعِظَامًا أَنَّكُم مُّخْرَجُونَ ﴿٣٥﴾
23/Al-Mu'minun-35: AyaAAidukum annakum itha mittum wakuntum turaban waAAithaman annakum mukhrajoona
Belooft hij jullie dat wanneer jullie dood zijn en tot stof en beenderen zijn geworden, dat jullie dan opgewekt worden? (35)
هَيْهَاتَ هَيْهَاتَ لِمَا تُوعَدُونَ ﴿٣٦﴾
23/Al-Mu'minun-36: Hayhata hayhata lima tooAAadoona
Ver, ver weg is wat aan jullie beloofd is. (36)
إِنْ هِيَ إِلَّا حَيَاتُنَا الدُّنْيَا نَمُوتُ وَنَحْيَا وَمَا نَحْنُ بِمَبْعُوثِينَ ﴿٣٧﴾
23/Al-Mu'minun-37: In hiya illa hayatuna alddunya namootu wanahya wama nahnu bimabAAootheena
Ons leven is slechts op de wereld, wij gaan dood en wij leven en wij zullen niet opgewekt worden. (37)
إِنْ هُوَ إِلَّا رَجُلٌ افْتَرَى عَلَى اللَّهِ كَذِبًا وَمَا نَحْنُ لَهُ بِمُؤْمِنِينَ ﴿٣٨﴾
23/Al-Mu'minun-38: In huwa illa rajulun iftara AAala Allahi kathiban wama nahnu lahu bimu/mineena
Hij is slechts een man die leugens over Allah heeft vèrzonnen. En Wij geloven hem niet." (38)
قَالَ رَبِّ انصُرْنِي بِمَا كَذَّبُونِ ﴿٣٩﴾
23/Al-Mu'minun-39: Qala rabbi onsurnee bima kaththabooni
Hij (Hôcd) zei: "O mijn Heer, help mij tegen wat zij loochenen." (39)
قَالَ عَمَّا قَلِيلٍ لَيُصْبِحُنَّ نَادِمِينَ ﴿٤٠﴾
23/Al-Mu'minun-40: Qala AAamma qaleelin layusbihunna nadimeena
Hij (Allah) zei: "Binnenkort zullen zij zeker spijt krijgen." (40)
فَأَخَذَتْهُمُ الصَّيْحَةُ بِالْحَقِّ فَجَعَلْنَاهُمْ غُثَاء فَبُعْدًا لِّلْقَوْمِ الظَّالِمِينَ ﴿٤١﴾
23/Al-Mu'minun-41: Faakhathat-humu alssayhatu bialhaqqi fajaAAalnahum ghuthaan fabuAAdan lilqawmi alththalimeena
Terecht trof de bliksemslag hen toen, en Wij maakten hen als schuim. Ten onder gaat het onrechtvaardige volk! (41)
ثُمَّ أَنشَأْنَا مِن بَعْدِهِمْ قُرُونًا آخَرِينَ ﴿٤٢﴾
23/Al-Mu'minun-42: Thumma ansha/na min baAAdihim quroonan akhareena
Vervolgens brachten Wij na hen andere generaties voort. (42)