Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ١٨ / صفحة ٣٤٥

Al-Mu'minun 43-59, Koran - Djuz' 18 - Pagina 345

Djuz'-18, Pagina-345 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-18, Pagina-345 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-18, Pagina-345 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مَا تَسْبِقُ مِنْ أُمَّةٍ أَجَلَهَا وَمَا يَسْتَأْخِرُونَ ﴿٤٣﴾
23/Al-Mu'minun-43: Ma tasbiqu min ommatin ajalaha wama yasta/khiroona
Geen gemeenschap is in staat om haar vastgestelde tijdstip te vervroegen of uit te stellen. (43)
ثُمَّ أَرْسَلْنَا رُسُلَنَا تَتْرَا كُلَّ مَا جَاء أُمَّةً رَّسُولُهَا كَذَّبُوهُ فَأَتْبَعْنَا بَعْضَهُم بَعْضًا وَجَعَلْنَاهُمْ أَحَادِيثَ فَبُعْدًا لِّقَوْمٍ لَّا يُؤْمِنُونَ ﴿٤٤﴾
23/Al-Mu'minun-44: Thumma arsalna rusulana tatra kulla ma jaa ommatan rasooluha kaththaboohu faatbaAAna baAAdahum baAAdan wajaAAalnahum ahadeetha fabuAAdan liqawmin la yu/minoona
Vervolgens stuurden Wij Onze Boodschappers, elkaar opvolgend. Telkens wanneer hun Boodschapper naar een gemeenschap kwam, loochenden zij hem. Toen deden Wij hen elkaar opvolgen (in de ondcrgang) en Wij maakten hen tot onderwerp van verhalen. Ten onder gaat het volk dat niet gelooft! (44)
ثُمَّ أَرْسَلْنَا مُوسَى وَأَخَاهُ هَارُونَ بِآيَاتِنَا وَسُلْطَانٍ مُّبِينٍ ﴿٤٥﴾
23/Al-Mu'minun-45: Thumma arsalna moosa waakhahu haroona bi-ayatina wasultanin mubeenin
Daarna zonden Wij Môesa en zijn broeder Hârôen met Onze Tekenen en een duidelijk Bewijs. (45)
إِلَى فِرْعَوْنَ وَمَلَئِهِ فَاسْتَكْبَرُوا وَكَانُوا قَوْمًا عَالِينَ ﴿٤٦﴾
23/Al-Mu'minun-46: Ila firAAawna wamala-ihi faistakbaroo wakanoo qawman AAaleena
Naar Fir`aun en zijn vooraanstaanden. En zij waren hoogmoedig en zij waren een hooghartig volk. (46)
فَقَالُوا أَنُؤْمِنُ لِبَشَرَيْنِ مِثْلِنَا وَقَوْمُهُمَا لَنَا عَابِدُونَ ﴿٤٧﴾
23/Al-Mu'minun-47: Faqaloo anu/minu libasharayni mithlina waqawmuhuma lana AAabidoona
En zij zeiden: "Zouden wij die twee mensen, die zijn zoals wij, geloven, terwijl hun volk voor ons dienaren is?" (47)
فَكَذَّبُوهُمَا فَكَانُوا مِنَ الْمُهْلَكِينَ ﴿٤٨﴾
23/Al-Mu'minun-48: Fakaththaboohuma fakanoo mina almuhlakeena
Daarom loochenden zij hen beiden en behoorden toen tot de vernietigden. (48)
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ لَعَلَّهُمْ يَهْتَدُونَ ﴿٤٩﴾
23/Al-Mu'minun-49: Walaqad atayna moosa alkitaba laAAallahum yahtadoona
En voorzeker, wij hebben aan Môesa de Schrift (de Taurât) gegeven. Hopelijk zullen zij Leiding volgen. (49)
وَجَعَلْنَا ابْنَ مَرْيَمَ وَأُمَّهُ آيَةً وَآوَيْنَاهُمَا إِلَى رَبْوَةٍ ذَاتِ قَرَارٍ وَمَعِينٍ ﴿٥٠﴾
23/Al-Mu'minun-50: WajaAAalna ibna maryama waommahu ayatan waawaynahuma ila rabwatin thati qararin wamaAAeenin
En Wij maakten de zoon van Maryam en zijn moeder tot een Teken en Wij gaven hun een onderkomen op een hoogplegen plaats, bewoonbaar met stromend water. (50)
يَا أَيُّهَا الرُّسُلُ كُلُوا مِنَ الطَّيِّبَاتِ وَاعْمَلُوا صَالِحًا إِنِّي بِمَا تَعْمَلُونَ عَلِيمٌ ﴿٥١﴾
23/Al-Mu'minun-51: Ya ayyuha alrrusulu kuloo mina alttayyibati waiAAmaloo salihan innee bima taAAmaloona AAaleemun
O Boodschappers, eet van de goede zaken en verricht goede daden. Voorwaar, Ik ben Alwetend over wat jullie doen. (51)
وَإِنَّ هَذِهِ أُمَّتُكُمْ أُمَّةً وَاحِدَةً وَأَنَا رَبُّكُمْ فَاتَّقُونِ ﴿٥٢﴾
23/Al-Mu'minun-52: Wa-inna hathihi ommatukum ommatan wahidatan waana rabbukum faittaqooni
En voorwaar, deze godsdienst (de Islam) is jullie godsdienst, de enigste. En Ik ben jullie Heer, vreest Mij daarom. (52)
فَتَقَطَّعُوا أَمْرَهُم بَيْنَهُمْ زُبُرًا كُلُّ حِزْبٍ بِمَا لَدَيْهِمْ فَرِحُونَ ﴿٥٣﴾
23/Al-Mu'minun-53: FataqattaAAoo amrahum baynahum zuburan kullu hizbin bima ladayhim farihoona
Toen raakten zij onderling verdeeld in verschilende groepen over hun zaak (van hun godsdienst). Elke groep was blij met wat zij hadden. (53)
فَذَرْهُمْ فِي غَمْرَتِهِمْ حَتَّى حِينٍ ﴿٥٤﴾
23/Al-Mu'minun-54: Fatharhum fee ghamratihim hatta heenin
Laat ben daarom in hun dwaling tot een bepaald tijdstip. (54)
أَيَحْسَبُونَ أَنَّمَا نُمِدُّهُم بِهِ مِن مَّالٍ وَبَنِينَ ﴿٥٥﴾
23/Al-Mu'minun-55: Ayahsaboona annama numidduhum bihi min malin wabaneena
Denken zij dat omdat Wij hen rijkdom en kinderen gegeven hebben. (55)
نُسَارِعُ لَهُمْ فِي الْخَيْرَاتِ بَل لَّا يَشْعُرُونَ ﴿٥٦﴾
23/Al-Mu'minun-56: NusariAAu lahum fee alkhayrati bal la yashAAuroona
Wij Om voor hen haasten in (het schenken van) de goede zaken? Nee, maar zij beseffen het niet. (56)
إِنَّ الَّذِينَ هُم مِّنْ خَشْيَةِ رَبِّهِم مُّشْفِقُونَ ﴿٥٧﴾
23/Al-Mu'minun-57: Inna allatheena hum min khashyati rabbihim mushfiqoona
Voorwaar, degenen van hen die bedachtzaam zijn vanwege hun ontzag voor Allah. (57)
وَالَّذِينَ هُم بِآيَاتِ رَبِّهِمْ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٨﴾
23/Al-Mu'minun-58: Waallatheena hum bi-ayati rabbihim yu/minoona
En degenen die in de Verzen van hun Heer geloven. (58)
وَالَّذِينَ هُم بِرَبِّهِمْ لَا يُشْرِكُونَ ﴿٥٩﴾
23/Al-Mu'minun-59: Waallatheena hum birabbihim la yushrikoona
En degenen die hun Heer geen deelgenoten toekennen. (59)