Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢ / صفحة ٢٤

Al-Baqarah 154-163, Koran - Djuz' 2 - Pagina 24

Djuz'-2, Pagina-24 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-2, Pagina-24 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-2, Pagina-24 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَلاَ تَقُولُواْ لِمَنْ يُقْتَلُ فِي سَبيلِ اللّهِ أَمْوَاتٌ بَلْ أَحْيَاء وَلَكِن لاَّ تَشْعُرُونَ ﴿١٥٤﴾
2/Al-Baqarah-154: Wala taqooloo liman yuqtalu fee sabeeli Allahi amwatun bal ahyaon walakin la tashAAuroona
En zegt niet over degenen die zijn gedood (gesneuveld) op de Weg van Allah, dat zij dood zijn. Nee, zij leven, maar jullie beseffen het niet. (154)
وَلَنَبْلُوَنَّكُمْ بِشَيْءٍ مِّنَ الْخَوفْ وَالْجُوعِ وَنَقْصٍ مِّنَ الأَمَوَالِ وَالأنفُسِ وَالثَّمَرَاتِ وَبَشِّرِ الصَّابِرِينَ ﴿١٥٥﴾
2/Al-Baqarah-155: Walanabluwannakum bishay-in mina alkhawfi waaljooAAi wanaqsin mina al-amwali waal-anfusi waalththamarati wabashshiri alssabireena
En Wij zullen jullie zeker beproeven met iets van vrees, honger, vermindering van bezittingen, levens en vruchten. Maar geeft verheugende tijdingen aan de geduldigen. (155)
الَّذِينَ إِذَا أَصَابَتْهُم مُّصِيبَةٌ قَالُواْ إِنَّا لِلّهِ وَإِنَّا إِلَيْهِ رَاجِعونَ ﴿١٥٦﴾
2/Al-Baqarah-156: Allatheena itha asabat-hum museebatun qaloo inna lillahi wa-inna ilayhi rajiAAoona
Degenen die wanneer een ramp hen treft, zeggen: (Inna lillahi wa inna ilaihi radji'oen) "Voorwar, aan Allah behoren Wij, en voorwaar, tot Hem zullen Wij terugkeren." (156)
أُولَئِكَ عَلَيْهِمْ صَلَوَاتٌ مِّن رَّبِّهِمْ وَرَحْمَةٌ وَأُولَئِكَ هُمُ الْمُهْتَدُونَ ﴿١٥٧﴾
2/Al-Baqarah-157: Ola-ika AAalayhim salawatun min rabbihim warahmatun waola-ika humu almuhtadoona
Zij zijn degenen op wie de zegeningen van hun Heer neerdalen, en Barmhartigheid, en zij zijn degenen die de rechte Leiding ontvangen. (157)
إِنَّ الصَّفَا وَالْمَرْوَةَ مِن شَعَآئِرِ اللّهِ فَمَنْ حَجَّ الْبَيْتَ أَوِ اعْتَمَرَ فَلاَ جُنَاحَ عَلَيْهِ أَن يَطَّوَّفَ بِهِمَا وَمَن تَطَوَّعَ خَيْرًا فَإِنَّ اللّهَ شَاكِرٌ عَلِيمٌ ﴿١٥٨﴾
2/Al-Baqarah-158: Inna alssafa waalmarwata min shaAAa-iri Allahi faman hajja albayta awi iAAtamara fala junaha AAalayhi an yattawwafa bihima waman tatawwaAAa khayran fa-inna Allaha shakirun AAaleemun
Voorwaar, Shafa en Marwah behoren tot de aan Allah gewijde Tekenen. Wie dan de Haddj of de Oemrah verricht naar het Huis (de Ka'bah): het is geen zonde als hij om beide (Shafâ en Marwah) loopt (tijdens de Sa'î). En wie vrijwillig goede daden verricht: voorwaar, Allah is Waarderend en Alwetend. (158)
إِنَّ الَّذِينَ يَكْتُمُونَ مَا أَنزَلْنَا مِنَ الْبَيِّنَاتِ وَالْهُدَى مِن بَعْدِ مَا بَيَّنَّاهُ لِلنَّاسِ فِي الْكِتَابِ أُولَئِكَ يَلعَنُهُمُ اللّهُ وَيَلْعَنُهُمُ اللَّاعِنُونَ ﴿١٥٩﴾
2/Al-Baqarah-159: Inna allatheena yaktumoona ma anzalna mina albayyinati waalhuda min baAAdi ma bayyannahu lilnnasi fee alkitabi ola-ika yalAAanuhumu Allahu wayalAAanuhumu allaAAinoona
Voorwaar, zij die verbergen wat Wij hebben neergezonden van de duidelijke bewijzen en de Leiding, nadat Wij die aan de mensen hebben duidelijk gemaakt in de Schrift: zij zijn degenen die Allah vervloekt en die vervloekers vervloeken. (159)
إِلاَّ الَّذِينَ تَابُواْ وَأَصْلَحُواْ وَبَيَّنُواْ فَأُوْلَئِكَ أَتُوبُ عَلَيْهِمْ وَأَنَا التَّوَّابُ الرَّحِيمُ ﴿١٦٠﴾
2/Al-Baqarah-160: Illa allatheena taboo waaslahoo wabayyanoo faola-ika atoobu AAalayhim waana alttawwabu alrraheemu
Behalve degenen die berouw hebben getoond, zich gebeterd hebben en (de Waarheid) duidelijk hebben gemaakt. Diegenen zijn het van wie Ik berouw aanvaard. En Ik ben de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige. (160)
إِنَّ الَّذِينَ كَفَرُوا وَمَاتُوا وَهُمْ كُفَّارٌ أُولَئِكَ عَلَيْهِمْ لَعْنَةُ اللّهِ وَالْمَلآئِكَةِ وَالنَّاسِ أَجْمَعِينَ ﴿١٦١﴾
2/Al-Baqarah-161: Inna allatheena kafaroo wamatoo wahum kuffarun ola-ika AAalayhim laAAnatu Allahi waalmala-ikati waalnnasi ajmaAAeena
Voorwaar, degenen die ongelovig waren en stierven terwijl zij ongelovig waren, op hen rust de vloek van Allah en van de Engelen en de mensen tezamen. (161)
خَالِدِينَ فِيهَا لاَ يُخَفَّفُ عَنْهُمُ الْعَذَابُ وَلاَ هُمْ يُنظَرُونَ ﴿١٦٢﴾
2/Al-Baqarah-162: Khalideena feeha la yukhaffafu AAanhumu alAAathabu wala hum yuntharoona
Eeuwig levenden zijn zij daarin (de Hel). En voor hen zal de bestraffing niet verlicht worden, noch zal hen uitstel gegeven worden. (162)
وَإِلَهُكُمْ إِلَهٌ وَاحِدٌ لاَّ إِلَهَ إِلاَّ هُوَ الرَّحْمَنُ الرَّحِيمُ ﴿١٦٣﴾
2/Al-Baqarah-163: Wa-ilahukum ilahun wahidun la ilaha illa huwa alrrahmanu alrraheemu
En jullie god is één God. Geen god is er dan Hij, de Erbarmer, de Meest Barmhartige. (163)