Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٨٣

An-Naml 64-76, Koran - Djuz' 20 - Pagina 383

Djuz'-20, Pagina-383 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-20, Pagina-383 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-20, Pagina-383 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
أَمَّن يَبْدَأُ الْخَلْقَ ثُمَّ يُعِيدُهُ وَمَن يَرْزُقُكُم مِّنَ السَّمَاء وَالْأَرْضِ أَإِلَهٌ مَّعَ اللَّهِ قُلْ هَاتُوا بُرْهَانَكُمْ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٦٤﴾
27/An-Naml-64: Amman yabdao alkhalqa thumma yuAAeeduhu waman yarzuqukum mina alssama-i waal-ardi a-ilahun maAAa Allahi qul hatoo burhanakum in kuntum sadiqeena
Of wie is de schepping begonnen en heeft haar vervolgens herhaald; en wie heeft in jullie onderhoud uit de hemel en de aarde voorzien? Is er een god naast Allah? Zeg (O Moehammad): "Brengt jullie bewijs, als jullie waarachtigen zijn." (64)
قُل لَّا يَعْلَمُ مَن فِي السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ الْغَيْبَ إِلَّا اللَّهُ وَمَا يَشْعُرُونَ أَيَّانَ يُبْعَثُونَ ﴿٦٥﴾
27/An-Naml-65: Qul la yaAAlamu man fee alssamawati waal-ardi alghayba illa Allahu wama yashAAuroona ayyana yubAAathoona
Zeg: "Niemand kent het onwaarneembare in de hemelen en op dc aarde, behalve Allah." En zij weten niet waneer zij worden opgewekt. (65)
بَلِ ادَّارَكَ عِلْمُهُمْ فِي الْآخِرَةِ بَلْ هُمْ فِي شَكٍّ مِّنْهَا بَلْ هُم مِّنْهَا عَمِونَ ﴿٦٦﴾
27/An-Naml-66: Bali iddaraka AAilmuhum fee al-akhirati bal hum fee shakkin minha bal hum minha AAamoona
Hun kennis omvat het Hiernamaals niet. Zij verkeren hierover zelfs in onzekerheid, zij zijn er zelfs blind voor. (66)
وَقَالَ الَّذِينَ كَفَرُوا أَئِذَا كُنَّا تُرَابًا وَآبَاؤُنَا أَئِنَّا لَمُخْرَجُونَ ﴿٦٧﴾
27/An-Naml-67: Waqala allatheena kafaroo a-itha kunna turaban waabaona a-inna lamukhrajoona
En degenen die ongelovig zijn zeggen: "Is het waar, dat als wij en onze vaderen tot aarde zijn geworden, wij zeker worden opgewekt? (67)
لَقَدْ وُعِدْنَا هَذَا نَحْنُ وَآبَاؤُنَا مِن قَبْلُ إِنْ هَذَا إِلَّا أَسَاطِيرُ الْأَوَّلِينَ ﴿٦٨﴾
27/An-Naml-68: Laqad wuAAidna hatha nahnu waabaona min qablu in hatha illa asateeru al-awwaleena
Voorzeker, dit is ons en onze vaderen vroeger beloofd. Dit zijn slechts fabels van de vroegeren." (68)
قُلْ سِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَانظُرُوا كَيْفَ كَانَ عَاقِبَةُ الْمُجْرِمِينَ ﴿٦٩﴾
27/An-Naml-69: Qul seeroo fee al-ardi faonthuroo kayfa kana AAaqibatu almujrimeena
Zeg (O Moehammad): "Reist rond op de aarde en ziet hoe het einde van de misdadigers was." (69)
وَلَا تَحْزَنْ عَلَيْهِمْ وَلَا تَكُن فِي ضَيْقٍ مِّمَّا يَمْكُرُونَ ﴿٧٠﴾
27/An-Naml-70: Wala tahzan AAalayhim wala takun fee dayqin mimma yamkuroona
En treur niet om hen, en wees ook niet bezorgd over wat zij aan listen beramen. (70)
وَيَقُولُونَ مَتَى هَذَا الْوَعْدُ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٧١﴾
27/An-Naml-71: Wayaqooloona mata hatha alwaAAdu in kuntum sadiqeena
En zij (de ongelovigen) zeggen: "Wanneer zal deze belofte (vervuld worden), als jullie warachtigen rijn?" (71)
قُلْ عَسَى أَن يَكُونَ رَدِفَ لَكُم بَعْضُ الَّذِي تَسْتَعْجِلُونَ ﴿٧٢﴾
27/An-Naml-72: Qul AAasa an yakoona radifa lakum baAAdu allathee tastaAAjiloona
Zeg (O Moehammad): "Moge een deel van wat jullie wensen te bespoedigen bijna bij jullie zijn." (72)
وَإِنَّ رَبَّكَ لَذُو فَضْلٍ عَلَى النَّاسِ وَلَكِنَّ أَكْثَرَهُمْ لَا يَشْكُرُونَ ﴿٧٣﴾
27/An-Naml-73: Wa-inna rabbaka lathoo fadlin AAala alnnasi walakinna aktharahum la yashkuroona
En voorwaar, jouw Heer bezit zeker gunsten voor de mensen, maar de meesten van en zijn niet dankbaar. (73)
وَإِنَّ رَبَّكَ لَيَعْلَمُ مَا تُكِنُّ صُدُورُهُمْ وَمَا يُعْلِنُونَ ﴿٧٤﴾
27/An-Naml-74: Wa-inna rabbaka layaAAlamu ma tukinnu sudooruhum wama yuAAlinoona
En voorwaar, jouw Heer weet zeker wat hun harten verbergen en wat zij openlijk doen. (74)
وَمَا مِنْ غَائِبَةٍ فِي السَّمَاء وَالْأَرْضِ إِلَّا فِي كِتَابٍ مُّبِينٍ ﴿٧٥﴾
27/An-Naml-75: Wama min gha-ibatin fee alssama-i waal-ardi illa fee kitabin mubeenin
En niets is onwaameembaar in de hemel en op de aarde, of het staat in een duidelijk Boek. (75)
إِنَّ هَذَا الْقُرْآنَ يَقُصُّ عَلَى بَنِي إِسْرَائِيلَ أَكْثَرَ الَّذِي هُمْ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٧٦﴾
27/An-Naml-76: Inna hatha alqur-ana yaqussu AAala banee isra-eela akthara allathee hum feehi yakhtalifoona
Voorwaar, deze Koran vertelt aan de Kinderen van Israël waarover zij het meeste redetwisten. (76)