Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٨٤

An-Naml 77-88, Koran - Djuz' 20 - Pagina 384

Djuz'-20, Pagina-384 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-20, Pagina-384 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-20, Pagina-384 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَإِنَّهُ لَهُدًى وَرَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِينَ ﴿٧٧﴾
27/An-Naml-77: Wa-innahu lahudan warahmatun lilmu/mineena
En voorwaar, hij is zeker Leiding en Barmhartigheid voor de gelovigen. (77)
إِنَّ رَبَّكَ يَقْضِي بَيْنَهُم بِحُكْمِهِ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْعَلِيمُ ﴿٧٨﴾
27/An-Naml-78: Inna rabbaka yaqdee baynahum bihukmihi wahuwa alAAazeezu alAAaleemu
Voorwaar, jouw Heer zal tussen hen oordelen met Zijn Oordeel. En Hij is de Almachtige, de Alwetende. (78)
فَتَوَكَّلْ عَلَى اللَّهِ إِنَّكَ عَلَى الْحَقِّ الْمُبِينِ ﴿٧٩﴾
27/An-Naml-79: Fatawakkal AAala Allahi innaka AAala alhaqqi almubeeni
Vertrouw daarom op Allah. Voorwaar, jij (O Moehammad) bent op (het Pad van) de duidelijke Waarheid. (79)
إِنَّكَ لَا تُسْمِعُ الْمَوْتَى وَلَا تُسْمِعُ الصُّمَّ الدُّعَاء إِذَا وَلَّوْا مُدْبِرِينَ ﴿٨٠﴾
27/An-Naml-80: Innaka la tusmiAAu almawta wala tusmiAAu alssumma aldduAAaa itha wallaw mudbireena
Voorwaar, jij bent niet in staat de doden te doen horen en de doven de roep te doen horen wanneer zij de rug toekeren. (80)
وَمَا أَنتَ بِهَادِي الْعُمْيِ عَن ضَلَالَتِهِمْ إِن تُسْمِعُ إِلَّا مَن يُؤْمِنُ بِآيَاتِنَا فَهُم مُّسْلِمُونَ ﴿٨١﴾
27/An-Naml-81: Wama anta bihadee alAAumyi AAan dalalatihim in tusmiAAu illa man yu/minu bi-ayatina fahum muslimoona
En jij kunt ook niet de blinden van hun dwaling wegleiden en jij kunt alleen hen doen luisteren die in Onze Verzen geloven, waarop zij zich (aan Allah) overgeven. (81)
وَإِذَا وَقَعَ الْقَوْلُ عَلَيْهِمْ أَخْرَجْنَا لَهُمْ دَابَّةً مِّنَ الْأَرْضِ تُكَلِّمُهُمْ أَنَّ النَّاسَ كَانُوا بِآيَاتِنَا لَا يُوقِنُونَ ﴿٨٢﴾
27/An-Naml-82: Wa-itha waqaAAa alqawlu AAalayhim akhrajna lahum dabbatan mina al-ardi tukallimuhum anna alnnasa kanoo bi-ayatina la yooqinoona
En wanneer het woord hen treft, dan brengen Wij voor hen een levend wezen uit de aarde tevoorschijn om tot hen te spreken: voorwaar, de mensheid was niet van Onze Tekenen overtuigd. (82)
وَيَوْمَ نَحْشُرُ مِن كُلِّ أُمَّةٍ فَوْجًا مِّمَّن يُكَذِّبُ بِآيَاتِنَا فَهُمْ يُوزَعُونَ ﴿٨٣﴾
27/An-Naml-83: Wayawma nahshuru min kulli ommatin fawjan mimman yukaththibu bi-ayatina fahum yoozaAAoona
En (gedenk) op die Dag zullen Wij uit iedere gemeenschap een groep verzamelen van hen die Onze Tekenen loochenden, zij worden dan in rijen opgesteld. (83)
حَتَّى إِذَا جَاؤُوا قَالَ أَكَذَّبْتُم بِآيَاتِي وَلَمْ تُحِيطُوا بِهَا عِلْمًا أَمَّاذَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٨٤﴾
27/An-Naml-84: Hatta itha jaoo qala akaththabtum bi-ayatee walam tuheetoo biha AAilman ammatha kuntum taAAmaloona
Totdat, wanneer zij komen, Hij zal zeggen: "Hebben jullie Mijn Tekenen geloochend, die jullie niet met kennis omvatten? Of wat was het, dat jullie plachten te doen?" (84)
وَوَقَعَ الْقَوْلُ عَلَيْهِم بِمَا ظَلَمُوا فَهُمْ لَا يَنطِقُونَ ﴿٨٥﴾
27/An-Naml-85: WawaqaAAa alqawlu AAalayhim bima thalamoo fahum la yantiqoona
En het woord zal hen treffen omdat zij onrecht pleegden, en zij spreken niet. (85)
أَلَمْ يَرَوْا أَنَّا جَعَلْنَا اللَّيْلَ لِيَسْكُنُوا فِيهِ وَالنَّهَارَ مُبْصِرًا إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٨٦﴾
27/An-Naml-86: Alam yaraw anna jaAAalna allayla liyaskunoo feehi waalnnahara mubsiran inna fee thalika laayatin liqawmin yu/minoona
Hebben zij niet gezien dat Wij de nacht voor hen hebben gemaakt om erin uit te rusten en de dag om hen licht te geven? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat gelooft. (86)
وَيَوْمَ يُنفَخُ فِي الصُّورِ فَفَزِعَ مَن فِي السَّمَاوَاتِ وَمَن فِي الْأَرْضِ إِلَّا مَن شَاء اللَّهُ وَكُلٌّ أَتَوْهُ دَاخِرِينَ ﴿٨٧﴾
27/An-Naml-87: Wayawma yunfakhu fee alssoori fafaziAAa man fee alssamawati waman fee al-ardi illa man shaa Allahu wakullun atawhu dakhireena
En (gedenkt) de Dag waarop op de Bazuin geblazen wordt: wie er dan in de hemelen en op de aarde zijn, zullen in angst verkeren, behalve voor wie Allah het (anders) wil. Eii allen zullen nederig tot Hem komen. (87)
وَتَرَى الْجِبَالَ تَحْسَبُهَا جَامِدَةً وَهِيَ تَمُرُّ مَرَّ السَّحَابِ صُنْعَ اللَّهِ الَّذِي أَتْقَنَ كُلَّ شَيْءٍ إِنَّهُ خَبِيرٌ بِمَا تَفْعَلُونَ ﴿٨٨﴾
27/An-Naml-88: Watara aljibala tahsabuha jamidatan wahiya tamurru marra alssahabi sunAAa Allahi allathee atqana kulla shay-in innahu khabeerun bima tafAAaloona
En jij ziet de bergen, waarvan jij denkt dat zij vaststaan, terwijl zij voorbijgaan als wolken. Een werk van Allah, Degene Die alle zaken nauwkeurig geregeld heeft. Voorwaar, Hij is Alwetend over wat jullie doen. (88)