Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٨٥

Koran, Pagina 385 (Djuz' 20) recitatie door Abu Bakr al Shatri

vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مَن جَاء بِالْحَسَنَةِ فَلَهُ خَيْرٌ مِّنْهَا وَهُم مِّن فَزَعٍ يَوْمَئِذٍ آمِنُونَ ﴿٨٩﴾
وَمَن جَاء بِالسَّيِّئَةِ فَكُبَّتْ وُجُوهُهُمْ فِي النَّارِ هَلْ تُجْزَوْنَ إِلَّا مَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ ﴿٩٠﴾
إِنَّمَا أُمِرْتُ أَنْ أَعْبُدَ رَبَّ هَذِهِ الْبَلْدَةِ الَّذِي حَرَّمَهَا وَلَهُ كُلُّ شَيْءٍ وَأُمِرْتُ أَنْ أَكُونَ مِنَ الْمُسْلِمِينَ ﴿٩١﴾
وَأَنْ أَتْلُوَ الْقُرْآنَ فَمَنِ اهْتَدَى فَإِنَّمَا يَهْتَدِي لِنَفْسِهِ وَمَن ضَلَّ فَقُلْ إِنَّمَا أَنَا مِنَ الْمُنذِرِينَ ﴿٩٢﴾
وَقُلِ الْحَمْدُ لِلَّهِ سَيُرِيكُمْ آيَاتِهِ فَتَعْرِفُونَهَا وَمَا رَبُّكَ بِغَافِلٍ عَمَّا تَعْمَلُونَ ﴿٩٣﴾

سورة القصص

طسم ﴿١﴾
تِلْكَ آيَاتُ الْكِتَابِ الْمُبِينِ ﴿٢﴾
نَتْلُوا عَلَيْكَ مِن نَّبَإِ مُوسَى وَفِرْعَوْنَ بِالْحَقِّ لِقَوْمٍ يُؤْمِنُونَ ﴿٣﴾
إِنَّ فِرْعَوْنَ عَلَا فِي الْأَرْضِ وَجَعَلَ أَهْلَهَا شِيَعًا يَسْتَضْعِفُ طَائِفَةً مِّنْهُمْ يُذَبِّحُ أَبْنَاءهُمْ وَيَسْتَحْيِي نِسَاءهُمْ إِنَّهُ كَانَ مِنَ الْمُفْسِدِينَ ﴿٤﴾
وَنُرِيدُ أَن نَّمُنَّ عَلَى الَّذِينَ اسْتُضْعِفُوا فِي الْأَرْضِ وَنَجْعَلَهُمْ أَئِمَّةً وَنَجْعَلَهُمُ الْوَارِثِينَ ﴿٥﴾
٣٨٥
27/An-Naml-89: Man jaa bialhasanati falahu khayrun minha wahum min fazaAAin yawma-ithin aminoona
En wie met het goede kwam, zal beter dan dat krijgen en zij zullen op die Dag veilig zijn voor angst. (89)
27/An-Naml-90: Waman jaa bialssayyi-ati fakubbat wujoohuhum fee alnnari hal tujzawna illa ma kuntum taAAmaloona
En wie met het slechte kwam, zij zullen met hun gezicht in de Hel geworpen worden. Jullie worden slechts beloond voor wat jullie plachten te doen. (90)
27/An-Naml-91: Innama omirtu an aAAbuda rabba hathihi albaldati allathee harramaha walahu kullu shay-in waomirtu an akoona mina almuslimeena
(Zeg, O Moehammad:) "Voorwaar, het is mij bevolen om de Heer van deze stad (Mekkah) te aanbidden, die Hij wijdde. En aan Hem behoren alle zaken, en het is mij bevolen om tot de Moslims te behoren. (91)
27/An-Naml-92: Waan atluwa alqur-ana famani ihtada fa-innama yahtadee linafsihi waman dalla faqul innama ana mina almunthireena
En de Koren voor te dragen. Hij die dan de Leiding volgt, volgt die voor zichzelf." En wie dan dwaalt, zeg dan (tot hen): "Voorwaar, ik behoor slechts tot de waarschuwers." (92)
27/An-Naml-93: Waquli alhamdu lillahi sayureekum ayatihi fataAArifoonaha wama rabbuka bighafilin AAamma taAAmaloona
En zeg: "Alle lof zij Allah. Hij zal jullie Zijn Tekenen laten zien en jullie zullen ze herkennen." En jouw Heer is niet onachtzaam omtrent wat jullie doen. (93)

Soera Al-Qasas

Bismi Allahi alrrahmani alrraheemi

28/Al-Qasas-1: 1. Ta-seen-meem
Tha Sîn Mîm. (1)
28/Al-Qasas-2: Tilka ayatu alkitabi almubeeni
Dit zijn de Verzen van het duidelijke Boek. (2)
28/Al-Qasas-3: Natloo AAalayka min naba-i moosa wafirAAawna bialhaqqi liqawmin yu/minoona
Wij dragen jou van de geschiedenissen van Môesa en Fir'aun voor, volgens de Waarheid, voor een volk dat gelooft. (3)
28/Al-Qasas-4: Inna firAAawna AAala fee al-ardi wajaAAala ahlaha shiyaAAan yastadAAifu ta-ifatan minhum yuthabbihu abnaahum wayastahyee nisaahum innahu kana mina almufsideena
Voorwaar, Fir'aun wag hoogmoedig in het land en hij verdeelde haar mensen in partijen. Hij onderdrukte een groep van hen: hij slachtte hun zonen en hij liet hun vrouwen leven. Voorwaar, hij behoorde tot de verderfzaaiers. (4)
28/Al-Qasas-5: Wanureedu an namunna AAala allatheena istudAAifoo fee al-ardi wanajAAalahum a-immatan wanajAAalahumu alwaritheena
En Wij wilden de onderdrukten in het land een gunst schenken. En Wij maakten hen tot leiders en Wij maakten ben tot erfgenamen. (5)
385