Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٠ / صفحة ٣٩٨

Al-'Ankabut 15-23, Koran - Djuz' 20 - Pagina 398

Djuz'-20, Pagina-398 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-20, Pagina-398 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-20, Pagina-398 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
فَأَنجَيْنَاهُ وَأَصْحَابَ السَّفِينَةِ وَجَعَلْنَاهَا آيَةً لِّلْعَالَمِينَ ﴿١٥﴾
29/Al-'Ankabut-15: Faanjaynahu waas-haba alssafeenati wajaAAalnaha ayatan lilAAalameena
Toen hebben Wij hem en de opvarenden van de ark gered. En Wij maakten haar tot een lering voor de werelden. (15)
وَإِبْرَاهِيمَ إِذْ قَالَ لِقَوْمِهِ اعْبُدُوا اللَّهَ وَاتَّقُوهُ ذَلِكُمْ خَيْرٌ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ ﴿١٦﴾
29/Al-'Ankabut-16: Wa-ibraheema ith qala liqawmihi oAAbudoo Allaha waittaqoohu thalikum khayrun lakum in kuntum taAAlamoona
En (gedenkt) Ibrâhîm, toen hij tot zijn volk zei: "Aanbidt Allah en vreest Hem, dat is beter voor jullie, ah jullie het weten. (16)
إِنَّمَا تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ أَوْثَانًا وَتَخْلُقُونَ إِفْكًا إِنَّ الَّذِينَ تَعْبُدُونَ مِن دُونِ اللَّهِ لَا يَمْلِكُونَ لَكُمْ رِزْقًا فَابْتَغُوا عِندَ اللَّهِ الرِّزْقَ وَاعْبُدُوهُ وَاشْكُرُوا لَهُ إِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿١٧﴾
29/Al-'Ankabut-17: Innama taAAbudoona min dooni Allahi awthanan watakhluqoona ifkan inna allatheena taAAbudoona min dooni Allahi la yamlikoona lakum rizqan faibtaghoo AAinda Allahi alrrizqa waoAAbudoohu waoshkuroo lahu ilayhi turjaAAoona
Voorwaar, wat jullie naast Allah aanbidden zijn slechts afgoden, en jullie verzinnen leugens. Voorwaar, degenen die jullie naast Allah aanbidden hebben geen macht om jullie van levensonderhoud te voorzien. Zoekt daarom de levensvoorziening bij Allah en aanbidt Hem, en weest Hem dankbaar, tot Hem worden jullie teruggebracht. (17)
وَإِن تُكَذِّبُوا فَقَدْ كَذَّبَ أُمَمٌ مِّن قَبْلِكُمْ وَمَا عَلَى الرَّسُولِ إِلَّا الْبَلَاغُ الْمُبِينُ ﴿١٨﴾
29/Al-'Ankabut-18: Wa-in tukaththiboo faqad kaththaba omamun min qablikum wama AAala alrrasooli illa albalaghu almubeenu
Maar als jullie loochenen: voorzeker, vele gemeenschappen vóór jullie loochenden. En de plicht van de Boodschapper is slechts de duidelijke verkondiging. (18)
أَوَلَمْ يَرَوْا كَيْفَ يُبْدِئُ اللَّهُ الْخَلْقَ ثُمَّ يُعِيدُهُ إِنَّ ذَلِكَ عَلَى اللَّهِ يَسِيرٌ ﴿١٩﴾
29/Al-'Ankabut-19: Awa lam yaraw kayfa yubdi-o Allahu alkhalqa thumma yuAAeeduhu inna thalika AAala Allahi yaseerun
Zien zij niet in, hoe Allah de schepping schiep en haar vervolgens herhaalde? Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk. (19)
قُلْ سِيرُوا فِي الْأَرْضِ فَانظُرُوا كَيْفَ بَدَأَ الْخَلْقَ ثُمَّ اللَّهُ يُنشِئُ النَّشْأَةَ الْآخِرَةَ إِنَّ اللَّهَ عَلَى كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ ﴿٢٠﴾
29/Al-'Ankabut-20: Qul seeroo fee al-ardi faonthuroo kayfa badaa alkhalqa thumma Allahu yunshi-o alnnash-ata al-akhirata inna Allaha AAala kulli shay-in qadeerun
Zeg: "Reist op de aarde en ziet dan hoe Hij de schepping schiep; vervolgens wekt Hij een laatste schepping op. Voorwaar, Allah is Almachtig over alle zaken." (20)
يُعَذِّبُُ مَن يَشَاء وَيَرْحَمُ مَن يَشَاء وَإِلَيْهِ تُقْلَبُونَ ﴿٢١﴾
29/Al-'Ankabut-21: YuAAaththibu man yashao wayarhamu man yashao wa-ilayhi tuqlaboona
Hij bestraft wie Hij wil en Hij begenadigt wie Hij wil, en tot Hem zullen jullie teruggekeerd worden. (21)
وَمَا أَنتُم بِمُعْجِزِينَ فِي الْأَرْضِ وَلَا فِي السَّمَاء وَمَا لَكُم مِّن دُونِ اللَّهِ مِن وَلِيٍّ وَلَا نَصِيرٍ ﴿٢٢﴾
29/Al-'Ankabut-22: Wama antum bimuAAjizeena fee al-ardi wala fee alssama-i wama lakum min dooni Allahi min waliyyin wala naseerin
En er is voor jullie geen ontvluchten (aan Hem) op de aarde en niet in de hemel, en er is voor jullie naast Allah geen beschermer en geen helper. (22)
وَالَّذِينَ كَفَرُوا بِآيَاتِ اللَّهِ وَلِقَائِهِ أُوْلَئِكَ يَئِسُوا مِن رَّحْمَتِي وَأُوْلَئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ أَلِيمٌ ﴿٢٣﴾
29/Al-'Ankabut-23: Waallatheena kafaroo bi-ayati Allahi waliqa-ihi ola-ika ya-isoo min rahmatee waola-ika lahum AAathabun aleemun
En degenen die niet geloven in de Verzen van Allah en de ontmoeting met Hem: zij zijn degenen die wanhopen aan Mijn Barmhartigheid en zij zijn degenen voor wie er een pijnlijke bestraffing is. (23)