Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢١ / صفحة ٤١٧

As-Sajdah 21-30, Koran - Djuz' 21 - Pagina 417

Djuz'-21, Pagina-417 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-21, Pagina-417 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-21, Pagina-417 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
وَلَنُذِيقَنَّهُمْ مِنَ الْعَذَابِ الْأَدْنَى دُونَ الْعَذَابِ الْأَكْبَرِ لَعَلَّهُمْ يَرْجِعُونَ ﴿٢١﴾
32/As-Sajdah-21: Walanutheeqannahum mina alAAathabi al-adna doona alAAathabi al-akbari laAAallahum yarjiAAoona
En Wij zullen hun zeker de bestraffing van het wereldse (leven) dom proeven, vóór de grotere bestraffing, Hopelijk zullen zij terugkeren. (21)
وَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّن ذُكِّرَ بِآيَاتِ رَبِّهِ ثُمَّ أَعْرَضَ عَنْهَا إِنَّا مِنَ الْمُجْرِمِينَ مُنتَقِمُونَ ﴿٢٢﴾
32/As-Sajdah-22: Waman athlamu mimman thukkira bi-ayati rabbihi thumma aAArada AAanha inna mina almujrimeena muntaqimoona
En wie is er onrechtvaardiger dan degene die met de Verzen van zijn Heer wordt vermand en zich er vervolgens van afwendt? Voorwaar, Wij zullen de zondaren vergelden. (22)
وَلَقَدْ آتَيْنَا مُوسَى الْكِتَابَ فَلَا تَكُن فِي مِرْيَةٍ مِّن لِّقَائِهِ وَجَعَلْنَاهُ هُدًى لِّبَنِي إِسْرَائِيلَ ﴿٢٣﴾
32/As-Sajdah-23: Walaqad atayna moosa alkitaba fala takun fee miryatin min liqa-ihi wajaAAalnahu hudan libanee isra-eela
En voorzeker, Wij hebben Môesa het Boek (de Taurât) gegeven. Verkeer daarom (O Moehammad) niet in twijfel over de ontvangst ervan (de Koran). En Wij maakten kom (de Taurât) tot Leiding voor de Kinderen van Israël. (23)
وَجَعَلْنَا مِنْهُمْ أَئِمَّةً يَهْدُونَ بِأَمْرِنَا لَمَّا صَبَرُوا وَكَانُوا بِآيَاتِنَا يُوقِنُونَ ﴿٢٤﴾
32/As-Sajdah-24: WajaAAalna minhum a-immatan yahdoona bi-amrina lamma sabaroo wakanoo bi-ayatina yooqinoona
En Wij stelden vanwege kun geduld onder hen leiders aan, die leiding gaven volgens Ons bevel. En zij waren van Onze Tekenen oveirtuigd. (24)
إِنَّ رَبَّكَ هُوَ يَفْصِلُ بَيْنَهُمْ يَوْمَ الْقِيَامَةِ فِيمَا كَانُوا فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٢٥﴾
32/As-Sajdah-25: Inna rabbaka huwa yafsilu baynahum yawma alqiyamati feema kanoo feehi yakhtalifoona
Voorwaar, jouw Heer oordeelt tussen hen op de Dag der Opstanding over dat waarover zij plachten te redetwisten. (25)
أَوَلَمْ يَهْدِ لَهُمْ كَمْ أَهْلَكْنَا مِن قَبْلِهِم مِّنَ الْقُرُونِ يَمْشُونَ فِي مَسَاكِنِهِمْ إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ أَفَلَا يَسْمَعُونَ ﴿٢٦﴾
32/As-Sajdah-26: Awa lam yahdi lahum kam ahlakna min qablihim mina alqurooni yamshoona fee masakinihim inna fee thalika laayatin afala yasmaAAoona
Is er geen leiding voor hen in hoeveel generaties Wij vóór hen hebben vernietigd? Zij lopen in kun woonplaatsen rond. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen. Luisteren zij dan niet? (26)
أَوَلَمْ يَرَوْا أَنَّا نَسُوقُ الْمَاء إِلَى الْأَرْضِ الْجُرُزِ فَنُخْرِجُ بِهِ زَرْعًا تَأْكُلُ مِنْهُ أَنْعَامُهُمْ وَأَنفُسُهُمْ أَفَلَا يُبْصِرُونَ ﴿٢٧﴾
32/As-Sajdah-27: Awa lam yaraw anna nasooqu almaa ila al-ardi aljuruzi fanukhriju bihi zarAAan ta-kulu minhu anAAamuhum waanfusuhum afala yubsiroona
En zien zij niet dat Wij het water (in wolken) naar het dorre land drijven, waarna Wij gewassen tevoorschijn doen komen, waarvan hun vee en zij zelf eten? Zien zij dan niet? (27)
وَيَقُولُونَ مَتَى هَذَا الْفَتْحُ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٢٨﴾
32/As-Sajdah-28: Wayaqooloona mata hatha alfathu in kuntum sadiqeena
En zij zeggen: "Wanneer zal die overwinning plaatsvinden, als jullie waarachtigen zijn?" (28)
قُلْ يَوْمَ الْفَتْحِ لَا يَنفَعُ الَّذِينَ كَفَرُوا إِيمَانُهُمْ وَلَا هُمْ يُنظَرُونَ ﴿٢٩﴾
32/As-Sajdah-29: Qul yawma alfathi la yanfaAAu allatheena kafaroo eemanuhum wala hum yuntharoona
Zeg: "Op de Dag van de overwinning zal het geloof van degenen die ongelovig waren niet meer baten, en hen zal geen uitstel worden gegeven."' (29)
فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَانتَظِرْ إِنَّهُم مُّنتَظِرُونَ ﴿٣٠﴾
32/As-Sajdah-30: FaaAArid AAanhum waintathir innahum muntathiroona
Wend je daarom van hen af en wacht af: voorwaar, zij zijn afwachtenden. (30)