Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٣ / صفحة ٤٥٢

As-Saffat 154-182, Koran - Djuz' 23 - Pagina 452

Djuz'-23, Pagina-452 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-23, Pagina-452 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-23, Pagina-452 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
مَا لَكُمْ كَيْفَ تَحْكُمُونَ ﴿١٥٤﴾
37/As-Saffat-154: Ma lakum kayfa tahkumoona
Wat is er met jullie? Hoe beoordelen jullie? (154)
أَفَلَا تَذَكَّرُونَ ﴿١٥٥﴾
37/As-Saffat-155: Afala tathakkaroona
Laten jullie je dan in iet vermanen? (155)
أَمْ لَكُمْ سُلْطَانٌ مُّبِينٌ ﴿١٥٦﴾
37/As-Saffat-156: Am lakum sultanun mubeenun
Of beschikken jullie over een duidelijk bewijs? (156)
فَأْتُوا بِكِتَابِكُمْ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿١٥٧﴾
37/As-Saffat-157: Fa/too bikitabikum in kuntum sadiqeena
Brengt dan jullie boek, als jullie waarachtigen zijn! (157)
وَجَعَلُوا بَيْنَهُ وَبَيْنَ الْجِنَّةِ نَسَبًا وَلَقَدْ عَلِمَتِ الْجِنَّةُ إِنَّهُمْ لَمُحْضَرُونَ ﴿١٥٨﴾
37/As-Saffat-158: WajaAAaloo baynahu wabayna aljinnati nasaban walaqad AAalimati aljinnatu innahum lamuhdaroona
En zij verzinnen verwantschap tussen Hem en de Djinn's. En voorzeker, de Djinn's weten dat zij de voorgeleiden zullen zijn. (158)
سُبْحَانَ اللَّهِ عَمَّا يَصِفُونَ ﴿١٥٩﴾
37/As-Saffat-159: Subhana Allahi AAamma yasifoona
Heilig is Allah boven wat zij toeschrijven. (159)
إِلَّا عِبَادَ اللَّهِ الْمُخْلَصِينَ ﴿١٦٠﴾
37/As-Saffat-160: Illa AAibada Allahi almukhlaseena
Behalve de dienaren van Allah die Hem zuiver aanbidden. (160)
فَإِنَّكُمْ وَمَا تَعْبُدُونَ ﴿١٦١﴾
37/As-Saffat-161: Fa-innakum wama taAAbudoona
Voorwaar jullie en wat jullie aanbidden. (161)
مَا أَنتُمْ عَلَيْهِ بِفَاتِنِينَ ﴿١٦٢﴾
37/As-Saffat-162: Ma antum AAalayhi bifatineena
Jullie kunnen niemand tegen (het plan van) Hem te doen dwalen. (162)
إِلَّا مَنْ هُوَ صَالِ الْجَحِيمِ ﴿١٦٣﴾
37/As-Saffat-163: Illa man huwa sali aljaheemi
Behalve degene die Djahîm (de Hel) binnengaat. (163)
وَمَا مِنَّا إِلَّا لَهُ مَقَامٌ مَّعْلُومٌ ﴿١٦٤﴾
37/As-Saffat-164: Wama minna illa lahu maqamun maAAloomun
(De Engelen zeggen:) "En er is niemand van ons, of er is voor hem een bekende plaats. (164)
وَإِنَّا لَنَحْنُ الصَّافُّونَ ﴿١٦٥﴾
37/As-Saffat-165: Wa-inna lanahnu alssaffoona
En voorwaar, wij zijn degenen die in rijen staan. (165)
وَإِنَّا لَنَحْنُ الْمُسَبِّحُونَ ﴿١٦٦﴾
37/As-Saffat-166: Wa-inna lanahnu almusabbihoona
En voorwaar, wij zijn zeker degenen die de Glorie van Allah prijzen." (166)
وَإِنْ كَانُوا لَيَقُولُونَ ﴿١٦٧﴾
37/As-Saffat-167: Wa-in kanoo layaqooloona
En zij (de ongelovigen) zullen zeker zeggen: (167)
لَوْ أَنَّ عِندَنَا ذِكْرًا مِّنْ الْأَوَّلِينَ ﴿١٦٨﴾
37/As-Saffat-168: Law anna AAindana thikran mina al-awwaleena
"Als wij over een Vermaning van de vruegeren hadden beschikt, (168)
لَكُنَّا عِبَادَ اللَّهِ الْمُخْلَصِينَ ﴿١٦٩﴾
37/As-Saffat-169: Lakunna AAibada Allahi almukhlaseena
Dan zouden wij zeker tot de dienaren van Allah die Hem zuiver aanbidden hebben behoord." (169)
فَكَفَرُوا بِهِ فَسَوْفَ يَعْلَمُونَ ﴿١٧٠﴾
37/As-Saffat-170: Fakafaroo bihi fasawfa yaAAlamoona
Maar zij verwierpen hem (de Koran), daarom zullen zij het weten. (170)
وَلَقَدْ سَبَقَتْ كَلِمَتُنَا لِعِبَادِنَا الْمُرْسَلِينَ ﴿١٧١﴾
37/As-Saffat-171: Walaqad sabaqat kalimatuna liAAibadina almursaleena
En voorzeker, Ons Woord is voorafgegaan aan Onze gezonden dienaren. (171)
إِنَّهُمْ لَهُمُ الْمَنصُورُونَ ﴿١٧٢﴾
37/As-Saffat-172: Innahum lahumu almansooroona
Voorwaar, zij zijn het die zeker geholpen zullen worden. (172)
وَإِنَّ جُندَنَا لَهُمُ الْغَالِبُونَ ﴿١٧٣﴾
37/As-Saffat-173: Wa-inna jundana lahumu alghaliboona
Voorwaar, zij zijn Onze legers die zeker de overwinnaars zullen zijn. (173)
فَتَوَلَّ عَنْهُمْ حَتَّى حِينٍ ﴿١٧٤﴾
37/As-Saffat-174: Fatawalla AAanhum hatta heenin
Wend je (O Moehammad) dan voor een bepaalde tijd van hen (de gelovigen) af. (174)
وَأَبْصِرْهُمْ فَسَوْفَ يُبْصِرُونَ ﴿١٧٥﴾
37/As-Saffat-175: Waabsirhum fasawfa yubsiroona
En kijk naar hen, zij zullen spoedig (de gevolgen) zien. (175)
أَفَبِعَذَابِنَا يَسْتَعْجِلُونَ ﴿١٧٦﴾
37/As-Saffat-176: AfabiAAathabina yastaAAjiloona
Vragen zij dan Onze bestraffing te bespoedigen? (176)
فَإِذَا نَزَلَ بِسَاحَتِهِمْ فَسَاء صَبَاحُ الْمُنذَرِينَ ﴿١٧٧﴾
37/As-Saffat-177: Fa-itha nazala bisahatihim fasaa sabahu almunthareena
Als dan (de bestraffing) neerdaalt op hun erven, dat is dan de slechtste ochtend voor de gewaarschuwden. (177)
وَتَوَلَّ عَنْهُمْ حَتَّى حِينٍ ﴿١٧٨﴾
37/As-Saffat-178: Watawalla AAanhum hatta heenin
En wend je van hen af voor een bepaalde tijd. (178)
وَأَبْصِرْ فَسَوْفَ يُبْصِرُونَ ﴿١٧٩﴾
37/As-Saffat-179: Waabsir fasawfa yubsiroona
En kijk, spoedig zullen zij (de bestraffing) zien. (179)
سُبْحَانَ رَبِّكَ رَبِّ الْعِزَّةِ عَمَّا يَصِفُونَ ﴿١٨٠﴾
37/As-Saffat-180: Subhana rabbika rabbi alAAizzati AAamma yasifoona
Heilig is jouw Heer, de Heer van de Almacht, boven wat zij toeschrijven. (180)
وَسَلَامٌ عَلَى الْمُرْسَلِينَ ﴿١٨١﴾
37/As-Saffat-181: Wasalamun AAala almursaleena
En vrede zij met de gezondenen. (181)
وَالْحَمْدُ لِلَّهِ رَبِّ الْعَالَمِينَ ﴿١٨٢﴾
37/As-Saffat-182: Waalhamdu lillahi rabbi alAAalameena
En alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. (182)