Nederlands [Veranderen]

القرآن الكريم / جزئها ٢٤ / صفحة ٤٦٣

Az-Zumar 41-47, Koran - Djuz' 24 - Pagina 463

Djuz'-24, Pagina-463 - Koran recitatie door Abu Bakr al Shatri
Djuz'-24, Pagina-463 - Koran recitatie door Maher Al Mueaqly
Djuz'-24, Pagina-463 - Koran recitatie door Mishary al Afasy
vorig
volgende
share on facebook  tweet  share on google  print  
إِنَّا أَنزَلْنَا عَلَيْكَ الْكِتَابَ لِلنَّاسِ بِالْحَقِّ فَمَنِ اهْتَدَى فَلِنَفْسِهِ وَمَن ضَلَّ فَإِنَّمَا يَضِلُّ عَلَيْهَا وَمَا أَنتَ عَلَيْهِم بِوَكِيلٍ ﴿٤١﴾
39/Az-Zumar-41: Inna anzalna AAalayka alkitaba lilnnasi bialhaqqi famani ihtada falinafsihi waman dalla fa-innama yadillu AAalayha wama anta AAalayhim biwakeelin
Voorwaar, Wij hebben in Waarheid het Boek aan jou gezonden. Wie dan de Leiding aanvandt; het is ten gunste van zichzelf; maar wie dwaalt; hij benadeelt slechts zichzelf. En jij (O Moehammad) bent geen verantwoordelijke over hen. (41)
اللَّهُ يَتَوَفَّى الْأَنفُسَ حِينَ مَوْتِهَا وَالَّتِي لَمْ تَمُتْ فِي مَنَامِهَا فَيُمْسِكُ الَّتِي قَضَى عَلَيْهَا الْمَوْتَ وَيُرْسِلُ الْأُخْرَى إِلَى أَجَلٍ مُسَمًّى إِنَّ فِي ذَلِكَ لَآيَاتٍ لِّقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ ﴿٤٢﴾
39/Az-Zumar-42: Allahu yatawaffa al-anfusa heena mawtiha waallatee lam tamut fee manamiha fayumsiku allatee qada AAalayha almawta wayursilu al-okhra ila ajalin musamman inna fee thalika laayatin liqawmin yatafakkaroona
Allah neemt de zielen weg bij hun sterven en bij degenen die niet stemen in hun slaap. Dan houdt Hij de zielen waarvoor Hij de dood leeft beslist achter, en stuurt Hij de overigen (terug) tot een vastgestelde tijd. Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor een volk dat nadenkt. (42)
أَمِ اتَّخَذُوا مِن دُونِ اللَّهِ شُفَعَاء قُلْ أَوَلَوْ كَانُوا لَا يَمْلِكُونَ شَيْئًا وَلَا يَعْقِلُونَ ﴿٤٣﴾
39/Az-Zumar-43: Ami ittakhathoo min dooni Allahi shufaAAaa qul awa law kanoo la yamlikoona shay-an wala yaAAqiloona
Nemen zij buiten Allah voorsprekers? Zeg: "Ook al hebben zij geen enkele machten kunnen zij niet nadenken?" (43)
قُل لِّلَّهِ الشَّفَاعَةُ جَمِيعًا لَّهُ مُلْكُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ ثُمَّ إِلَيْهِ تُرْجَعُونَ ﴿٤٤﴾
39/Az-Zumar-44: Qul lillahi alshshafaAAatu jameeAAan lahu mulku alssamawati waal-ardi thumma ilayhi turjaAAoona
Zeg: "Aan Allah behoort alle voorspraak. Aan Hem behoort de heeershappij van de hemelen en de aarde, en tot Hem zullen jullie terugkeren." (44)
وَإِذَا ذُكِرَ اللَّهُ وَحْدَهُ اشْمَأَزَّتْ قُلُوبُ الَّذِينَ لَا يُؤْمِنُونَ بِالْآخِرَةِ وَإِذَا ذُكِرَ الَّذِينَ مِن دُونِهِ إِذَا هُمْ يَسْتَبْشِرُونَ ﴿٤٥﴾
39/Az-Zumar-45: Wa-itha thukira Allahu wahdahu ishmaazzat quloobu allatheena la yu/minoona bial-akhirati wa-itha thukira allatheena min doonihi itha hum yastabshiroona
En wanneer (de naam van) Allah als Enige God wordt genoemd, dan raken de harten van degenen die niet in het Hiernamaals geloven vervuld van ergernis. Maar wanneer degenen (de afgoden) naast Hem worden genoemd, dan zijn verheugen zij zich. (45)
قُلِ اللَّهُمَّ فَاطِرَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ عَالِمَ الْغَيْبِ وَالشَّهَادَةِ أَنتَ تَحْكُمُ بَيْنَ عِبَادِكَ فِي مَا كَانُوا فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٤٦﴾
39/Az-Zumar-46: Quli allahumma fatira alssamawati waal-ardi AAalima alghaybi waalshshahadati anta tahkumu bayna AAibadika fee ma kanoo feehi yakhtalifoona
Zeg: "O Allah, de Schepper van de hemelen en de aarde, de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare, U oordeelt over Uw dienaren over dat waarover zij van mening verschillen."' (46)
وَلَوْ أَنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا مَا فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا وَمِثْلَهُ مَعَهُ لَافْتَدَوْا بِهِ مِن سُوءِ الْعَذَابِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ وَبَدَا لَهُم مِّنَ اللَّهِ مَا لَمْ يَكُونُوا يَحْتَسِبُونَ ﴿٤٧﴾
39/Az-Zumar-47: Walaw anna lillatheena thalamoo ma fee al-ardi jameeAAan wamithlahu maAAahu laiftadaw bihi min soo-i alAAathabi yawma alqiyamati wabada lahum mina Allahi ma lam yakoonoo yahtasiboona
En voorwaar, als aan degenen die onrecht pleegden alles zou toebehoren wat zich op de aarde bevindt, en nog eens zoveel erbij, dan zouden zij zich ermee vrij (willen) kopen van de slechtste bestraffing op de Dag der Opstanding. En er zullen voor hen (betraffingen) van Allah verschijnen, waar zij nooit rekening mee gehouden hebben. (47)