Nederlands
[
Veranderen
]
Коран на български език
Коран на русском языке
Quran di Indonesia
Corán en español
Koran on-Nederlandse
Coran en français
Koran auf Deutsch
Quran in English
Kuran-ı Kerim Türkçe Meali
Koran
Soeras in de Koran
Juz' in de Koran
Luister Koran (nieuwe)
Dempen (Actief)
Abu Bakr al Shatri
Maher Al Mueaqly
Mishary al Afasy
القرآن الكريم / جزئها ٢٥ / صفحة ٤٩٢
القرآن الكريم
»
جزئها ٢٥
»
القرآن الكريم / جزئها ٢٥ / صفحة ٤٩٢
Az-Zukhruf 34-47, Koran - Djuz' 25 - Pagina 492
de Heilige Koran
»
Juz' in de Koran
»
Djuz' 25
»
Az-Zukhruf 34-47, Koran - Djuz' 25 - Pagina 492
Luister Koran Pagina-492
وَلِبُيُوتِهِمْ أَبْوَابًا وَسُرُرًا عَلَيْهَا يَتَّكِؤُونَ
﴿٣٤﴾
43/Az-Zukhruf-34: Walibuyootihim abwaban wasururan AAalayha yattaki-oona
En voor hun huizen (zilveren) deuren en rustbanken waarop zij zich neervleien. (34)
وَزُخْرُفًا وَإِن كُلُّ ذَلِكَ لَمَّا مَتَاعُ الْحَيَاةِ الدُّنْيَا وَالْآخِرَةُ عِندَ رَبِّكَ لِلْمُتَّقِينَ
﴿٣٥﴾
43/Az-Zukhruf-35: Wazukhrufan wa-in kullu thalika lamma mataAAu alhayati alddunya waal-akhiratu AAinda rabbika lilmuttaqeena
En (gouden) versieringen. En dat alles is slechts een vergankelijke genieting van het aardse leven, mar het Hiernamaals is bij jouw Heer voor de Moettaqôen. (35)
وَمَن يَعْشُ عَن ذِكْرِ الرَّحْمَنِ نُقَيِّضْ لَهُ شَيْطَانًا فَهُوَ لَهُ قَرِينٌ
﴿٣٦﴾
43/Az-Zukhruf-36: Waman yaAAshu AAan thikri alrrahmani nuqayyid lahu shaytanan fahuwa lahu qareenun
Ein wie nalating is in het gedenken van de Erbarmer; voor hem zullen Wij een Satan aanstellen en die zal een metgezel voor hem zijn. (36)
وَإِنَّهُمْ لَيَصُدُّونَهُمْ عَنِ السَّبِيلِ وَيَحْسَبُونَ أَنَّهُم مُّهْتَدُونَ
﴿٣٧﴾
43/Az-Zukhruf-37: Wa-innahum layasuddoonahum AAani alssabeeli wayahsaboona annahum muhtadoona
En voorwaar, zij zullen hen zeker afhouden van de Weg en zij denken dat zij rechtgeleid zijn. (37)
حَتَّى إِذَا جَاءنَا قَالَ يَا لَيْتَ بَيْنِي وَبَيْنَكَ بُعْدَ الْمَشْرِقَيْنِ فَبِئْسَ الْقَرِينُ
﴿٣٨﴾
43/Az-Zukhruf-38: Hatta itha jaana qala ya layta baynee wabaynaka buAAda almashriqayni fabi/sa alqareenu
Totdat, wanneer hij tot Ons komt, hij (tot zijn metgezel) zegt: "O wee, was de afstand tussen mij en jou maar als die tussen de zonsopgang en de zonsondergang, (jij bent) de slechtste metgezel." (38)
وَلَن يَنفَعَكُمُ الْيَوْمَ إِذ ظَّلَمْتُمْ أَنَّكُمْ فِي الْعَذَابِ مُشْتَرِكُونَ
﴿٣٩﴾
43/Az-Zukhruf-39: Walan yanfaAAakumu alyawma ith thalamtum annakum fee alAAathabi mushtarikoona
Maar het zal jullie op die Dag niet baten, wanneer jullie onrecht pleegden, dat jullie in de bestraffing bijelkaar zijn. (39)
أَفَأَنتَ تُسْمِعُ الصُّمَّ أَوْ تَهْدِي الْعُمْيَ وَمَن كَانَ فِي ضَلَالٍ مُّبِينٍ
﴿٤٠﴾
43/Az-Zukhruf-40: Afaanta tusmiAAu alssumma aw tahdee alAAumya waman kana fee dalalin mubeenin
Kan jij dan de dove doen horen, of de blinde (van hart) leiden, of hij die in duidelijke dwaling verkeert? (40)
فَإِمَّا نَذْهَبَنَّ بِكَ فَإِنَّا مِنْهُم مُّنتَقِمُونَ
﴿٤١﴾
43/Az-Zukhruf-41: Fa-imma nathhabanna bika fa-inna minhum muntaqimoona
Als Wij jou dan wegnemen (vóórdat Wij hen bestraffen), dan zullen Wij hen zeker bestraffen. (41)
أَوْ نُرِيَنَّكَ الَّذِي وَعَدْنَاهُمْ فَإِنَّا عَلَيْهِم مُّقْتَدِرُونَ
﴿٤٢﴾
43/Az-Zukhruf-42: Aw nuriyannaka allathee waAAadnahum fa-inna AAalayhim muqtadiroona
Of Wij laten jou zien, wat Wij hun hebben aangezegd: voorwaar, Wij zijn Machthebbers over hen. (42)
فَاسْتَمْسِكْ بِالَّذِي أُوحِيَ إِلَيْكَ إِنَّكَ عَلَى صِرَاطٍ مُّسْتَقِيمٍ
﴿٤٣﴾
43/Az-Zukhruf-43: Faistamsik biallathee oohiya ilayka innaka AAala siratin mustaqeemin
Houd je daarom vast aan wat aan jou is geopenbaard. Voorwaar, jij bevindt je op het rechte Pad. (43)
وَإِنَّهُ لَذِكْرٌ لَّكَ وَلِقَوْمِكَ وَسَوْفَ تُسْأَلُونَ
﴿٤٤﴾
43/Az-Zukhruf-44: Wa-innahu lathikrun laka waliqawmika wasawfa tus-aloona
En voorwaar, hij (de Koran) is een eer voor jou en jouw volk. En zij zullen worden ondervraagd. (44)
وَاسْأَلْ مَنْ أَرْسَلْنَا مِن قَبْلِكَ مِن رُّسُلِنَا أَجَعَلْنَا مِن دُونِ الرَّحْمَنِ آلِهَةً يُعْبَدُونَ
﴿٤٥﴾
43/Az-Zukhruf-45: Wais-al man arsalna min qablika min rusulina ajaAAalna min dooni alrrahmani alihatan yuAAbadoona
En vraag aan wie Wij vóór jou hebben gezonden van Onze Boodschappers: "Hebben Wij naast de Erbarmer goden gemada om te aanbidden?" (45)
وَلَقَدْ أَرْسَلْنَا مُوسَى بِآيَاتِنَا إِلَى فِرْعَوْنَ وَمَلَئِهِ فَقَالَ إِنِّي رَسُولُ رَبِّ الْعَالَمِينَ
﴿٤٦﴾
43/Az-Zukhruf-46: Walaqad arsalna moosa bi-ayatina ila firAAawna wamala-ihi faqala innee rasoolu rabbi alAAalameena
En voorzeker, Wij hebben Môesa met Onze Tekenen naar Fir'aun en zijn vooraanstaanden gezonden, en hij zei toen: "Voorwaar, ik ben een Boodschapper van de Heer der Werelden." (46)
فَلَمَّا جَاءهُم بِآيَاتِنَا إِذَا هُم مِّنْهَا يَضْحَكُونَ
﴿٤٧﴾
43/Az-Zukhruf-47: Falamma jaahum bi-ayatina itha hum minha yadhakoona
Toen hij tot hen met Om Tekenen kwam, toen lachten zij erom. (47)